Hardcore Henry en first person shooter-perspectief

Steeds menselijker, steeds onpersoonlijker

Hardcore Henry wordt geafficheerd als de eerste echte first person shooter-film. Een gewelddadige testosteronrit met in de bijsluiter een of andere disclaimer voor eventuele epileptische aanvallen. Een virtuele bespreking.

Hardcore Henry is de eerste echte first person shooter-film en daarom bij voorbaat een cultsensatie, al klinkt de marketingclaim dat de film ‘alles’ zal veranderen redelijk hysterisch. Maar dat is marketing eigen. Zelfs spelers van The Division, de fps du jour voor pc en consoles, zouden de ijzige stilte van postapocalyptisch New York even achter zich moeten laten om deze trip mee te maken. Door te maken, klinkt trouwens beter. Een of andere disclaimer voor eventuele epileptische aanvallen is op z’n plek, net als bij games. Hardcore Henry is een brute, bloederige ADD-trip. Het is rennen onder stroboscopisch licht dat nooit op donker gaat. Na de première in Toronto werd de film opnieuw gemonteerd en was daardoor niet op tijd in de eerste persoon te zien. Dus wat volgt is virtueel.

Voor de heidenen onder ons, een first person shooter of fps is een perspectief waarbij je door de ogen van het personage kijkt. Het enige wat je van jezelf ziet is het wapen in je hand, je primaire communicatiemiddel. Het fps-perspectief is bekend geworden door games maar lang voordat ID software het in november 1991 met Catacomb 3D in de gamewereld introduceerde, sloeg homo sapiens er al in de eerste persoon op los. Logisch dat film het nu weer terug brengt naar de mens.

Er is wel al vaker mee gespeeld. Film noir-klassiekers als Detour en The Lady in the Lake, Michael Powells Peeping Tom, C’est arrivé près de chez vous, The Diving Bell and the Butterfly en Enter the Void gebruikten het — de vernieuwing kwam dus uit de artfilm — en pas nog gebruikte Grimsby met Sacha Baron Cohen het perspectief zoals het in games wordt toegepast: met duizend bommen en granaten. Maniac van Franck Khalfoun uit 2012 met Elijah Wood is ook helemaal vanuit het eerstepersoonsperspectief gefilmd, maar dat is geen shooter en die heeft niet de snelheid en intensiteit van Hardcore Henry.

Cyborg
Niets is de mens eigen als het eerstepersoonsperspectief. Descartes zag het als de enige filosofische zekerheid. Toch kwamen makers in de begindagen van de film niet op het idee om het te gebruiken om er een verhaal te vertellen. Was dat wel gebeurd, dan hadden we nu misschien meer fp-films in de bioscopen gehad en waren we er al aan gewend.

Dat kwam onder meer door technische beperkingen. Camera’s waren tot het begin van de 21ste eeuw te groot om geloofwaardig vanuit de eerste persoon te filmen. Nu heb je daar de GoPro voor, een type camera dat online een heel subgenre van sensatiefilms heeft opgeleverd. Maar de aarzeling van makers is ook om een andere reden begrijpelijk. Dóór iemands ogen kijken betekent dat je niet náár iemand kunt kijken. Emoties van een personage zijn niet zichtbaar, dus ook niet voelbaar. Het maakt dus ook niet uit wie het personage speelt. Voor Henry werden twaalf acteurs en stuntmannen gebruikt. Dat maakt het first person perspectief paradoxaal genoeg tot een onpersoonlijk, gezichtsloos medium.

Niet dat muziekvideo-Wunderkind, zoals Variety regisseur Ilya Naishuller doopte, hele filosofische ambities had. Hardcore Henry is precies de trip die het wil zijn. Een achtergrond van de personages krijg je niet. Een verhaal ook niet. Je wordt wakker in wat een laboratorium lijkt en krijgt door een mooie vrouw — ook in games nog altijd de overheersende esthetische keuze — nieuwe ledematen aangeschroefd. Want Henry is een cyborg met superkrachten. Voordat z’n stem geactiveerd wordt — praten doet ‘ie dus niet, exit dialogen — wordt de kamer bestormd door Henry’s albinoblonde aartsvijand Akan en een legertje commando’s die zijn vrouw ontvoeren. En dan begint de opgefokte, ultrageweldadige testosteronrit die zowel jacht als achtervolging is, waarin het gevaar ons tot de laatste seconde van alle kanten blijft bespringen. Wie de nuance zoekt, kan beter thuisblijven. Vrouwen zijn verraderlijke serpenten, mannen hebben spieren en zware artillerie.

Horror
Games hebben dat alweer achter zich gelaten. De beste tenminste. Jarenlang snakte de game-industrie naar het spektakel en de intensiteit die je in blockbusters zag. Nu weten de grote gamestudio’s dat die koers beperkt en vertraagt. Games als The Witcher 3 en Fallout 4 bieden werelden om in te verdwalen, niet om in van A naar B te rennen. Personages worden dankzij betere technologie steeds menselijker, onbetrouwbaarder ook, uitspraken en gezichtsuitdrukkingen meer ambigu, waardoor het game-narratief in korte tijd rijker, gelaagder en afwisselender is geworden. Het fps-perspectief is daar een paradigma uit de roaring nineties.

Maar ook dat levert geen bezwaar op tegen Hardcore Henry. Net als Maniac moest deze film gemaakt worden. Voor een kunst die van kijken uitgaat, was dat essentieel. Mensen die denken dat het snel verveelt om door kamers en gangen te rennen, non-player characters te elimineren en van bruggen te springen, vergeten dat al jarenlang zalen gevuld worden met bezoekers die op een groot scherm meekijken hoe anderen games spelen. Het is niet toevallig dat de Nederlandse bioscoopketen Vue (ex-JT Bioscopen) samen met ’s werelds grootste gamefestival DreamHack binnenkort gametoernooien naar zalen gaat streamen. Daar is een markt voor.

Gaat het fps-perspectief boeiende films opleveren? Wel als makers origineel durven zijn. Je kunt je voorstellen dat de kijker niet schietend en schreeuwend de wereld over trekt, maar zoals in de game L.A. Noire als rechercheur misdaden oplost. Dat door het eerstepersoonsperspectief de sfeer en de intensiteit van het narratief vergroot worden, al dan niet gecombineerd met virtual reality. Wie wil weten hoe intens dat kan zijn, moet online maar even de demoversie van horrorgame P.T. doorlopen. Wel eerst de lichten uitdoen.