#Black­Films­Matter debat

Makers van kleur krijgen structureel niet het podium dat zij verdienen

Tom Adelaar (geregisseerd door Gonzalo Fernandez naar een scenario van Ashar Medina)

Dat er op de arbeidsmarkt, in het onderwijs en zelfs de bij de Belastingdienst sprake is van institutioneel racisme, heeft onderzoek de afgelopen jaren aangetoond. Maar hoe dat zit met de Nederlandse filmindustrie? Dat vroegen Eye Filmuseum en Da Bounce Urban Film Festival zich af en lieten er zondagavond onder titel #BlackFilmsMatter een debat over plaatsvinden.

Dat er iets moet veranderen, daarover was iedereen het wel eens. Maar op de vraag hoe dat moest gebeuren, daarover verschilden de meningen nog wel op 8 juni tijdens het online event #BlackFilmsMatter. De debatavond over institutioneel racisme in de Nederlandse filmindustrie was georganiseerd op initiatief van Moviezone, het jongerenplatform van Eye Filmmuseum, en Da Bounce Urban Film Festival (DBUFF) en was te volgen via de Facebookpagina’s van DBUFF en het Nederlands Film Festival. Onder andere scenarist Ashar Medina, documentairemaker Sunny Bergman en Eye-filmprogrammeur Ronald Simons gingen onder leiding van Jennifer Muntslag met elkaar in gesprek over de vraag waarom makers van kleur structureel niet het podium krijgen dat zij verdienen.

Het institutionele racisme blijkt wijdverspreid. Om maar meteen de belangrijkste barrières op te noemen waar filmmakers van kleur op stuiten: te hoge drempels bij de aanmelding voor de film- en kunstacademies, daar weinig aansluiting vinden bij medestudenten en het eurocentrische curriculum, filmplannen die maar niet begrepen worden door volledig witte eindredacties en selectiecommissies en zelfs wanneer je een productie af hebt, stuit je als maker op een stug distributiesysteem: “‘Slecht één procent van het bioscoopaanbod bestaat uit urbanfilms”, aldus Reguillo Wijngaarde van DBUFF.

Filmmaker Robin Ramos was het krachtigst in zijn kritiek door vraagtekens te plaatsen bij de criteria waarmee makers van kleur worden beoordeeld. “Witte kennis is er dominant”, aldus de jonge regisseur, die de afgelopen jaren opviel dankzij een reeks vrijzinnige en activistische korte films waarin hij zijn zwarte, queer identiteit onderzoekt. Tijdens zijn studie aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht leidde dat volgens hem op verschillende momenten tot botsingen met docenten en de eindexamencommissie. Een klacht over de manier waarop er over zijn werk gepraat werd door docenten werd niet serieus genomen. “Ik voelde me er onbegrepen en kon met dat gevoel binnen de opleiding nergens terecht. Dat is demotiverend en veel studenten van kleur maken daardoor hun opleiding niet af.”

Doordat zijn werk binnen de witte instituten niet kan gedijen, zoekt Ramos zijn heil nu  op alternatieve kanalen online. Net zoals Reguillo Wijngaarde met zijn filmfestival DBUFF de bal oppakte door zwarte films te vertonen die Nederlandse distributeurs niet willen (‘er zou geen markt voor zijn’), of filmmaker Chesney Giersthove via de alternatieve DBUFF-academy haar filmplannen kan uitvoeren zonder dat een eindredacteur of producent haar dwingt om bepaalde concessies te doen. Giersthove: “Voor een lokale omroep wilde ik een serie opzetten, maar werd door de redactie en producent zo in een hoekje gedreven dat ik achteraf niet meer wist waarom ik dat project überhaupt wilde doen. Ik werk dan liever buiten de witte instituties om.”

Scenarioschrijver Ashar Medina (Tom Adelaar en Mocro Maffia) betreurt dat soort verhalen en wijst erop dat filmmakers van kleur evenveel recht hebben om hun visie te volgen dan elke andere maker. Fondsen worden immers met belastinggeld gefinancierd, en als die niet in staat zijn om makers van kleur te faciliteren (zo’n dertig procent van de Nederlandse bevolking heeft een andere culturele achtergrond) dan gaat er volgens Medina iets grondig fout. De subsidieaanvraag voor zijn satire De neukpiet zag hij vorig jaar afketsen in een witte selectiecommissie, “maar had daar iemand van kleur in gezeten dan had die misschien een ander geluid kunnen laten horen”. Om die reden schuift Medina inmiddels vaak aan bij de selectiecommissies van verschillende televisie- en filmfondsen.

Maar één Medina maakt nog geen zomer. En ook na deze discussieavond is het koekje nog niet gebakken, vatte moderator Muntslag de gesprekken samen. Neemt niet weg dat de ingrediënten volgens haar wel op tafel liggen. Om institutioneel racisme in de filmindustrie aan te pakken, moeten we “diversiteitsquota invoeren” (Medina), “niet langer aankloppen en werken aan het zelfredzaam vermogen” (Wijngaarde) of “de termen diversiteit en inclusie vervangen door antiracisme en dekolonisatie” (Ramos). Vraag bleef volgens de gesprekspartners echter nog steeds: wie pakt ze vervolgens op om ermee aan de slag te gaan? Daarvoor, concludeerde Sunny Bergman, is nu toch echt wit aan zet.

Het online event #BlackFilmsMatter is terug te kijken via de Facebookpagina’s van Da Bounce Urban Film Festival en het Nederlands Film Festival.