World Wide Angle (NL) – 19 oktober 2010

  • Datum 19-10-2010
  • Auteur
  • Deel dit artikel

Histoire(s) du cinéma

De Australische filmcriticus Adrian Martin schuimt het wereldwijde web af. Hij becommentarieert opvallende discussies en tendensen rond films en filmmakers, in webzines, weblogs etc. Aflevering 35: ‘I Learnt the Truth at 700’*

Ik heb heel wat vreemde schrijfopdrachten gekregen in mijn leven, maar ik was toch even verrast door het verzoek om een essay te schrijven voor een Duitse academische publicatie over ‘filmkritiek in het Facebook-tijdperk’. Wat heeft Facebook — waar mensen commentaar, grappen, citaten, beelden, links en clips plaatsen — met filmkritiek te maken?
Lange tijd heb ik me tegen Facebook verzet. Zoals zo veel mensen heb ik het een tijdje geprobeerd en vond ik het een triviaal en veeleisend medium, waarna ik snel weer ben afgehaakt. Bij de tweede poging begon ik het al interessanter te vinden. Ik liet de reactionaire houding varen die door cultuurcritica Meaghan Morris zo accuraat als ‘mopperen over Facebook’ werd beschreven (zie australianhumanitiesreview.org). Nu is Facebook onderdeel van mijn leven. Iedere dag brengt het me talloze rijkdommen.
Zoals verwacht kon worden, heb ik rond mezelf een Facebook-kring van cinefielen verzameld. Onder mijn vrienden tel ik ook veel fans en acteurs, muzikanten, schilders, fotografen en schrijvers, afkomstig uit allerlei landen en culturen. Communiceren op Facebook doe je in telegramstijl. Het lijkt meer op sms’en dan e-mailen. Facebook-gebruikers blinken uit in kernachtige citaten en sprekende beelden. Een enkel plaatje groeit snel uit tot een galerie van beelden, steeds meer beelden die elkaar overlappen. Op dit beeldniveau lijkt rondhangen op Facebook op leven in Godards histoire(s) du cinéma.
Facebook bevindt zich in een nog niet afgeperkte ruimte tussen de private en publieke sfeer. Als je twintig vrienden hebt met wie je cryptische aardigheidjes uitwisselt — van de soort die niemand buiten je vriendenkring begrijpt — dan lijkt dat een duidelijk geval van een puur persoonlijke activiteit. Maar als je nu honderd vrienden hebt of vijfhonderd vrienden? Dan spreek je plotseling tegen een publiek. Wat voor een publiek is dat eigenlijk?
Facebook roept de eeuwige discussie op over publieksomvang. Steeds weer keren mensen in de culturele wereld zich af van fantasieën over het ‘massapubliek’ en richten hun aandacht op kleinere groepen: subculturen en nichemarkten. Voor iemand die op een universiteit werkt, zoals ik, is vierhonderd vrienden op Facebook een groot publiek; veel minder mensen zouden zich abonneren op een obscuur academisch tijdschrift of een highbrow congres bezoeken in een of andere uithoek. En toch, wat op Facebook gebeurt, blijft onder ons. Het is geen vrij toegankelijk materiaal.
Toen ik dertien jaar was, geloofde ik dat de Ware Liefde de Ene zou zijn die exact mijn smaak in films, muziek en eten zou delen. Natuurlijk leert het Echte Leven je iets anders. Facebook is nochtans ontworpen om ons te verbinden, als in een tienerdroom, met vreemden die min of meer houden van precies dezelfde dingen. Als je het aantal van zevenhonderd vrienden bereikt, zoals ik kortgeleden, dan beginnen de barsten in deze droom groter te worden: mensen zijn het hevig met je oneens, contacten worden verbroken en grenzen getrokken. De naïeve fantasie over versmelting begint te vervagen. Maar tegelijkertijd wordt het idee van Facebook als een nieuw soort publieke sfeer steeds aantrekkelijker.

Adrian Martin | vertaling Martijn Meijer

* De titel verwijst naar ‘At seventeen’, een liedje uit 1975 van de Amerikaanse zangeres Janis Ian.

Geschreven door