TIFF 2021, blog 1

Opnieuw verschijnen en opnieuw ontdekken

Mothering Sunday

Na in 2020 een volledig online programma gedraaid te hebben, bedacht het Toronto International Film Festival (TIFF) een manier om terug te keren naar een of andere versie van normaal.

Met meerdere virusvarianten in de lucht die grote bijeenkomsten binnen nog steeds lastig maken, besloot TIFF om het grootste filmfestival van het najaar te worden dat nog steeds een hybride structuur had. Andere festivals zoals Venetië, Telluride en het New York Film Festival, kiezen niet voor digitale vertoningen en willen zoveel mogelijk screenings veilig maar binnen. Denk vaccinatiebewijs, ruime testmogelijkheden en screenings met 1,5 meter afstand.

Maar hoe ziet een hybride festival eruit in een industrie die worstelt om de kijker weer opnieuw vertrouwd te laten voelen terwijl veel nog onduidelijk is? Voor de pers was op TIFF al snel duidelijk dat door de online screenings via het Digital Cinema Pro platform een paar high-profile titels gingen ontbreken. Kanshebbers op de grote prijzen begin volgend jaar zoals Denis Villeneuve’s Dune,Jane Campions The Power of the Dog en Liz Garbus’ Becoming Cousteau waren ofwel geo-blocked op bepaald plekken of beperkt tot fysieke screenings. Want omdat veel landen de restricties an het loslaten zijn, vieren grote studio’s en distributeurs triomfantelijk de terugkeer naar de bioscoop.

Maar hoewel het achterhouden van grote titels frustrerend kan zijn, waren via het digitale platform behoorlijk wat interessante titels te vinden voor de journalisten die wel de moeite namen om voorbij de studiotitels te kijken.

TIFF 2021 was een editie van opnieuw ontdekken en opnieuw boven komen drijven. Dat geldt niet alleen voor het festival zelf, maar ook voor de filmgemeenschap als geheel. Een paar van de meest memorabele films die dit jaar op TIFF te zien waren, waren bescheiden reflecties waarin filmmakers betekenis probeerden te geven aan het afgelopen jaar. Met deze verhalen van pijn en doorbijten, werken filmmakers zich duidelijk door het spectrum van conflicterende emoties heen die ontstonden door de bizarre omstandigheden het afgelopen jaar.

Liefde en verlies, ontregeling en dood waren een paar van de terugkerende thema’s op het festival, waarin filmmakers proberen te navigeren in een wereld die geplaagd werd door lockdowns en reisbeperkingen en die leidde tot meer introspectie in de menselijke conditie.

Eva Hussons Mothering Sunday, gebaseerd op de novelle van de Engelse schrijver Jonathan Swift was een va de eerste grote films die weer met opnames begonnen toen de lockdown in Engeland even op pauze werden gezet. Met Odessa Young en Josh O’ Connor die het voortouw nemen in een cast met grote namen presenteert Mothering Sunday zich als studie maar seksuele exploratie en oorlogstrauma’s, soms zelfs binnen hetzelfde lichaam. Een bleke sluier lijkt over alles te hangen, zelfs als de personages iets lijken te vieren. Een oudere vrouw kijkt terug op haar leven en de vakantie waarin besloot om schrijver te worden. Hussons adaptatie is behoorlijk melancholisch, waarin de een beperkte plot en stream-of-consioussness montage een verboden verhouding volgt in het Engeland van na de Eerste Wereldoorlog. Elk personage in de film ongeacht hun positie en rol in het leven zit gevangen in de omstandigheden waarin het tijdperk hen plaatst. Maar hoe bleek ook de omstandigheden, Mothering Sunday creëert voor haar protagonist de ruimte om uit die stilstand te breken en haar richting haar kunst te sturen.

Kunstenaars wenden zich vaak naar hun vak als ze een vorm willen vinden voor rouw en verlies en niemand doet dat meer dan de Israëlische auteur Nadav Lapid, wiens provocatieve films vaak de relatie onderzoeken tussen de staat van de kunst, vooral in zijn thuisland Israël, en de staat van het land. Lapids nieuwste film Ahed’s Knee, is waarschijnlijk zijn meest verontwaardigde en meest meta film tot nu toe, met een protagonist, Y, een beroemde filmmaker die zijn film in een klein stadje vertoont, en fungeert als een alter-ego voor Lapid.

Ahed’s Knee is kleiner en meer compact dan Lapids vorige films en gefilmd in slechts achttien dagen, maar is niet minder krachtig dan zijn eerdere werk. Lapid stuwt de adrenaline naar grote hoogte als z’n protagonist tekeer gaat tegen de Israëlische staat en stevige kritiek uit op de censuur, de propaganda en de dienstplicht. Ahed’s Knee werkt prachtig als een viscerale verkenning van trauma en van de manieren waarop de staat de burgers geweld aandoet.

Het keurige Netflix-sterrenvehikel The Starling kiest voor een tegenovergestelde strategie. Hier geen lef maar een keuze voor vertrouwde sentimentaliteit in deze herhaling van een huwelijk dat door een tragedie op de proef gesteld wordt. Melissa McCarthy en Jack Chris O’Dowd kwamen hiervoor samen met regisseur Theodore Melfi, nadat het trio in 2014 al samenwerkte aan St. Vincent. Maar alledrie hebben moeite om een lichte noot te vinden in deze meditatie op rouw en de schokken die daar op volgen.

Melfi moest een complex productieproces doorstaan en hij verloor ondertussen zijn eigen moeder. Hij benadert het project als een tv-adaptatie dat het publiek moet inspireren met een mix van metaforen, tranen en de zeldzame glimlach. De oorsprong van The Starling mag dan voor Covid liggen, de film speelt heel erg uit als een product van deze tijd. Dan past het eigenlijk wel dat die een thuis vond op Netflix.

English version here