Ceyda Torun over Kedi

'Katten zijn mijn A-list acteurs'

Ceyda Torun

Kattencafés, Grumpy Cat en talloze kattenfora. Katten zijn booming. De poezen­documentaire Kedi van de Turkse regisseur Ceyda Torun komt als geroepen. Torun: “We hebben geluk met de kattenrenaissance op internet. We hadden mijn film niet gefinancierd gekregen als kattenplaatjes en -filmpjes niet zo populair waren geworden.”

Voor poezenliefhebbers is er schattigheid te over in de Turkse documentaire Kedi (‘kat’, zoals je ‘poes, poes, poes’ koert naar een kat die je niet kent). Kittens vliegen elkaar in de haren, pasgeborenen zoeken met hun oogjes dicht naar de tepel van hun moeder, schooiers jatten vis van marktkramen. Maar Kedi is niet koddig. Zeven katten zijn onze gids bij een stadswandeling door het rumoerige Istanbul en langs zijn menselijke bewoners. “Ik wilde Istanbul portretteren zoals je het zelden ziet”, vertelt Torun. “De stad figureert meestal in een nieuwsitem of in een reclamefilmpje, terwijl ik juist geïnteresseerd ben in de ‘normale’ mensen in de restaurants en winkels en op de pleinen waar ik van hou. Het mooie is dat iedereen een speciale relatie heeft met een kat.”

Dat bedoelt Torun letterlijk. Een ontelbaar aantal zwerfkatten geeft al eeuwenlang kleur aan de Turkse stad en neemt een prominente rol in zijn geschiedenis in. Ze zijn van niemand en daardoor van iedereen. Torun: “Katten zijn er al zo lang als Istanbul bestaat. Ze zijn onderdeel van de cultuur, van de traditie, van de opvoeding. Ik schets overigens geen Utopia. Er zijn zat mensen ongelukkig en veel katten worden doodgereden. Ik denk dat katten er goed kunnen overleven omdat Istanbul niet zo georganiseerd of steriel is. Er zijn veel verlaten gebouwen waar ze in kunnen wonen.”

De mensen die Torun aan het woord laat, zijn gewone mensen. Een bakker, een visser, een vrouw met een kledingzaak, een marktkoopman. Torun: “Aanvankelijk hadden we geen idee over hoe we het moesten aanpakken. We spraken mensen aan om meer over de katten te weten te komen. De meest voor de hand liggende manier om het verhaal te vertellen was zoals in March of the Penguins: de katten volgen en tonen wat ze doen. Maar tijdens de interviews beseften we dat hun relatie met de stad en zijn inwoners minstens zo bijzonder was.”

De mensen ontroeren doordat ze over dieren praten. Torun: “Mensen houden ervan te praten over iets waar ze om geven. Het is een fantastische manier om het ijs te breken. Je begint een gesprek over een kat en binnen mum van tijd heb je het over onderwerpen als familie, God, politiek en het leven. Mensen vertellen over een kat, maar hebben het eigenlijk over zichzelf.”

Brokkenpiloot
Torun pakt indrukwekkend uit met de cameravoering. Imposante helikoptershots tonen de chaotische straten en steegjes die het decor zijn voor het straatleven van de katten. Die volgt de camera soms op ooghoogte. Dan weer staren ze ons aan in glamoureuze close-ups in slow motion. Torun: “Cameraman Charlie Wuppermann heeft een fictieachtergrond en we besloten de katten in beeld te brengen als mensen. Je kijkt bijvoorbeeld over hun schouder mee of door hun ogen. We hebben een speciaal apparaat ontwikkeld om de dieren op hun ooghoogte te kunnen filmen. Een soort stok met een plateau aan de onderkant, waar de camera op kan staan. Aan de bovenkant zit een kleine monitor en je kunt ook van bovenaf scherpstellen. We wilden de katten zo cinematografisch mogelijk vastleggen, als A-list acteurs. Met close-ups en licht dat weerkaatst in hun ogen.”

Zoals mensen van elkaar verschillen, zo heeft ook elke kat een ander karakter. De grijze, groenogige Duman heeft de bijnaam ‘The Gentleman’ en een van zijn vaste adresjes is een delicatessenzaak. De klanten valt hij niet lastig en hij gaat de winkel niet in. Als hij honger heeft, vraagt hij de aandacht van het personeel door op zijn achterpoten te gaan staan en het raam te bepotelen. Hij eet enkel manchegokaas en gerookte kalkoen. Haaks daarop staat de zwart-witte brokkenpiloot Gamisz, die telkens weer naar de dierenarts moet. De bakker, die zichzelf trots Gamisz’ “hoofdmens” noemt, steekt al zijn fooien in de rekeningen die nog open staan.

Via elke kat weet Torun een groter onderwerp aan te snijden. Torun: “Een duidelijk voorbeeld is Psycho. Zij representeert vrijheid. Ze doet waar ze zin in heeft en laat zich door niemand iets voorschrijven. Het leven in Turkije is gericht op de familie. Zeker als je een vrouw bent, ben je je bewust van je gedrag, omdat jouw daden de familienaam kunnen bezoedelen. Je bent dus niet vrij. Via Psycho wilde ik het hebben over de vrijheid om te kunnen zijn wie je bent. Ze is een vrouwelijke poes én de baas van de buurt. Zij maakt de dienst uit: haar partner eet ná haar. Interessant is hoe de man in het theehuis haar beschrijft. In eerste instantie als iemand die stoer en vrij is, maar als ze een buurtkat wegjaagt, ziet hij in haar een jaloerse huisvrouw. Ik zag Psycho helemaal niet zo. Ik zag een poes die haar territorium verdedigt. In die projectie schemert onze visie op de maatschappij door.”

Flesje melk
De slimme montage in Kedi zorgt ervoor dat we inzicht krijgen in Toruns eigen kritiek op de rolpatronen van mannen en vrouwen. Na Psycho komt een kunstenares aan het woord die haar bespiegelingen over de ingeperkte vrijheid van vrouwen met ons deelt. Torun legt een contrast bloot: “Wat zij prachtig verwoordt, is hoe het voelt om een vrouw te zijn in Turkije. Je mag niet te veel aandacht trekken en als je mooi bent, krijg je het gevoel dat je je daar schuldig over moet voelen. Wanneer je je te vrouwelijk gedraagt, ben je een slet en als je niet vrouwelijk genoeg bent, kil of zelfs mannelijk. We moeten balanceren op een dunne lijn. Katten hebben van nature een vrouwelijke, gracieuze sierlijkheid en leven buiten het oordeel van de mensen om.” Kedi is impliciet kritisch, maar niet uitgesproken politiek. “Ik wilde de nadruk niet leggen op de huidige politieke ontwikkelingen. Voor mij was deze film een manier om het plaatje dat ik van mijn land en zijn bevolking heb te vereeuwigen. Bovendien wilde ik niet dat de katten de spotlight moesten delen met de politiek.”

Af en toe meandert Kedi niet naar een volgende kat, maar naar een boeiend mens en de manier waarop die met katten omgaat. De kunstenares is er daar één van. Een ander is een visser, die zegt dat God aan hem verscheen via een kat. Intussen is hij in de weer met een hele rits piepende, jonge katjes die hij voert met een flesje melk. Hij voelt zich hun vader. Als hem naar zijn eigen kinderen wordt gevraagd, houdt hij de boot af. Torun: “Hij heeft zich geïsoleerd van zijn familie. Hij ziet zijn kinderen niet vaak en zijn sociale relaties zijn voornamelijk met katten en met God. Met hen lukt het hem wel om een band op te bouwen. Katten zetten je niet onder druk. Als ze je mogen, komen ze terug, zo niet, dan blijven ze weg. Die eerlijkheid werkt helend.”

Katten weten wel beter
Kedi bevat een schat aan grotere uitspraken over de wereld. De eigenaar van een viskraam mijmert: “Als je niet van dieren houdt, kun je niet van mensen houden.” Een ander merkt op: “Een kat die bij je benen staat en naar je opkijkt; dat is puur geluk.” De mooiste gaat over God. “Honden denken dat de mens God is. Katten weten wel beter. De mens is slechts een tussenpersoon.” Het zet je aan te reflecteren op je eigen wereldbeeld. Torun: “Ik wilde de ervaring vangen die je hebt wanneer je je gedachten de vrije loop laat. Je geest springt van gedachte naar gedachte, van associatie naar associatie. Als ik op een bankje zit en er kruipt een kat op mijn schoot, dan nodigt het aaien van die kat me uit om na te denken. Je neemt vaak niet de tijd voor reflectie, maar met een kat op schoot, moet je wel.”

Kedi doet je ook nadenken over de westerse wereld, die alles reguleert, zelfs voor huisdieren. Katten zijn onderdeel van het gezin en houden we binnen, honden vermenselijken we door ze jasjes aan te trekken, zwerfkatten beschouwen we als een probleem. Torun: “Eerder begreep ik niet hoe iemand kon zeggen dat hij niet van katten hield. Maar plotseling realiseerde ik me dat sommige mensen maar enkele keren de gelegenheid hadden gehad om een kat te leren kennen. En katten zijn net als mensen: soms tref je iemand met wie het niet klikt. Maar dan ontmoet je een ander en daar kun je het wel mee vinden. De wereld gaat door een fase waarin we wereldwijd moeten bepalen hoe samen te leven. Met andere mensen, met de natuur, met dieren — op allerlei plekken duikt dit onderwerp op. Ik wilde dit proces documenteren via het samenleven met katten.”