World Wide Angle (NL) – 21 december 2015

THE LOYAL 47 RONIN
De Australische filmcriticus Adrian Martin schuimt het wereldwijde web af. Hij becommentarieert opvallende discussies en tendensen rond films en filmmakers, in webzines, weblogs etc. Aflevering 31: Een stem teveel.
Na meer dan dertig audiocommentaren voor dvd-release’s te hebben afgeleverd — waaronder voor Mizoguchi’s the loyal 47 ronin, met een lengte van vier uur — geloof ik dat ik het recht heb verworven om kritiek te leveren op het format. Die voice-over-commentaren van filmmakers, critici en historici zijn beslist niet zonder problemen. Soms vraag ik me af of behalve de meest toegewijde of masochistische wetenschapper überhaupt iemand die commentaren tot het eind toe afluistert. Niemand zal er aan twijfelen dat die voice-overs ons soms een fantastisch inzicht of informatie geven die we nergens anders in geschreven vorm tegenkomen. Maar zijn ze echt het beste wat we kunnen verzinnen in onze pogingen om filmkritiek en het film-object met elkaar te verzoenen?
Men beseft zelden dat audiocommentaren op dvd’s zijn voortgekomen uit een juridische maas in de wet. Meestal is geen toestemming nodig van de makers of rechthebbenden om zo’n ‘bonus’ soundtrack toe te voegen of om iemand (of meerdere mensen) twee uur lang over-the-top te laten doorzagen. Officieel is er dan op geen enkele manier met de film ‘geknoeid’. Je kunt ervoor kiezen wel of niet naar het extra commentaar te luisteren. En dit verwijst naar het eerste probleem met audiocommentaar: ze zijn de snelle, gemakkelijke weg om wetenschappelijke analyse te leveren, de ‘softe optie’ — take it or leave it.
Audiocommentaar is gewoon een verlengstuk van geschreven filmkritiek. De stem van de criticus spreekt een tekst uit, of leest die soms zelfs letterlijk voor. Meestal houdt die alleen losjes verband met de flow van de film. Het format is feitelijk in het ergste geval onmogelijk, en op z’n best een compromis: het is als een gestoord, wanhopig refrein boven een vluchtig, steeds verdwijnend filmproject. Probeer het maar eens een keer in je loungeruimte, dan zul je ontdekken hoe moeilijk het is — en hoe gemakkelijk het is om de film min of meer te negeren en een standaardverhaal te houden over de context, achtergrondinformatie, biografie van de redacteur etc.
De dvd-gekte heeft tot een intrigerende mutatie geleid: de audiovisuele analyse of het ‘digitale video essay’, dat clips hermonteert zodat ze bij een bondige voice-over analyse passen. Deze vorm is populair op het internet dankzij bewonderenswaardige sites als Kevin B. Lee’s Shooting Down Pictures en Catherine Grant’s Film Studies For Free.
Die zijn een stuk avontuurlijker dan alleen een mondeling commentaar. Maar nog steeds geldt: de voice-over neemt het voortouw. Het is de voice-over die de autoriteit heeft — meer nog dan de oorspronkelijke beelden en geluiden van de film. Daar zit iets frustrerends, zelfs iets fouts in. Het is leerzaam om zowel het audiocommentaar als het video-essay te vergelijken met wat Jean-Luc Godard doet in zijn massieve Histoire(s) du cinema. Godard heeft er in een interview zelfs over geklaagd dat hij er helemaal niet van houdt wanneer de stem — de wet van de geschreven/gesproken tekst — overheerst in het filmische ‘essay’: er zit veel gevocaliseer in Godard maar dat is altijd misplaatst, decentraal, in oorlog met de andere elementen in het werk. Het is geen stem die betekenissen afdwingt. Dat doet me denken aan wat een onaardige criticus zei toen hij de première van Chris Markers san soleil (1982) verliet: "Elk beeld heeft zijn belangrijkste aandachtspunt in het centrum van het scherm, en de voice-over dicteert negentig minuten lang alles in een monotoon vacuüm" — zoals een reisprogramma op televisie. Tegenwoordig wil elke criticus in het geheim het liefst Chris Marker zijn.
Onlangs presenteerde het OtherFilm-collectief uit Brisbane in Melbourne een ‘filmcollage’ gewijd aan jazz in de film: prints werden op meerdere schermen geprojecteerd, fakkels werden het theater rond gezwaaid, geluid werd live gemixt. Het was een dronkenmakende mix van ouderwets wetenschappelijk onderzoek, performance en ‘expanded cinema’. Maar er was ook iets dat met opzet ontbrak: een extra stem, die uitlegde wat het allemaal zou moeten betekenen. Critici moeten zo’n soort extra sprong maken als ze, uiteindelijk, kunstenaars of dichters willen zijn.
Adrian Martin | vertaling Ronald Rovers