Boeken: Tokio mon amour

Memoires van een buitenstaander

Akira Kurosawa op de set van Kagemusha

Akira Kurosawa op de set van Kagemusha

Essayist, schrijver en ‘gaijin’ Ian Buruma kijkt in Tokio mon amour terug op zijn Japanse jaren. Zijn memoires zitten vol boeiende beschouwingen over film, theater en erotiek.

De jonge Ian Buruma (1951) wil begin jaren zeventig aan zijn beschermde bestaan ontsnappen. Buruma, met Nederlandse vader en Britse moeder, groeide op in twee culturen: doopsgezind van vaderskant en geassimileerde Engelse Joden van moederskant. ‘Maar zolang ik me kan herinneren droomde ik ervan om te ontsnappen aan het veilige en enigszins saaie milieu van mijn jeugd, een wereld van tuinsproeiers, clubdassen, partijtjes bridge en het geluid van tennisballen in de zomer’, schrijft Buruma in zijn memoires Tokio mon amour. Min of meer bij toeval gaat hij in 1975 in Japan wonen, waar hij aan de filmacademie van de Nihon-universiteit studeert. In Tokio ontmoet hij Donald Richie, de flamboyante, homoseksuele criticus die meerdere boeken over de Japanse cinema schreef. Richie wordt een van de mensen die hem door het culturele leven van Japan gidst.

Buruma gaat filmrecensies schrijven voor de Japan Times en stapt al snel over naar de fotografie-afdeling van zijn opleiding. Ook bezoekt hij veelvuldig het National Film Center, waar hij zich onderdompelt in de Japanse cinema. Hij weet er al iets van, omdat regisseur John Schlesinger zijn oom is en hij bovendien liefhebber is van Ritchies filmboeken. Hij houdt van ‘de grote drie’: Ozu, Mizoguchi en Kurosawa, maar ontdekt er ook Naruse (‘een nog altijd ondergewaardeerde regisseur’), Kinoshiti, de yakuza-film en de erotica van de roman-porno (ook wel bekend als ‘pink films’).

Buruma wijdt mooi beschouwingen aan zijn liefde voor Japanse films, waaronder deze treffende passage: ‘Wat de films van Ozu, Mizoguchi, Kurosawa, Naruse en veel andere, minder bekende regisseurs met elkaar gemeen hadden, was emotioneel realisme. Ze benaderden de duisterder – seksuele, sociale, spirituele – menselijke impulsen met een zeldzame openheid, die men minder vaak zag in Europese en Amerikaanse films.’ Buruma en Richie gaan op setbezoek als perfectionist Kurosawa Kagemusha (1980) opneemt, later figureert Buruma in een door Kurosawa gedraaide reclamespot voor Suntory-whisky.

Met Richie praat hij niet alleen over films maar ook over seks. Er zijn constante verleidingen en mogelijkheden tot seks maar volgens Richie blijft het meestal net buiten bereik. Het brengt Buruma tot de volgende bespiegeling: ‘Ik had nooit eerder in een land gewoond waar reclame, populaire media en amusement zo in erotische fantasieën baadden als in Japan. De pornografische verbeelding was niet heimelijk en marginaal aanwezig, zoals in de meeste landen, maar werd onverbloemd getoond. Daardoor kreeg je de indruk dat de seksuele mogelijkheden oneindig waren. Maar een algemeen gedeeld gevoel voor decorum zorgde ervoor dat dit niet per se het geval was.’

Japan staat bekend om zijn uitgebalanceerde esthetiek en het alles doordesemende shintoïsme, maar Buruma pakt nog een staartje mee van de revolutionaire jaren zestig, die ook Japan in zijn greep had. Een revolutie die ook een reactie vormde op de traditionele esthetiek. Buruma rept in dit opzicht over het begrip ‘dorokusai’: “Het stinken van de aarde (…). Het schunnige, het obscene, het ontaarde, het bloederige, het stinkende, het sijpelde allemaal door in de kunsten, niet alleen in de fotografie, maar ook in het toneel, de film, de letteren, de mangastrip en zelfs de grafische kunsten.”

De eerste helft van Buruma’s Japanse memoires gaat grotendeels over film, het tweede deel focust vooral op zijn avonturen in de theaterwereld. Nog steeds heel boeiend om te lezen, maar voor de Filmkrantlezer wellicht net iets minder interessant. Toch verdient het aanbeveling Buruma’s boek helemaal te lezen, want de reflecties op zijn buitenstaanderschap zijn interessant. Ook al spreekt hij Japans, Japanners zien hem als ‘gaijin’, de blanke buitenstaander. Buruma: ‘Hoezeer je je ook als een Japanner gedraagt, je zult nooit een Japanner worden.’ Dus keert Buruma na zes jaar Japan (tussen 1975 en 1981) huiswaarts, in zijn geval Londen. Daar schreef hij krantenartikelen over Japan, verluchtigd met zijn eigen foto’s – waarvan een aantal ook in dit boek staan. Essayist, schrijver, filmmaker en voormalig hoofdredacteur van de New York Review of Books Buruma over het belang van zijn geliefde land: ‘Japan betekende het begin van mijn carrière.’

Tokio mon amour: Japanse avonturen, Ian Buruma (oorspronkelijke titel: A Tokyo Romance: A Memoir, vertaald door Arthur Wevers) | Atlas Contact, 2018 | 238 pagina’s | €19,99