Berlinale 2013

Een wandeling voor middernacht

Camille Claudel, 1915

Rotterdam was amper voorbij of de festivalkaravaan trok naar Berlijn. Voor die weerbarstige mix van Hollywood-releases, goedbedoelende wereldcinema en onverwachte ontdekkingen. En dat was dit jaar een Nederlandse film. In de weken voor het festival gonsde het in de Duitse kranten over ‘Geheimtip’ Boven is het stil van Nanouk Leopold.

Door Dana Linssen

Before Midnight

Er was waarschijnlijk geen film waar zo naar werd uitgekeken het afgelopen, 63ste, Filmfestival Berlijn als het derde deel van de romantische ‘Wanderfilms’ die de Amerikaanse regisseur Richard Linklater elk decennium in nauwe samenwerking met hoofdrolspelers Julie Delpy en Ethan Hawke maakt. In 1995 brachten ze een romantische nacht door in Wenen. In 2004 ontmoetten ze elkaar weer in Parijs. Nu het na Before Sunrise en Before Sunset, Before Midnight geworden is, pakken we de draad weer op in Griekenland waar Jesse en Celine vakantie vieren met hun twee dochtertjes. Maar voordat we opgelucht adem kunnen halen bij het eind-goed-al-goed is er eerst nog die wandeling die ze moeten maken, waarin ze alles van het leven tot de liefde en hun eigen dromen voorbij laten komen. Dat is het simpele maar oh zo romantische recept. Twee mensen wandelen een film lang en praten en de toeschouwer wil alleen maar weten of ze aan het einde nog bij elkaar zijn. Wat zijn filmliefhebbers toch hopeloze romantici.

Circus
De roem van Before Midnight was de film al vooruit gesneld. Z’n wereldpremière beleefde hij namelijk tijdens Sundance, wat de film ongeschikt maakte voor de competitie in Berlijn. Zo gaat dat namelijk op de grote internationale festivals. Als ze maar genoeg wereldpremières vertonen dan volgt het hele circus van journalisten, sales agents en distributeurs vanzelf. Het kwam de Berlijnse festivaldirecteur Dieter Koslick dit jaar op kritiek te staan: zelfs openingsfilm The Grandmaster draaide al in Chinese bioscopen. Maar ja, je moet er wat voor over hebben om Wong Kar-wai in je jury te krijgen.
Dat is namelijk de formule van het festival in de twaalf jaar dat hij er nu de regie voert: een mix van sterren, goedbedoelende wereldcinema (bij voorkeur meegefinancierd door het aan het festival gelieerde World Cinema Fund, in 2004 in navolging van het Hubert Bals Fonds en andere festivalfondsen opgericht) en onverwachte ontdekkingen. Hollywood gebruikt Berlijn om z’n voorjaarsreleases te lanceren, zoals dit jaar Steven Soderberghs Side Effects en Gus Van Sants Promised Land, en nog een hele reeks andere films die de komende maanden in de bioscopen worden verwacht: de bestsellerverfilming Night Train to Lisbon (te zien vanaf 18 april), de lo-fi-vriendschapskomedie Frances Ha van Noah Baumbach (aangekocht voor Nederland, releasedatum onbekend) en animatiefilm The Croods (te zien vanaf 27 maart). Hou de releaselijsten in de gaten.

Incidentenjournalistiek
Op het moment waarop ik dit schrijf ben ik op het Punto de Vista-documentairefestival in Pamplona, een piepklein festival met een heel specifieke kijk op documentaires, en waar het kan voorkomen dat tijdens de gebruikelijke Q&A’s met de regisseurs na afloop van de voorstellingen, artistiek directeur Josetxo Cerdán wordt gevraagd waarom hij twee bepaalde films met elkaar in een programma heeft gezet. En waar hij dan niet wegkomt met een diplomatiek antwoord, maar de vragensteller niet rust voordat hij een inhoudelijk gemotiveerd antwoord heeft gekregen. Zo’n festival is Berlijn dus niet.
Op Punto de Vista draait het niet om wereldpremières, maar om programmering, om curatorschap, om het feit dat elke twee films die je na elkaar ziet met elkaar een dialoog aangaan. In Berlijn doen ze dat ook. Maar dan veel minder bedoeld. Doordat je als bezoeker met je eigen agenda tussen de verschillende programmaonderdelen (naast de competitie ook nog het Panorama, van oudsher een bolwerk voor documentaires, off-Hollywood, geëngageerd werk en een belangrijke selectie gay films en het Forum, doorgaans wat bescheidener, avontuurlijker en strenger van opzet) heen en weer hopt, is er al lang niet meer zo iets als ‘het festival’. Dat is soms wel eens jammer, want voor de gedeelde ervaring is, in het geval van de pers, een soort incidentenjournalistiek in de plaats gekomen.

Hoogtepunten
Toch een poging om wat hoogtepunten op een rij te zetten. Nederland was sterk vertegenwoordig in het Panorama. Openingsfilm A Fold in my Blanket, was een Georgisch-Nederlandse coproductie en het Panorama Special werd geopend door Nanouk Leopolds verfilming van Gerbrand Bakkers bestseller Boven is het stil, die in de weken voorafgaande aan het festival in de Duitse pers al een ‘Geheimtip’ werd genoemd. Hoewel het magisch-realisme van debutant Zaza Rusazde en de magie van het realisme bij Leopold stilistische tegenpolen zijn, was het wel opmerkelijk dat Panorama-voorman Wieland Speck nu juist deze twee films als boekensteunen van zijn programma had gekozen. Beide films gaan over onderdrukte homoseksualiteit, of het nu in een repressieve samenleving of een kerkelijk milieu is. En natuurlijk gaan beide films over nog veel meer. Over lammetjes en roofvogels, en fotografie en acteren, bergen en het vlakke land. En hopelijk is ook A Fold in my Blanket een keer in Nederland te zien, zodat ook een Nederlands publiek het genoegen kan hebben de films met elkaar in een onverwachte context te zien. Boven is het stil beleeft trouwens zijn voorpremière op het Nederlands, Vlaams & Fries Filmfestival in Leeuwarden.

Echte gekken
Waarschijnlijk de beste competitiefilm was Camille Claudel, 1915 van Bruno Dumont. Sterk, onverzettelijk en gedurfd. Niet de romantiek van het krankzinnige beeldhouwersliefje zoals in 1988 verfilmd met Isabelle Adjani. Maar nietsontziend, tussen de echte gekken, die gewoon helemaal zichzelf mogen zijn, en hun echte begeleiders als de nonnen in Montdevergues waar Claudel de laatste dertig jaar van haar leven doorbracht. Juliette Binoche had natuurlijk die acteer-Beer moeten winnen, maar begrijpelijk dat die naar Paulina Garcia in Gloria van Sebastián Lelio ging was het wel. Gloria (voor mensen uit het Disco-tijdperk: dat nummer speelt er een belangrijke rol in) was precies het juiste tegengif tegen het gebruikelijke semi-realisme van al die andere prijswinnaars: het Roemeense Child’s Pose (Gouden Beer) over moeders en zonen, een auto-ongeluk en een gevangenisstraf en de Bosnische semi-documentaire An Episode in the Life of an Iron Picker (Zilveren Beer), over precies, nu ja, dat wat de titel vertelt. Allemaal aangekocht, allemaal later in de Nederlandse bioscopen.
Beter zijn de films waarvan je even niet weet wat je ermee aan moet. Closed Curtain van de Iraanse regisseur Jafar Panahi, die geen films meer mag maken en daarom zijn vorige, eveneens in huisarrest gemaakte film This is Not a Film noemde. Closed Curtain is ook geen film, maar een film over een film die niet gemaakt wordt, over een scenarioschrijver die opgesloten zit in het huis van Jafar Panahi, in zijn hoofd, in een droom, in een labyrintische fictie. Somber, onevenwichtig, en meer te verdedigen dan alles wat compleet en toegankelijk is.
Net als Jesse en Celine in Before Midnight wandelen filmliefhebbers en festivalbezoekers een rondje voor het slapengaan, peinzen over aloude vragen, wat is waar, wat is de moeite waard, hoe kunnen we ons weer net zo nieuw en onbezonnen en creatief voelen als toen we jong waren. Filmmakers stellen zich die vragen. En op het moment dat hun werk net zo kwetsbaar durft te zijn als onze favoriete hoofdpersonen (A Fold in My Blanket, Frances Ha, Boven is het stil, Camille Claudel) is het onbehaaglijk genoeg om er een eindje mee op te willen lopen en je leven mee door te brengen. De rest zijn slechts one night stands.