World Wide Angle (NL) – 2 januari 2016

GAMER
De Australische filmcriticus Adrian Martin schuimt voor de Filmkrant het wereldwijde web af. Als correspondent becommentarieert hij opvallende discussies en tendensen rond films en filmmakers, in webzines, weblogs etc. Aflevering 28: ‘The McG Syndrome’.
Toen de grote filmtijdschriften van de wereld recent hun ‘beste films van het decennium’ lijstjes presenteerden (een beetje voorbarig, dat moet gezegd), ging er weinig aandacht — met de opmerkelijke uitzondering van artikelen in de Spaanse editie van Cahiers du Cinema — naar de hoogtepunten van filmkritische publicaties in diezelfde periode. Ik was geshockeerd door deze blasé omissie: is de internetrevolutie al zo alledaagse geworden dat we zijn vergeten wat het betekende om in de wereld van 1995 een cinefiel te zijn?
Wat mezelf betreft: ik kijk graag terug naar een belangrijk artikel uit 2004 van de jonge Braziliaanse criticus Filipe Furtoda dat verscheen in het nu in ruste (maar nog steeds toegankelijk) zijnde tijdschrift The Film Journal. ‘The New Auteurism: Auteurism in the Marketplace Age’ begint met een mooi gebaar: het plaatst Kiarostami’s ten (2002) tegenover McG’s charlie’s angels: full throttle (2003), ondertussen gevat klagend: ‘het feit dat het onmogelijk lijkt om ze samen te bespreken, kwam mij voor als iets heel vervelends.’
Maar laten we een stap terug zetten: Wie was die McG? Zeven jaar later werkt hij nog steeds. Maar wat McG betekende voor een scherpzinnig commentator als Furtado in 2004 moet voor de meesten van ons vandaag de dag niet meer zijn dan een vage herinnering. In feite heeft elke generatie filmcritici — zeker wanneer die nog jong is — zijn eigen speciale McG, misschien zelfs een paar verschillende. Als hij niet had bestaan in 2003 had iemand hem wel uitgevonden. Ik noem dat het McG Syndroom.
Voor Furtado vervulde McG een diepgevoelde behoefte: hij was de auteur — subversief, experimenteel, een termiet — binnen het commerciële filmmaken, binnen het systeem. Het maakte hem onzichtbaar — en een running joke — voor velen in die tijd.
Maar Furtado was verre van alleen: ik herinner me de vetes op blogs en chatgroepen tussen gelovigen en ongelovigen die uitbraken door full throttle. Het zorgde ervoor dat ik de film opnieuw ging kijken en als het ware met loensende ogen de auteur erachter probeerde te ontwaren. Of was ik die speciale kracht van de cinefiele helderziendheid kwijtgeraakt?
In 2010 hebben we een nieuwe McG, maar in de vorm van twee regisseurs:
Mark Neveldine en Brian Taylor. Net als McG werkt dit team in het vaak verafschuwde of genegeerde actiegenre: hun oeuvre tot nu toe bestaat uit crank (2006), crank: high voltage (2009) en gamer (2009). En weer is het het internet dat voorziet in het kritisch manifest dat deze vreemde, aanstekelijke films hun waarde toekent. In dit geval geschreven door Steven Shaviro, auteur van The Cinematic Body. (Shaviro is niet de jongste die er rondloopt, maar hij wordt bijgevallen door een paar nieuwkomers, waaronder Ignatiy Vishnevetsky.) In een blogposting van bijna tienduizend woorden (!), schiet Shaviro de verafschuwde films te hulp:
‘Er moet ruimte zijn voor critici en theoretici om in het reine te komen met films als gamer die snel, goedkoop, out of control en bewust exploitatief zijn.
Zulke films zijn, op hun eigen vrolijk perverse manier, sterk verbonden met de urgenties van het moment, en met het sociale Reële, op een manier die meer contemplatieve cinema en bescheiden, humanistische cinema niet zijn.’
Gisteren hadden volgens Furtado "allerlei soorten exces alles te maken met McGs visie". Voor Shaviro vandaag is gamer (in Lenins woorden) "zo radicaal als de realiteit zelf". Dat we nooit voeling mogen verliezen met dit talent voor ontdekkingen in de afvalhoop van de industriële cinema.
Adrian Martin | vertaling Ronald Rovers