Thuiskijken – 19 mei 2017

Amsterdam global village
Een selectie uit de videotheek van nieuwe, interessante en curieuze films die niet in de bioscoop zijn uitgebracht. En films opnieuw uitgebracht op dvd.
Johan van der Keuken
“Ik wil het graag mooi hebben”
Het complete werk van Nederlands meest gevierde documentairemaker, Johan van der Keuken, verschijnt op dvd in vijf schitterende boxen. De eerste twee delen zijn nu uitgebracht.
Droogjes vertelt de voice-over in de documentaire Bewogen koper hoe westerse blaasinstrumenten in de 19e eeuw door de heersers van Nepal uit Groot-Brittannië werden geïmporteerd — en pardoes knal je van een geschiedenisles op onweerstaanbare, springlevende tjingboem. Zigzaggend tussen blazers en triangeltikkers lijkt het wel alsof de cameraman zich met beide handen aan de dirigeerstok klemt. Het beeld wordt zelf montere marsmuziek.
Wat mij betreft is dit fragment uit Bewogen koper (1993) één van de mooiste scènes uit het oeuvre van fotograaf en cineast Johan van der Keuken (1938-2001) — door Total Film dit jaar integraal én eerbiedig uitgebracht op dvd. Direct na het schrijven van zo’n zin wil ik woorden gaan vervangen: verzin iets anders voor ‘documentaire’ of voor ‘scène’. Het domein der documentaire is immers de werkelijkheid zoals je haar buiten de bioscoop aantreft, en die werkelijkheid kent geen scènes, slechts gebeurtenissen. Heb het dan maar weer eens over ‘creatieve documentaire’. Over documentaires die de werkelijkheid zowel ruw registreren als haar ensceneren en ontstijgen. Zo’n omschrijving snijdt hout bij Van der Keukens werkwijze. Op de dvd’s geeft hij het zelf toe.
Niemandsland
In de documentaire, oeps, in het essay To Sang fotostudio (1997) kijkt Van der Keuken over de schouder van fotograaf To Sang, in diens kleine Amsterdamse atelier. Van der Keuken werd op zijn beurt weer gevolgd door documentairemaker Raymond Gieling: vol Droste-effect zie je in diens Leven met je ogen (1997) hoe Van der Keuken het gebeuren in de fotostudio danig naar zijn hand zet. Is de belichting of de timing niet goed, dan moet alles opnieuw. ‘Actie!’ roept Van der Keuken keer op keer. ‘Worden jullie nog niet gek?’ vraagt hij aan zijn cast en crew. ‘Ik wil het graag mooi hebben.’
Zelf noemde hij zijn producties ‘poor man’s speelfilms’, waarin de zaken ‘op een bepaald moment toch enigszins uit de hand lopen. Op dat moment moeten de mensen toch wat doen met de situatie, en dan kan ik het helemaal niet meer controleren, alleen maar volgen. En dan beland je dus in een raar gebied tussen werkelijkheid en fictie.’ Al vanaf het begin van zijn carrière voerde Van der Keuken zichzelf en zijn onderwerpen naar dat niemandsland, zo blijkt wanneer Gieling de heldin uit Van der Keukens stadskindportret Beppie (1965) aan het woord laat: als volwassene vertelt ze dat ze voor één scène moest douchen met koud water, zodat de lens niet besloeg. Als beloning kreeg ze van Van der Keuken een zak friet op de Albert Cuyp-markt.
1000e seconde
Dit moet de enige geschikte methode zijn geweest voor iemand die leefde met zijn ogen en altijd méér zag dan hij kon laten zien — of hij nu door stervensdruk Calcutta liep (Het oog boven de put, 1988), achterop de scooter kroop bij pakjeskoerier Khalid (het monumentale Amsterdam global village, 1996) of de alsmaar wisselende waarde van het menselijk gezicht probeerde te peilen (Face value, 1991). Iemand die zijn eigen lyrische stijl en de harde werkelijkheid soms graag frontaal liet botsen, en die naar eigen zeggen zocht naar ‘die 1000e seconde van waarheid’ waarop ‘alles tegelijk gebeurt en in harmonie is’.
Terwijl hij dit vertelt, in het gesprek dat Thierry Nouel vlak voor zijn dood met hem voerde en dat ook in de dvd-collectie is opgenomen, grijpt, klauwt en kneedt Van der Keuken met zijn handen in de lucht. Het zijn de bewegingen die de met hem vergroeide camera telkens weer maakte, van Sarajevo tot India: soms komt al grijpend een compleet land binnen handbereik, en nog vaker het hart van een geniaal cineast.
Kevin Toma
Johan van der Keuken — het complete oeuvre, box 1 en 2. Te koop op dvd (Total Film Home Entertainment).
A way of life en Bullet boy
Brit grit
Voor rauw Brits sociaal-realistisch drama kunnen we regelmatig in de bioscoop terecht voor het werk van Mike Leigh of Ken Loach. Maar wie bij wil blijven, is voor de debuutfilms A way of life en Bullet boy aangewezen op dvd.
A way of life
Om iemand te zijn, moet je weten waar je vandaan komt. De jonge Britse regisseur Saul Dribb had dat goed begrepen toen hij zijn regiedebuut Bullet boy aan financiers verkocht als ‘Kes with guns’. Het uit 1969 stammende Kes was de tweede lange film van toen nog Kenneth Loach. Kes vertelt over de 15-jarige Billy, een straatschoffie uit een arme buurt van een noordelijk industriestadje die een jonge valk (‘kestrel’) adopteert die hij ‘kes’ doopt en traint. Scenarist en regisseur Dribb gaf met zijn verwijzing naar de vroege Loach-film, die als een van diens meesterwerken te boek staat, niet alleen te kennen dat hij in een lange sociaal-realistische traditie wil staan, maar ook dat hij ambitieus is.
In Bullet boy maken we kennis met de twintigjarige Ricky, die net uit de gevangenis komt waar hij zat voor een steekpartij, en diens twaalfjarige broertje Curtis. Binnen een week wordt Ricky weer opgepakt en dreigt het leven van Curtis een dramatische wending te nemen door de aanwezigheid van een pistool. De vriendschap tussen de jongvolwassen Ricky en diens obstinate maatje Wisdom, die Ricky als een ongeleid projectiel in zijn problemen betrekt, oogt als een voorbode van wat de onschuldig lijkende vriendschap tussen de jonge Curtis en Rio in de toekomst voor ze in petto heeft. Wat begint met een ruzie met straatjongens om een per ongeluk stuk gereden autospiegel, groeit uit tot een spiraal van geweld waaruit geen ontsnapping meer mogelijk lijkt.
De film speelt in een zwart milieu en is opgenomen in Hackney, een buitenwijk in Noord-Oost Londen. De boodschap van de film, dat je wat te kiezen hebt in het leven, strookt niettemin slecht met de rottigheid die Ricky min of meer toevallig ‘overkomt’. Een donker, maar subtiel meesterwerk à la Kes is het dan ook niet; eerder een ietwat stichtelijk rechttoe rechtaan drama op zijn Brits.
Stroomversnelling
Dan toch liever die andere nieuwkomer: A way of life van Amma Asante, die vorig jaar met de BAFTA-prijs voor meest veelbelovende nieuwkomer in de voetsporen trad van Lynne Ramsay, die vijf jaar eerder dezelfde prijs kreeg voor haar debuut Ratcatcher.
A way of life is met zijn rauwe realiteitszin een echte ‘Brit grit’. De in Londen wonende zwarte schrijfster en regisseuse Amma Asante plaatst haar film in een stadje in Zuid-Wales waar armoede en racisme hand in hand gaan. De debuterende Asante slaagt er beter in dan Dibb om een boeiend grijs gebied te schetsen tussen ‘goed’ en ‘fout’, met een intelligente mix van humor en drama die Loach weer in herinnering roept. Centrale figuur in A way of life is de jonge, alleenstaande ‘white trash’ moeder Leigh-Anne, die zich grofgebekt een weg door haar moeizame leven baant. Wat het autospiegeltje betekent voor Ricky in Bullet boy, is de gekleurde overbuurman voor Leigh-Anne in A way of life: een dynamo die onderhuidse spanningen in een catastrofale stroomversnelling brengt. Leigh-Anne’s angst dat de sociaal werkster haar baby’tje zal afpakken, groeit uit tot wraakzuchtige paranoia als ze die vrouw herhaaldelijk met de overbuurman ziet kletsen. Hoewel Asante de cinematografische schwung van Ramsay ontbeert, heeft ze scènes in haar pen die beklijven vanwege hun hardvochtigheid of onverwachte warmte. Beide dvd’s zijn zonder extra’s.
Karin Wolfs
A way of life (Amma Assante, 2004) en Bullet boy (Saul Dibb, 2004). Te koop op dvd (MovieBank).
De Grabbelton
De Grabbelman gaat elke maand op pad om in de vergaarbakken van warenhuizen en speciaalzaken te graaien, op zoek naar pareltjes en/of curiosa uit de filmgeschiedenis. Er is slechts één voorwaarde: de aankoop mag niet meer dan 7 euro 50 bedragen. Het is tenslotte uitverkoop in dvd-land. Deze maand: cowboys, koninginnen en spinnen.
H. Rider Haggard (1856-1925) was een Victoriaanse bureaucraat en schrijver van avonturenverhalen, maar zijn ware literaire erfenis is zijn blijvende invloed op de hedendaagse populaire cultuur. Rider Haggards hoofdpersoon Allan Quatermain, die in een serie romans spannende avonturen in Afrika beleeft, was niet alleen een van de gietvormen voor Steven Spielbergs held Indiana Jones, Quatermain duikt ook op in de graphic novels The league of extraordinary gentlemen van Alan Moore. Maar Haggards mooiste creatie is koningin Ayesha, heerseres van een mythisch koninkrijk in Afrika die eeuwig op zoek is naar echte liefde. In Robert Day’s film She uit 1965 (Fame, vijf euro) vertolkt Ursula Andress de titelrol. Zij speelt naast Peter Cushing, als professor die speurt naar het rijk van She, en Christopher Lee, de getrouwe bodyguard van de beeldschone koningin. Inderdaad, She is een Hammer-productie en dat is aan alles af te lezen: economische vertelstijl, schitterende sets en bloederige actie. En: regisseur Robert Day (1922) had een boeiende carrière, met als hoogtepunten een drietal Tarzan-films uit de jaren zestig met respectievelijk Gordon Scott, Jock Mahoney en Mike Henry. Deze films zijn helemaal niet slecht, vooral dankzij mooie locaties en schitterende CinemaScope-fotografie. Wie deze Day-juweeltjes ooit in de grabbelton aantreft, zal geluk hebben.
Het koopje van de maand betreft een verrukkelijke mix van horrorpulp en een elegante western: Hour of the gun (1967) van John Sturges, Kingdom of the spiders (1977) van John Bud Cardos en Empire of the ants van Bert I. Gordon (Van Leest, 6,99 euro per stuk of drie voor 15 euro). Ze verschijnen alle drie onder het Green Cow-label van distributeur Paradiso, die recent ook de schitterende Mario Bava-serie uitbracht. Sturges’ film is een tamelijk onbekend vervolg op zijn klassieker Gunfight at the O.K. Corrall (1957). In Hour of the gun vertolken James Garner en Jason Robards de rollen van respectievelijk Wyatt Earp en Doc Holliday, die na de beroemde schietpartij opnieuw jacht maken op de Clantons, met name Ike Clanton, gespeeld door de altijd fantastische Robert Ryan. Is Hour of the gun een en al stijl — Sturges was een van Hollywoods beste genreregisseurs — de andere twee films in ons koopje grossieren in slechte smaak, zonder zich daar maar een seconde voor te schamen.
In Empire of the ants is Joan Collins samen met een aantal smakeloze figuren gestrand op een eiland waar reusachtige mieren het voor het zeggen hebben. De latere Mrs. Carrington uit Dynasty rent en gilt dat het een lieve lust is voordat zij een smakelijk hapje voor de monsters wordt. Dat levert veel plezier op, maar nog meer genotvol is Kingdom of the spiders. Hierin speelt de grote Captain Kirk een moderne cowboy die samen met een bloedmooie wetenschapper een dorpje moet zien te redden van legers giftige spinnen. Ja, Quentin Tarantino had gelijk: de acteur William Shatner bestaat niet meer. Hij is en blijft Captain Kirk. En in Kingdom of the spiders gaat hij de spinnen juist te lijf alsof hij Kirk is, maar dan wel Kirk met een vleugje slechte Kirk. Zijn avances richting de mooie wetenschapper grenzen namelijk aan seksuele intimidatie. Maar dan valt zij voor hem, net op tijd overigens, want de spinnen vermenigvuldigen zich in rap tempo. De laatste scène — een hommage aan Alfred Hitchcocks The birds — is een hoogtepunt.
Gawie Keyser
Department 36
Olivier Marchal
De openingsscène van Department 36 (2004) doet denken aan die beroemde sequentie in Fritz Langs M. Een avondje uit van een groep criminelen (een overval op een café) en een groep politiemannen (een pensioensfeestje dat uit de hand loopt) worden losjes door elkaar gemonteerd. Zo virtuoos als Lang het doet, is het hier niet, maar de boodschap is duidelijk: zwart en wit bestaan niet, alles is grijs. Of eigenlijk: alles is blauwgrijs, want behalve naar M heeft regisseur Olivier Marchal ook goed naar Michael Manns Heat gekeken. De Franse ‘policier’ was tot ver in de jaren zeventig toonaangevend in de wereld van de filmdetective. De nadruk lag in het genre meestal niet zozeer op de zaak en daarmee op de plot, maar op de psychologie van de onderzoekende agenten. Met Department 36 — de originele Franse titel 36 Quai des Orfèvres verwijst naar het Franse equivalent van Scotland Yard en naar Henri-Georges Clouzots Quai des Orfèvres uit 1947 — sluit regisseur Olivier Marchal op deze traditie aan, vermengd met de Hollywoodthriller die vanaf de jaren zeventig het stokje overnam. Inspecteurs Léo Vrinks (Daniel Auteuil) en Denis Klein (Gérard Depardieu) staan beiden middenin het grijze gebied. Klein werkt volgens het boekje, zolang dit hem op zijn machtsbeluste weg naar de top uitkomt. Vrinks heeft het boekje al lang geleden weggegooid. De professionele en persoonlijke rivaliteit tussen de twee wordt op scherp gezet door een reeks brutale en gewelddadige overvallen op geldtransporten. Beide inspecteurs komen in aanmerking voor een promotie tot hoofdcommissaris; wie de overvallers pakt, krijgt de baan. Hoewel de film losjes is gebaseerd op twee echte Franse zaken uit de jaren tachtig en regisseur Marchal jarenlang politieagent was, mist hier het gevoel van realisme dat de klassieke Franse ‘policiers’ hadden. De actie is soms lachwekkend ‘over the top’ en wordt nog verder onderuit gehaald door overdreven slowmotions en crash-zooms. Het verhaal is knip-en-plakwerk uit zovele eerdere Hollywoodthrillers. Toch blijft de film overeind. Dat is te danken aan de broeierige, schaduwrijke sfeer, maar vooral aan de twee sterke centrale rollen van Depardieu en Auteuil. Het is alleen jammer dat de Nederlandse distributeur van de film het niet nodig vond de uitbundige extra’s van de Franse 2-disc dvd over te nemen.
Joost Broeren
Te koop op dvd (Paradiso).
Empire Falls
Fred Schepisi
Met Empire Falls is een aantal dingen mis, maar het is vooral de muziek die irriteert. Die functioneert als appelmoes bij de aardappelen en bietjes. Je gooit vijf lepels appelmoes over je bord en er valt niets anders meer te proeven dan die zoetigheid. Voor kinderen wil het dicht plamuren met appelmoes wel eens helpen om het weg te krijgen, maar bij een film wil je toch ook de ingrediënten kunnen proeven. Richard Russo bewerkte zijn Pulitzer Prize winnende boek Empire Falls tot een scenario en regisseur Fred Schepisi maakte er een miniserie van voor HBO. Empire Falls is een stadje waar sociale mobiliteit een schaars goed is. In de Amerikaanse variant van het Europese feodale stelsel beheerst een geslacht van industriëlen de gehele gemeenschap. Miles Roby lijkt zich neergelegd te hebben bij het lot van horige; traumatische gebeurtenissen in zijn jeugd hebben hem het lef en de mogelijkheid ontnomen het stadje te verlaten. Als hij zich bewust wordt van zijn zwijgende instemming met zijn definitieve en machteloze verblijf in Empire Falls, besluit hij alsnog zich er niet mee te verzoenen en een poging te wagen om zijn dromen te verwezenlijken. Een blik op sociale verhoudingen in een marginaal stadje in een marginale staat (Maine) is een blik buiten het gangbare gezichtsveld van Amerikaanse populaire cultuur en dus heeft de film potentie. Maar helaas. De film is wat te braaf qua vormgeving en ambachtelijk wat het acteerwerk betreft (Ed Harris, Philip Seymour Hoffman, Helen Hunt, Paul Newman), maar wanstaltig als het om muziek gaat. De toeschouwer wordt zijn vrijheid van interpretatie ontnomen en mag nog maar één ding zijn: sentimenteel. Aangezien de extra’s op de dvd de mogelijkheid niet bieden om de meest storende factor uit te schakelen — het biedt alleen een schaamteloze verheerlijking door de cast en crew van elkaar en de film — blijven ook deze ver onder de maat. Zo serveert Schepisi een prakje dat je alleen met de neus dicht weg krijgt.
Asher Boersma
Te koop en te huur op dvd (Warner Home Video).
Stoned
Stephen Woolley
Zoals dat hoort bij de dood van een rock-‘n-roll-ster, bestaan over de ware toedracht van de dood van Rolling Stones-oprichter Brian Jones meerdere geruchten. Niet lang na zijn ontslag werd Jones in zijn zwembad aangetroffen. Volgens de film Stoned had bouwvakker Frank Thorogood (Paddy Considine) hier letterlijk een hand in. Omdat dit personage echter niet wordt uitgediept, blijft het gissen naar zijn motieven. De suggestie dat enkele plagerijtjes van Jones (Leo Gregory) voor Thorogood genoeg aanleiding zouden zijn voor moord, is erg dun. Dit regiedebuut van veteraanproducent Stephen Woolley (The crying game) is dan ook geen whodunit maar een biopic — het leven en vooral de trip naar de dood van Jones zijn het uitgangspunt. Een parade aan filmische stijlen, van zwart-wit en gebleekte shots tot 8mm-materiaal, suggereert doeltreffend de jaren zestig. De flashbacks zouden meer licht moeten laten schijnen op het mysterie van Brian Jones. We zien zijn hedonistische levensstijl: seks, drugsgebruik en masochisme — het leven van een rockgod. Wat ontbreekt is een duidelijke context. Bekend is dat Jones de Rolling Stones oprichtte om bluesmuziek te spelen. In Stoned fungeren de Stones slechts als bijfiguren. De soundtrack bevat geen enkel nummer van de legendarische band, wat ongetwijfeld met de peperdure rechten te maken heeft. Hierdoor blijft zijn karakter in het luchtledige zweven. In de film had Jones iedere sixties-muzikant kunnen zijn die door drank en drugs aan lager wal is geraakt. Zijn genie als muzikant en songwriter, zijn rol in de legende van de Stones — het komt nauwelijks aan de orde. Wat we van hem zien lijkt een cryptische omschrijving met te weinig aanwijzingen om de puzzel op te lossen. Woolley toont de nadagen van een uitgeblust kunstenaar die, zo suggereert de film, sinds het verlies van zijn muze Anita Pallenberg (Monet Mazur) de weg kwijt is. Bij wijze van conclusie geeft Jones zelf postuum in Stoned toe dat hij wel geluk heeft gekend, maar dat hij beter gedijde in onheil. Uiteindelijk gaat Stoned over zelfdestructie en decadentie en niet zozeer over Brian Jones. Het mysterie wordt niet ontsluierd.
Michael Minneboo
Te koop op dvd (Bridge Entertainment Group).
Ook op dvd
Masters of horror
De Amerikaanse filmmaker Mick Garris bouwde een eetclubje van bevriende horrorregisseurs uit tot een ambitieus project: dertien volwaardige horrorfilms van een uur, gemaakt voor de Amerikaanse (betaal)televisie. De serie staat in de trotse traditie van ‘The twilight zone’, waarin elke aflevering een compleet nieuwe wereld bezocht. Met (oude) meesters als Dario Argento en John Carpenter aan boord is de titel zeker geen bluf. Ook de bijdragen van regisseurs die al tijden geen fatsoenlijke (horror)film meer hebben gemaakt, zoals Tobe Hooper, John Landis en Joe Dante, maken nieuwsgierig. Uit de CV’s van deze mannen valt met gemak een compleet fantastische filmfestival met klassiekers te vullen. Al is de kwaliteit van de meesters wisselend, gruwelgastheer Mick Garris valt zeer te prijzen om zijn initiatief om voor televisie originele horror te maken. Zeker nu Hollywood maandelijks een voor tienerconsumptie gladgestreken remake vol cynisch bloedvergieten over de multiplexen uitstort.
Cigarette burns
De aftrap van de serie, waarvan het komende half jaar elke maand een nieuwe aflevering met twee films verschijnt, wordt verricht door John Carpenter. Helaas is hij de draad volkomen kwijt: werkelijk niets deugt aan zijn Cigarette burns. Nou vooruit, het uitgangspunt is aardig: een verzamelaar van zeldzame en wrede films is op zoek naar een film die nooit meer is vertoond na zijn première, waarbij een vreselijk bloedbad onder de bioscoopkijkers ontstond. Op zijn speurtocht ontmoet hij een homoseksuele snuff-filmer, een engel met uitgesneden vleugels, krijgt hij een bioscoop cadeau, en een junkie-vriendin, raakt beide weer kwijt, ziet ze weer terug in flashback, en dropt ondertussen een heleboel reuze interessante genrefilmtrivia. Spannend, eng of mysterieus wil het maar niet worden; van casting en muziek tot het gebruik van gore en effecten, niets werkt. Wat een puinhoop.
Incident on and off…
Dan doet zijn veel obscuurdere disc-genoot Don Coscarelli het een stuk beter. Deze Don was tot voor kort vooral bekend om zijn krankzinnige jaren tachtig filmserie Phantasm, maar verraste vriend en vijand een paar jaar geleden met de bescheiden culthit Bubba Ho-tep, waarin Elvis in een bejaardentehuis de strijd aangaat met een mummie. Coscarelli’s Incident on and off a mountain road is een redelijk standaard, maar goed uitgevoerde slasher met een paar aardige verrassingen. Gestrand met motorpech op een afgelegen bergweg — niemand krijgt ooit pech in de bewoonde wereld — wordt een eenzame vrouw belaagd door een boomlange creep. Maar onze heldin blijkt niet de eerste de beste scream queen, maar een keiharde, op survival ingestelde killer. In goed ontvouwde flashbacks zien we hoe haar steeds militanter wordende vriendje haar allerlei survival trucs leerde. Komen die even goed van pas als je achterna gezeten / opgesloten / vastgebonden wordt.
Deel 2 en verder
Op volume 2 (release in juni) duelleren John Landis en Stuart Gordon. Landis, bekend van misschien wel het mooiste evenwicht ooit tussen grinniken en gruwelen, An American werewolf in London, levert met Deer woman de meest melige bijdrage aan de serie. De vermakelijke film, over een mythisch vrouwwezen dat geile mannen vermoord, zit vol geestige vondsten maar is wel erg flauw. Stuart Gordon (Re-Animator) pakte voor de zoveelste keer een verhaaltje van gruwelauteur Lovecraft uit de kast en bakte van Dreams in the witch-house een halfgaar werkje over een parallelle wereld. Een venijnige bijrol voor een enge rat met mensengezicht redt het van de nietszeggendheid. Deel 3 (juli) belooft een van de hoogtepunten te worden, met een naar verluidt zeer naargeestige Dario Argento (Jennifer) en Joe Dante’s hilarische politieke zombie-satire Homecoming, een van de grote geheime pleziertjes van het afgelopen IFFR.
Rik Herder
Te koop en te huur op dvd (Three Lines Pictures).