World Wide Angle (NL) – 15 januari 2015

Ach, arme Boro, die kende ik goed

  • Datum 15-01-2015
  • Auteur
  • Deel dit artikel

De Australische filmcriticus Adrian Martin schrijft deze maand samen met Cristina Álvarez López over hun Critics’ Choice voor het komende IFFR: de cultfilm Docteur Jekyll et les femmes van Walérian Borowczyk. Ze zullen tijdens het festival de film middels een video-essay inleiden.

Door Adrian Martin | Cristina Álvarez López

Dit is het jammerlijke verhaal over een cinefiel die afdaalde in de onderwereld. Tussen de tere leeftijd van zestien en achttien gleed hij af van plichtsgetrouwe bezoeken aan statige arthousebioscopen in Melbourne met namen als The Lonford en The Rivoli naar frequente visites aan ranzige pornoclubs met namen als The Barrel en The Shaft. Ik beken: die cinefiel ben ik. Maar ik deed het om een raadselachtige, ongrijpbare en opmerkelijke filmmaker op te sporen: Walerian Borowczyk (1923-2006).
In 1968 was Goto, Isle of Love voor veel kenners slechts een juweel op de kroon van een al roemrijke carrière. Toen Cahiers du cinéma in 1966 kennismaakte met een jonge Roman Polanski, omschreef het zijn werk als Pools pictorialisme, Borowczyk-­stijl. Hij was, zelfs toen al, een referentiepunt. De rest van z’n carrière, die trouwens niet zonder tegenslagen was, heeft onafgebroken fervente bewonderaars getrokken.
In de jaren vijftig en zestig werd Borow­czyk bekend als een innovatieve en experimentele animator, en werkte samen met Jan Lenica en Chris Marker. Dom (1958), Les jeux des anges (1964) en de series over het Théâtre de monsieur et madame Kabal zijn werken die latere filmmakers als de gebroeders Quay, Terry Gilliam en Jan Švankmajer inspireerden. Borowczyks met zijn verontrustende, perverse en vaak typisch Oost-Europese blik schiep er genoegen in vreemde, zielloze objecten die hij liefdevol verzamelde spookachtig tot leven te brengen. (Zijn korte film A Particular Collection uit 1973 levert een rondleiding door zijn persoonlijke museum van antieke seksspeeltjes.) Hij ontwikkelde een soort surrealisme waarin een over-gerationaliseerde, overgereguleerde samenleving samenkwam met de irrationele krachten van het menselijk verlangen.
Dit is het verhaal dat zich afspeelt in Goto, Isle of Love en Blanche (1971). Deze meesterwerken, net als A Story of Sin (1975) gemaakt in zijn geboorteland Polen, vestigden zijn reputatie in de jaren zeventig als een virtuoos die op dezelfde hoogte stond als Luis Buñuel. Critici roemden zijn karakteristieke gevoel voor architectuur en design, zijn liefde voor de woordeloze acteerstijl uit het tijdperk van de zwijgende film, en zijn ongeëvenaarde oog voor betoverende, mysterieuze beelden.
Maar toen gebeurde er iets rampzaligs. Erotiek was altijd een stuwend element geweest in Borowczyks werk. Maar plotseling dompelde hij zichzelf onder in de productie van volbloed seksfilms. In het tijdperk van erotische chic zette Borowczyk z’n handtekening onder zulke weelderige vleesfeesten als Immoral Tales (1974), The Beast (1975) en The Margin (1976).
Voor z’n diehard-fans zetten deze films Borowczyks artistieke reis voort (een recensent noemde The Margin terecht ‘Bresson op een afrodisiacum’). Maar de filmcultuur in het algemeen verloor haar respect, hij werd een outcast. Terwijl Borowczyk productiever werd, werd het steeds lastiger om z’n werk te zien. Verbannen uit de arthousebioscopen, verdween het naar het pornocircuit, in die reeds lang verdwenen dagen voor de op­komst van video, toen zelfs seksbioscopen nog op 35mm projecteerden. De laatste die het me lukte te zien, te midden van een publiek van vreemde mannen in regenjassen, was Three Immoral Women (1979) — die ik op twintigjarige leeftijd uitdagend verdedigde in een studentenblad, met als titel van mijn stuk ‘Tussen Kunst en Porno’.
Maar niemand leek op te letten. Dagblad­recensenten, filmfestivalprogrammeurs en filmtheoretici hadden hun blik in schaamte en afkeuring afgewend. Zelfs het tijdschrift Positif, ooit een trouwe supporter, begon een korte recensie van Emmanuelle 5 (1987) met het klaaglied: "Arme Boro…" Tegen die tijd was hij zo’n auteur geworden die je zo nu en dan tegenkwam in de verduisterde erotica-­secties van de lokale videotheek, maker van heerlijk bezopen films als The Strange Case of Dr Jekyll and Miss Osbourne (Docteur Jekyll et les femmes, 1981).
Maar op z’n ouwe dag vond Borowczyk misschien troost in het feit dat zijn ster opnieuw steeg. De wereldwijde markt voor dvd en blu-ray, plus de groeiende belangstelling voor cultcinema via specialistische fanzines en internetsites, creëerde eindelijk het juiste klimaat voor een revival. Zoals ik kan beamen, als iemand die z’n best heeft gedaan om Boro’s Behind Convent Walls (1977) in The Barrel te zien, zijn werk kan zelfs de meest zachtaardige cinefiel aanzetten tot de meest flagrante verklaringen van amour fou.

Docteur Jekyll et les femmes is te zien tijdens de critics’ choice op het IFFR op zaterdag 24 januari om 18.30 en op zaterdag 31 januari om 21.45 uur in cinerama 1.

Geschreven door