World Wide Angle (NL) – 14 januari 2016
De Australische filmcriticus Adrian Martin schuimt voor de Filmkrant het wereldwijde web af. Als correspondent becommentarieert hij opvallende discussies en tendensen rond films en filmmakers, in webzines, weblogs etc. Aflevering 25: ‘Born in Flames’.
In 1985 schreef Raymond Bellour een beknopte reflectie getiteld ‘Analysis in Flames’. Het was vooral een jolige mijmering over een op handen zijnde verschuiving binnen de internationale filmcultuur: weg van analyse — vooral de nauwgezette en uitvoerige ‘analysis in frames’ die Bellour zelf had grootgemaakt sinds de jaren zestig — naar een ander type, een minder intellectuele, meer directe en meer zintuiglijke ervaring van het filmkijken. Bellour tovert een beeld tevoorschijn waarin hij naar een VHS kijkt, afstandsbediening in de hand, met zijn geliefde naast hem: ‘Alleen, in gedachten verzonken: in bed, je partner aanrakend, met haar en het beeld een betekenisvolle blik uitwisselend…’
Laten we het historische belang van dit specifieke moment van ‘filosofie in de slaapkamer’ in herinnering roepen. In de twintig jaar daarvoor had filmstudies (vooral op universiteiten) zijn reputatie gebouwd op de autoriteit van het geschreven woord en zijn aanzienlijke vermogens voor beschrijving en analyse. Films waren (zoals Bellour toen beweerde) fysiek ‘onmogelijk’, een kwestie van geheugen en losse aantekeningen. Met de komst van de VHS-tape werd de film-tekst voor het eerst beschikbaar, tastbaar, aanraakbaar: hadden we die honderden pagina’s serieuze teksten in scripties, proefschriften en boeken dan nog wel nodig, als het beeld-geluid zelf zo dichtbij was?
Een andere ‘magische’ situatie die Bellour tevoorschijn toverde in 1985 was die van doceren, dat effectief een meer openbare versie was van zijn slaapkamer-mijmering: ‘het magische leren’ noemde hij het, die combinatie van het gesproken woord in een donkere kamer met fragmenten of hele filmvertoningen. En zeker bracht Bellour daarmee in herinnering hoe filmkritiek er in de jaren veertig en vijftig aan toe ging (zowel in Frankrijk als elders): aantekeningen, gekrabbel, verfijnde cineclub introducties en publieksdiscussies aangevoerd door mensen als Bazin en Enno Patalas.
Bijna vijfentwintig jaar later zitten we weer op datzelfde kruispunt van ‘analysis in flames’. Op universiteiten en in veel filmkritiek heeft het geschreven woord gevochten om zijn autoriteit terug te veroveren, vaak vol trots; maar, opnieuw, breekt nieuwe technologie in de vorm van dvd (of Blu-ray) daarop in en schudt de boel op, en brengt ons daarmee terug bij een intimiteit met het filmmateriaal, en prijst daarmee een ander soort schrijven: aforistisch, gevoelsmatig, kort, vol beelden en citaten.
Dit is de echte positie van het internet in de huidige discussies over ‘lot en toekomst van de kritiek’. We vinden opnieuw, online, een lijn in een nieuwe manier om films te ervaren, en (nog belangrijker) om getuige te zijn van die ervaring: net zoals bij de inspirerende docent of de cinematheque-festival presentator, of de kort-maar-sympathieke critici van een jaar of vijftig geleden (zoals Roger Tailleur of Cabrera Infante) ontdekken we dat, soms, weinig woorden een betere indruk geven dan een paar duizend woorden.
Misschien hebben we onlangs allemaal wel zoiets meegemaakt. Wat mijzelf betreft, ik heb mijn studenten recent het sublieme our beloved month of august van de Portugese Miguel Gomes, en voorgesteld om dat ze ernaar kijken alsof ze net in een rivier zijn gestapt: dat ze zich mee moesten laten voeren door de stroom, de verschillende stromingen volgend, en mee moesten gaan tot het einde. Later, in het gelukzalige naschijnsel van de film realiseerde ik me, zonder veel inspanning, dat ik mijn werk goed had gedaan: mensen spraken over ‘rivierfilms’, over de vloeiende ervaring van tijd en beweging…
En op datzelfde moment realiseerde ik me nog twee andere dingen: ten eerste dat, ondanks decennia van academische revolutie, dat mensen als Jean Douchet die oerfunctie van de criticus als lyrische bard al lang geleden onderkend hadden, en ten tweede dat films uiteindelijk belangrijker en machtiger zijn dan alles wat we erover kunnen zeggen.
Adrian Martin | vertaling Ronald Rovers