World Wide Angle (NL) – 16 februari 2016

  • Datum 16-02-2016
  • Auteur
  • Deel dit artikel

DOG DAY AFTERNOON

De Australische filmcriticus Adrian Martin schuimt voor de Filmkrant het wereldwijde web af. Als correspondent becommentarieert hij opvallende discussies en tendensen rond films en filmmakers, in webzines, weblogs etc. Aflevering 17: ‘Cinema heeft nooit bestaan.’.

Een paar jaar geleden was ik in Melbourne bij een lezing van de beroemde cultuurtheoreticus Fredric Jameson. Hij legde zijn publiek een vraag voor die hij vaker stelt: hoe kunnen we een adequate ‘cognitieve kaart’ van de hedendaagse wereld maken; hoe kunnen we de complexiteit vatten van de manier waarop dingen vandaag de dag werken? En meer specifiek, wat is de beste manier voor kunstenaars en verhalenvertellers om die zo noodzakelijke kaart vorm te geven en over te brengen?
Jameson richtte zich in het verleden vaker tot de cinema, vanaf dog day afternoon in de jaren zeventig en populaire jaren tachtig-events zoals Beineix’ diva, tot aan de films van Edward Yang en Aleksander Sokoerov. Maar ik kreeg het idee dat Jameson op dat moment niet vaak meer buiten kwam voor voorstellingen of filmfestivals; zijn input kreeg hij van dvd en televisie — met name ‘kwaliteitskanalen’ zoals Home Box Office (HBO). Dat verbaasde me niet. Die huiskamerconsumptie is een natuurlijke neiging voor critici naarmate ze ouder worden.
Toch was het verontrustend om Jameson vastberaden te horen zeggen dat een bepaalde vorm van literatuur die ooit een diepgaande en omvattende cognitieve kaart opleverde van de samenleving — de romans van Dickens of Balzac — nu een modern equivalent heeft gevonden in …Fritz Langs m of de films van Hou Hsiao-hsien, misschien? Het werk van Joseph Losey of Bertrand Tavernier of Jia Zhang-ke? Nee: Jameson gaf de voorkeur aan de Britse televisieserie over de internationale drugshandel ‘Traffic’ (veruit superieur, daar ben ik het mee eens, aan Soderberghs filmversie).
Het voorval schoot me te binnen toen ik laatst een essay las van de commentator en schrijver James Bradley, met de titel ‘The idiot box grows a brain: The rise of the new television’, gepubliceerde in de krant The Australian (theaustralian.news.com.au/story/0,25197,24973070-25132,00.html); Bradley houdt ook nog een blog bij op cityoftongues.com. Bradley, zoals veel intelligente mensen, is een grote fan van de HBO-serie ‘The wire’. Voor hem is de ‘Nieuwe TV’ waarvan deze serie de absolute top vormt, onderdeel van een (korte) traditie die begon met ‘The Sopranos’ en verder ging met ‘Deadwood’. Als je aan deze trend een ‘politique des auteurs’ kunt verbinden, dan betreft die zeker niet de regisseurs: hier is de schrijver/producent koning.
Er kan veel gezegd worden in antwoord op de details van Bradley’s argumentatie. Over het steeds opnieuw opkomende, of misschien nooit goed ontmantelde, primaat van de roman in alle sectoren van de kunsten, de roman als het model voor de grootste en hoogste creatieve prestatie (het deel van The Australian waarin Bradley’s essay verscheen, is een ouderwets boekenkatern dat zelden iets over de audiovisuele kunsten zegt). Over de bijna volledig Amerikaanse afkomst van de referenties: weer dat Amerikaans imperialisme! En over het snobisme van de hele onderneming: waarom ‘The wire’ als het symbool van de Nieuwe TV, en niet de ongepolijste, briljante Britse tienerserie ‘Skins’, bijvoorbeeld?
Bradley, net als Jameson, is bezorgd over het lot van de ‘ambitieuze roman’, en is opgelucht dat hij die vorm terugziet in ‘The wire’. Het is dezelfde historische kortsluiting: van Balzac in de negentiende eeuw naar HBO in de eenentwintigste, van grote roman naar tv-serie — behalve dat, zorgwekkend, Bradley een veel jongere vent is dan Jameson.
Het is alsof, in de termen van deze nu erg populaire retoriek over ‘de nieuwe tv’ — en ondanks een paar referenties aan Scorsese — de cinema, dat relikwie uit de twintigste eeuw, nooit bestaan heeft. Meer dan ooit hebben sommige mensen echt een cinefiele heropvoeding nodig.

Adrian Martin | vertaling Ronald Rovers

Geschreven door