Strakke lichamen maar geen seks

Iedereen is mooi en niemand is geil

Captain America

De moderne actie- en superheldenfilms fetisjeren het lichaam terwijl ze het tegelijk deseksualiseren.

Toen Paul Verhoeven eind jaren negentig Starship Troopers maakte, begreep hij toen dat hij de toekomst voorspelde? De eindeloze woestijnoorlog, de alomtegenwoordigheid van militaire propaganda, de lachende gezichten die overwinning schreeuwen terwijl de lijken zich opstapelen?

Maar de scène die misschien wel de grootste indruk maakte op kinderen toen – en de scène die de huidige blockbuster het best voorspelde – bevatte geen insecten of geweren. Dat is, natuurlijk, de douchescène, waarin onze heldhaftige soldaten – mannen én vrouwen – genieten van een gezamenlijk reinigingsritueel.

Op het eerste gezicht is het een idyllische scène: raciale harmonie, gendergelijkheid, eenheid met een gemeenschappelijk doel en strakke, parmantige billen en borsten.

Dan beginnen de personages te praten. Het onderwerp? Hun militaire dienst natuurlijk. Iemand doet het vanwege een politieke carrière. Een ander kwam bij het leger om haar voortplantingsdiploma te krijgen. Weer een ander heeft het over hoe graag hij de vijand wil vermoorden. Niemand kijkt naar de ander. Niemand flirt. Een kamer vol prachtige, naakte lichamen en iedereen is alleen maar geil voor oorlog.

In de vroege jaren 2000 beleefden we een korte periode waarin actrices deden alsof hun slankheid natuurlijk was, bijna per ongeluk. Magere beroemdheden bekenden hun voorliefde voor hamburgers en frieten in tijdschriften; modellen gaven lange profilerende interviews terwijl ze openlijk pasta aten; A-lijst actrices maakten grappen over hoe weinig ze aan fitness deden en dat ze er een hekel aan hadden. Het was allemaal gelul: niemand kon er zo uitzien zonder een dieet. We wisten het toen en we weten het nu.

Tegenwoordig doen we niet meer alsof. De marketingrondes voor blockbuster films bevatten inmiddels gedetailleerde beschrijvingen van het fitnessregime van de acteurs. We zien ze oefeningen doen met dure personal trainers. Er wordt iets gezegd over een dieet, maar niet veel. Niemand heeft het over steroïden of andere hormonale toevoegingen, ook al suggereren de foto’s van in korte tijd opgepompte lijven op Instagram hulp van chemicaliën.

Acteurs en actrices zien er perfecter uit dan ooit: onmogelijk slank, schokkend gespierd, met schitterend gekapt haar, hoge jukbeenderen, onberispelijke chirurgische aanpassingen, een perfecte huid, alles geserveerd in vacuümgezogen superheldenkostuums, met altijd wel een obligate shirtloze scène om de buik- en borstspieren te etaleren. Niet alleen de hoofdpersonages of de love interest, maar ook bijrolspelers en zelfs vijanden worden gespeeld door mannen en vrouwen die er volgens conventionele schoonheidsnormen mooi uitzien. Zelfs de figuranten zien er goed uit, of tenminste neutraal. Niemand is lelijk. Niemand is echt dik. Iedereen is mooi.

Maar niemand is geil. Zelfs als twee mensen seks hebben, is niemand geil. Niemand voelt zich aangetrokken tot iemand anders. Niemand is hongerig naar iemand anders.

Wanneer millennials en gen-x-ers populaire films uit de jaren tachtig en negentig kijken, zijn ze vaak verbaasd als ze op de seksuele scènes stuiten: de verwekking van  John Conner in Terminator, Jamie Lee Curtis’ blote borsten in Trading Places, de pijpbeurt door een geest in Ghostbusters. Deze scènes shockeerden niet toen men ze voor het eerst zag. Natuurlijk zat er seks in films. Al zo lang men zich kon herinneren zat er seks in films.

Maar dat is niet meer zo. Tenminste niet in moderne blockbusters.

Er wordt ons wijsgemaakt dat Tony Stark en Pepper Potts een stel zijn, maar er zit geen enkele romantische of seksuele spanning in die films. Bij Wonder Woman en Steve Trevor ontbreekt de seksuele spanning totaal. In weerwil van de Noorse mythologie lacht Chris Hemsworths Thor schaapachtig tegen Natalie Portman zonder ook maar een seconde de indruk te wekken dat hij haar wil splijten met z’n machtige hamer, om het zo maar te zeggen. Niet dat het bij de concurrent beter gaat. Hoewel de Joker inmiddels een incel icoon heet te zijn, is het niet Christian Bale’s kuise en seksloze Batman maar Heath Ledgers slechterik die in de Dark Knight trilogie nog enige seksuele energie uitstraalt.

En nu we het toch hebben over Christopher Nolans onwaarschijnlijk seksloze oeuvre: ben ik de enige die het vreemd vond dat Inception in het diepste niveau van iemands onderbewuste dook en geen psychoseksuele Oedipale nachtmerrie van onthutsende verdorvenheid vond maar… een patrouille op ski’s?

Maar goed: laten we niet doen alsof het oude Hollywood een baken van body positivity was. Sinds het vertrek van de voluptueuze vamp Theda Bara van het grote scherm hebben acteurs altijd hun uiterste gedaan om het gewenste uiterlijk te krijgen. Rita Hayworth onderging een etnische make-over om meer hoofdrollen te krijgen. Sterren uit de jaren twintig van de vorige eeuw beperkten hun vloeistofinname om watergewicht te voorkomen. Jane Fonda leed op het hoogtepunt van haar status als sekssymbool aan ernstige boulimia, net als Marlon Brando. Snake Plissken gutste seksuele energie in Escape from New York en Escape from L.A maar neukte op het scherm geen seconde.

Maar in die oude films zagen we tenminste nog wel herkenbare menselijke lichamen en menselijke gezichten – lichamen die een individu op zijn minst in theorie nog kon hebben zonder de hulp van een team van personal trainers, diëtisten, privékoks en apothekers.

In de films van de jaren tachtig en negentig zagen hoofdrolspelers er ook goed uit, maar ze waren nog menselijk. Kurt Russels Snake Plissken was een hunk, ja, maar in de shirtloze scènes zijn z’n buikspieren vaag en niet geraspt. Bruce Willis was knap, maar hij is tegenwoordig gespierder dan in de jaren negentig, toen hij als sekssymbool werd gezien. En als Isabella Rosselini zich uitkleedt in Blue Velvet, is haar huid bleek en haar lichaam zacht. Ze oogt kwetsbaar en echt.

En deze personages neukten. Blue Velvets Dorothy Vallens en Jeffrey Beaumant neukten. Michael Keatons Batman and Michelle Pfeiffers Catwoman neukten. Kyle Reese en Sarah Connor neukten. En ik daag je uit om een mainstream film te noemen met een scène zo geil en gay als de Sexy Saxophone Solo uit The Lost Boys.

Als je de film met de ogen van nu terug kijkt, is een van de meest opvallende scènes uit Poltergeist uit 1982 niet die met de kwaadaardige clownpop of de monsterlijke boom, maar het moment van ontspannen affectie tussen de ouders. De vader, een kale Craig T. Nelson met een bierbuik, maakt grappen tegen z’n vrouw, die een verfrommelde nachtjapon aan heeft en een joint rookt en stoned praat en lacht om het flauwe gedoe van haar man. Uiteindelijk werpt hij zich met een speelse duik op het bed. Er zit geen glamour in de scène, maar hun relatie voelt fris en doorleefd en charismatisch en echt.

Ook het huis lijkt echt. Speelgoed en tijdschriften slingeren over de vloer. Dozen staan onuitgepakt na de recente verhuizing. Ingelijste foto’s staan tegen de muur te wachten om te worden opgehangen. Het aanrecht staat vol en is niet schoon, zoals je verwacht in een huis met drie kinderen. Ze zijn bezig een zwembad aan te leggen in de achtertuin, maar niet voor de schijn. Het zal een plek zijn waar de kinderen zwemmen, de ouders feestjes te geven en de vader zijn voorliefde voor duiken uitleeft.

Toen de film uitkwam, vertegenwoordigde dit huis het ideaal van Amerikaanse overvloed. Van een goed leven. Vergelijk dat met de huizen in films nu: immense, steriele, spelonkachtige ruimtes met minimalistische inrichting. Keukens zijn reusachtig en vlekkeloos, voedsel is nergens te zien. Er is niets te veel. Er is geen rommel.

In haar blog McMansion Hell beschrijft Kate Wagner precies waarom deze gigantische Funda-monstruositeiten zo verschrikkelijk zijn: McMansions worden niet gebouwd als woningen om in te leven, ze worden gebouwd als korte-termijn-investeringen. Ze schrijft: ‘Het interieur van McMansions is ontworpen om er een zo groot mogelijk aantal features tegen de laagste prijs in te proppen.’ Die features zitten erin om de verkoopwaarde op te pompen, niet om het een fijne plek te maken om te leven. Er wordt niet nagedacht over het werk dat er in gaat zitten om deze huizen schoon te maken en te onderhouden. De badkamertegels moeten met een tandenborstel worden gereinigd; de hoge plafonds stuwen de stook- en aircokosten op tot exorbitante hoogte; de kroonluchter in de entree bungelt zo hoog dat niemand de lampen kan vervangen, zelfs niet met een trap.

Met onze lichamen is hetzelfde gebeurd. Een lichaam is niet langer een holistisch systeem. Het is geen vehikel waarmee we plezier en geluk beleven in onze korte tijd in het land van de levenden. Het is geen thuis om in te leven en gelukkig in te zijn. Ook ons lichaam is een verzameling features geworden: sixpack, cum gutters, thigh gaps.

Die bestaan niet om onze levens comfortabeler te maken, maar om de investeringswaarde van onze lichamen op te drijven. Die moet altijd zo hoog mogelijk zijn om… ja, waarom eigenlijk? Een of ander vaag gevoel van een beter leven? Is een leven zonder brood echt beter dan een leven met? Droomden we er als kinderen van om elke calorie te tellen en elke stap vast te leggen in een app?

Twee generaties geleden was het normaal als volwassenen niet alleen met sport bezig waren om zichzelf te verbeteren, maar gewoon om te ontspannen. Mensen dansten voor hun plezier, stellen gingen tennissen om iets samen te doen. Zelfs solitaire trainingen in de sportschool hadden een sociaal in plaats van een moreel doel. Mensen trainden daar om er lekker en aantrekkelijk uit te zien zodat ze met andere mensen konden neuken. Wat de moraal erachter ook was, het ultieme doel was plezier.

Dat is niet meer zo. Nu moeten we perfecte eilandjes van emotionele zelfvoorzienigheid zijn en wordt het als beschamend gezien als je door anderen aangeraakt wilt worden. We doen dit voor onszelf, omdat we, los van wat dan ook, wanhopig aan een standaard van fysieke excellentie willen voldoen die door een onzichtbare Ander ergens in een verzekeringskantoor is bepaald.

Sportschool-advertenties focussen op rigide en geïsoleerde zelfverbetering: je moet de beste versie van jezelf zijn. Een nieuw ik fabriceren. We doen geen oefeningen: we trainen. En we trainen in fitnessprogramma’s met namen als Booty Bootcamp. Alsof we onze reten reteklaar moeten krijgen voor de Grote Reten Oorlog. Nergens is er nog de belofte van intimiteit. Net zoals onze helden in het Marvel Cinematic Universe, net als Rico en Dizzy en al die andere soldaten in Starship Troopers, zijn we alleen geil op vernietiging.

Een weinig bediscussieerd bijverschijnsel van extreme calorie-restrictie is het verlies van libido. Bodybuilders ervaren dit als ze op crash-diëten gaan om snel vet kwijt te raken voor een wedstrijd. Hoewel ze perfecte exemplaren van de mannelijke soort lijken, dromen ze niet van andere mensen, maar van cheeseburgers en patat. Veel vrouwen met eetstoornissen raken hun seksdrive volledig kwijt en stoppen zelfs met menstrueren.

Als een lichaam minder calorieën binnenkrijgt, moet het essentiële processen voorrang geven boven andere die niet direct noodzakelijk zijn om te overleven. Seksueel verlangen valt onder die laatste processen, net als abstract denken op hoog niveau. Een lichaam dat minder voedsel binnenkrijgt en meer moet trainen, denkt dat het in hongersnood is, en dat is geen ideaal moment voor reproductie.

Is er een wreder puritanisme denkbaar dan een seksueel lichaamsideaal creëren maar alle plezier uit seks weg halen?

Als een natie zich bedreigd voelt, zwelt het op en gaat het zich groter maken. Duitsers en Noren raakten geobsedeerd met zelfverbetering door fysieke training rond het einde van de Napoleontische tijd. De Engelsen tuigden zo’n fysieke cultuur op terwijl de negentiende eeuw – en hun wereldrijk – ten einde liep. En yoga, in de huidige vorm van meditatieve krachttraining, is afkomstig van de Indiase onafhankelijkheidsbeweging van de jaren twintig en dertig. De motivatie van deze bewegingen is niet fitness voor je eigen plezier, voor het plezier in pure kracht en fysieke aantrekkelijkheid. Het is competitief. Het gaat erom genoeg kracht te verzamelen om de Vijand te verslaan, wie dat dan ook mag zijn.

De Verenigde Staten zijn hier uiteraard niet immuun voor. De Presidentiële Fitness Test ontstond halverwege de twintigste eeuw, toen onderzoeken suggereerden dat Amerikaanse kinderen slechter scoorden dan Europeanen in bepaalde lichaamsoefeningen. Dat werd nog versterkt door de paranoia van de Koude Oorlog, zeker in de vroege jaren tachtig. Wat als onze kinderen te dik waren om de communisten te verslaan? Die obsessie ging perfect samen met het narcisme van de boomer yuppen en leidde tot de aerobicshype.

Toen kwamen de jaren negentig, de Berlijnse Muur viel en spandex en sweatpants waren plotseling hilarisch passé. Terwijl Amerika nog steeds geobsedeerd was door slankheid, was dat even niet ten behoeve van kracht. Maar toen het nieuwe millennium aanbrak, gebeurde twee dingen die de fysieke trainingscultuur weer terugbrachten.

De eerste vond plaats in 1998, toen de BMI-standaard een paar punten werd bijgesteld. Voor die tijd gold een BMI van 27 (voor vrouwen) en 28 (voor mannen) als grens voor overgewicht. De nieuwe grens kwam op 25 te liggen. Plotseling hadden 29 miljoen Amerikanen last van overgewicht terwijl ze geen gram zwaarder waren geworden. Onder de nieuwe richtlijnen konden artsen hen medicijnen voorschrijven om af te vallen of operaties aanraden om gewicht kwijt te raken.

Nationale paniek was het gevolg. Krantenkoppen schreeuwden over een nieuwe plaag van dikke mensen met lichamen als tikkende tijdbommen die elk moment konden afgaan. Beelden van over straat slenterende dikke mensen, gefilmd vanaf de nek naar beneden om hun identiteit te beschermen (terwijl ze tegelijk ontmenselijkt werden), waren dagelijkse kost op tv, terwijl uitgebeende presentatoren doorzaagden over de horror van de obesitasepidemie. Opvallend was dat bijna niemand het had over de verandering van de BMI-standaard.

De tweede gebeurtenis was, uiteraard, 9/11.

De aanval op het World Trade Center en het Pentagon leidden tot de War on Terror en Amerika moest gezond worden om die oorlog te winnen. De Amerikaanse hypermilitaristische, leger-aanbiddende post-9/11 cultuur vermengde zich met de paniek over obesitas en de twee baarden een afschrikwekkende opgezwollen baby. Gymlessen op openbare scholen kregen speciale militaire fitnessdagen waarin leerlingen oefenden in het gooien van (nep)granaten. George W. Bush voegde een fitness challenge voor volwassenen toe aan het Presidentiële Fitness programma. Op de Engelse en Amerikaanse televisie waarschuwden nieuwe films en documentaires dat we te dik waren om Al Qaeda te verslaan, met titels als Honey, We’re Killing the Kids of Supersize Me of You Are What You Eat, waarin een benige heks doodgewone Britten uitschold omdat hun uitwerpselen niet aan haar gezondheidsstandaard voldeden. In The Biggest Loser traden slanke coaches streng op tegen dikke deelnemers, op een manier die sterk aan stereotiepe drill instructors uit legerfilms deed denken.

Onze schermen stonden weer bol van de spieren – enorme, pulserende, met steroïden opgepompte spieren. Maar in dit nieuwe tijdperk van spieren ontbrak de erotiek van de actiefilms uit de jaren tachtig. Arnold Schwarzenegger liet z’n bilspieren zien in Terminator; Sylvester Stallone ging uit de kleren voor First Blood en Tango & Cash; Bloodsport liet meer van Jean Claude Van Damme’s lijf zien dan van het lichaam van z’n vrouwelijke tegenspeler.

Vandaag de dag zijn de meeste moderne film-hunks echter nevernudes – nooit-naakten. Het Marvel Cinematic Universe is volledig Kijkwijzerveilig, zoals je kunt verwachten van een Disney-product. Zelfs in het DC-universum zit heel weinig menselijke seksualiteit. Als fans vragen om ‘volwassener’ superheldenfilms, bedoelen ze altijd meer (visueel) geweld, niet meer seks. Ze raken in paniek om Dr. Manhattans gloeiende blauwe penis in Watchmen, en ze hebben het Joel Schumacher nog steeds niet vergeven dat hij tepels aanbracht op een Batman-pak.

De sterren van nu zijn action figures, geen actiehelden. Die perfecte lijven bestaan alleen met als doel anderen geweld aan te doen. Plezier hebben betekent zwakker worden, het team afvallen en de vijand een kans geven om te winnen, zoals Thor deed toen hij dik werd in Endgame.

Deze cinematische trend is een reflectie van onze cultuur. Zelfs voordat de pandemie toesloeg, waren millennials en zoomers minder seksueel actief dan de generatie voor hen. Misschien maken we ons te druk over de apocalyps, misschien hebben we het geld niet om uit te gaan, misschien maakt het samenwonen met huisgenoten of het thuiswonen bij ouders het ongemakkelijk om partners mee naar huis te nemen. Misschien zitten er wel chemicaliën in het milieu die onze hormonen beïnvloeden. Misschien weten we niet meer hoe we met echte menselijke seksualiteit om moeten gaan, buiten de verkrachtingscultuur. Misschien heeft het opgroeien met de boodschap dat onze lichamen het welzijn van de natie bedreigen alle plezier om van onze lichamen te genieten weggenomen.

Eetstoornissen zijn stilaan toegenomen. We maken onze lichamen nog steeds klaar om de Vijand te verslaan. Maar omdat we in een oorlog zitten die abstract is, is die vijand onzichtbaar en etherisch. Om die te kunnen verslaan, moeten onze lichamen ook slanker en leniger worden en minder ruimte innemen.

Maar er is hoop.

Robert Pattinson speelt de nieuwe Batman in een film die nu voor een release in 2022 staat gepland. Hij heeft herhaaldelijk gezegd dat ‘ie geweigerd heeft z’n lichaam op te pompen voor de rol, ondanks dat de fans niets liever wilden. In een interview uit 2019 met Variety zei Pattinson: “In mijn laatste drie of vier films had ik een masturbatiescène. Ik deed het in High Life. Ik deed het in Damsel. En in The Devil All the Time. Ik had het pas door toen ik het voor de vierde keer deed [in The Lighthouse].”

Misschien is hij de held die we nodig hebben.


Een Engelse versie van dit artikel verscheen op BloodknifeVertaling: Ronald Rovers.