World Wide Angle: De intelligente achtbaan

Een film waar ik van hou — en die op weinig applaus van andere mensen kan rekenen — is Wes Cravens Shocker. Toen ik in 1989 mijn laaiend enthousiaste recensie inleverde voor de entertainmentpagina van het tijdschrift Business Review Weekly, kwam mijn redacteur later op bittere toon verhaal halen: "Ik vergooide twaalf dollar aan deze troep door jouw recensie", riep hij uit. "En ik wil mijn geld terug!"
Ik herinner me ook nog een groep mainstream filmcritici die hun beklag deden over Shocker. Ze hadden geen goed woord voor de film over: "Er zit een scène in waarin de held zijn vriendin in het water ziet — en hij schrikt alsof hij haar nog nooit eerder in zijn leven heeft gezien!" Er was duidelijk — en daarover waren ze het allemaal roerend met elkaar eens — van alles mis met het scenario, de regie en montage van deze abominabele film.
In datzelfde jaar nam ik de gelegenheid te baat om Craven — die afgelopen weekend op 76-jarige leeftijd is overleden aan hersenkanker — enkele vragen te stellen over dit soort ‘ontheemde’ scènes die vaak in zijn werk voorkomen: gebeurtenissen die duidelijk in de chronologie zijn verschoven. Hij hapte toe en legde me uitvoerig uit waar het in de montage, in zijn stijl, allemaal om draait. Het werd een echte masterclass. "Er zijn geen magische oplossingen; de essentie van een goede montage is om alle troep uit het materiaal te slaan. Gewoon blijven snijden en snijden en snijden, tot het werkt, en altijd verschillende oplossingen uitproberen… Een film is als een enorme puzzel."
Zijn punt was duidelijk: emotie, tempo, structuur, ritme, vorm, verrassing doen er in de bioscoop meer toe dan strikte plotlogica of geloofwaardigheid. Dit geldt zeker voor Shocker, een bovennatuurlijke serial-killer-fantasie waarin een schurk die de elektrische stoel heeft overleefd transformeert tot ‘pure energie’, en (tijdens de ongelooflijke climax) in een tv-toestel duikt en door een opeenstapeling van gezapte kanalen en programma’s tuimelt, achtervolgd door de held.
Ik heb veel bewondering voor deze surrealistische kant van Cravens verbeelding, die in veel van zijn horrorfilms naar voren komt (zoals in de Nightmare on Elm Street-serie), en in losse opdrachten die op zijn pad kwamen, zoals het Haïtiaanse voodooverhaal The Serpent and the Rainbow (1988) of het vergeten Eddie Murphy-vehikel Vampire in Brooklyn (1994).
Tijdens het gesprek kwam ik erachter dat Craven een complex, gevoelig persoon is. Filmcritici vertellen graag het verhaal over James Tobacks kronkelige pad van universiteitsdocent tot gokverslaafde tot filmregisseur, maar Wes’ route was nog extremer: van literatuurprofessor tot pornograaf tot horrormaestro — zijn ‘officiële’ carrière werd afgetrapt door films die hij omschreef als zijn politieke ‘kreten van woede’, The Last House on the Left (1972) en The Hills Have Eyes (1977).
Het gesprek bracht een fundamentele spagaat aan het licht: tussen aan de ene kant zijn zeer literaire gevoel voor de ernstige thema’s die hij graag naar voren bracht, zoals ‘het individu versus autoriteit’ en ‘persoonlijke morele verantwoordelijkheid’, en aan de andere kant de omarming van zijn rol als leverancier van populaire ‘achtbaanritten’ voor het grote publiek.
Craven, een slimme zakenman en producent, vertrouwde op de kracht van zijn franchises: Freddy Krueger, en de Scream-serie, die in de jaren ’90 het tijdperk van de zelfbewuste, postmoderne horror inluidde. Hij werd een publiek figuur à la ‘Hitchcock Presents’. Maar hij verlangde er ook naar om zichzelf in meer puur mythologische, Jungiaanse termen uit te drukken — zoals in het rijkelijk complexe Wes Craven’s New Nightmare (1994) — en hij slaagde erin om een ??persoonlijk project te maken dat dramatisch volledig ‘respectabel’ was: Music of the Heart (1999) met Meryl Streep.
Was dit een contradictie? "Dat is gewoon mijn benadering", zei hij tegen mij. "Ik probeer het in samenhang te zien. Het lijkt wel een soort voodoo: op het ene moment is het visceraal, met mensen die bloed drinken, bezeten dansen, op de grond vallen en in het stof rollen; terwijl er andere aspecten aan zijn die eeuwen oud zijn en grondig zijn doordacht, zeer verfijnd en wijs zijn."
Adrian Martin