ZOMERHITTE

Te weinig bewolking in de polder

  • Datum 06-01-2011
  • Auteur
  • Gerelateerde Films ZOMERHITTE
  • Regie
    Monique van de Ven
    Te zien vanaf
    01-01-2008
    Land
    Nederland
  • Deel dit artikel

zomerhitte van Monique van de Ven is niet de broeierige thriller die hij had moeten worden.

Monique van de Ven begint haar regiedebuut met een grap. Onbedoeld, want het komt rechtstreeks uit het gelijknamige novelletje van Jan Wolkers. Kathleen (Sophie Hilbrand) loopt namelijk al in de eerste vijf minuten helemaal naakt in beeld. Gezien de traditionele kritiek dat het zinloze naakt in Nederlandse films met tientallen kilo’s tegelijk over de toonbank gaat, is dat een fijne ironie, want even later blijkt dat ze op een naaktstrand ligt.
Het moest wel naakt dus. Een aardig begin.
De grote vraag bij zomerhitte is of je van een plat verhaal — Wolkers’ boekenweekgeschenk opent zowat met een dialoog over Kathleens ‘kut’. Alsjeblieft Jan, was gewoon onder de douche gaan staan — een gelaagde, intense film kunt maken. Dat móet kunnen, maar zomerhitte is niet de broeierige thriller die de titel suggereert.
Volledig gebaseerd op Wolkers’ obsessies met kunst, vrouwen en Waddeneilanden vertelt zomerhitte het op Texel gesitueerde verhaal van de opbloeiende liefde tussen de robuuste fotograaf Bob (Waldemar Torenstra) en de weerbarstige Kathleen, die een soort femme fatale moet zijn maar dat niet helemaal is. Die liefde wordt echter constant verstoord door een helaas getypecaste Johan Leysen die een vervaarlijke drugsdealer moet zijn maar dat nooit is, en dat laatste geldt ook voor Cees Geel als koelbloedige lijfwacht. Angst komt voort uit dingen die we níet kennen, niet uit dingen die voorspelbaar en doorzichtig zijn.

Venus
zomerhitte heeft ook z’n zonnige kanten. Hilbrand heeft een indrukwekkende ‘screen personality’ — helaas is Torenstra niet echt een match voor haar, hoewel gezegd moet worden dat haar personage gelaagder en dus interessanter is. Ook Jeroen Willems (tussenstand, nachtrit, ‘Stellenbosch’) trekt de aandacht naar zich toe, al zie je de punchline die hij mag uitspreken al van mijlenver aan komen denderen. Hilbrand en Willems zijn niet toevallig de meest boeiende verschijningen want zij weten via hun spel tot ver in de film een morele ambivalentie te behouden.
Verder zit de camera van Lex Brand vooral Hilbrand en Torenstra dicht op de huid, en dat roept wel iets op van de gewenste zomerse intimiteit. Dat redt de film voor een deel. Mooi ook hoe de scène waarin Kathleen zichzelf staand bevredigt niet verhullend maar frontaal en daardoor neutraal is gefilmd. Even schiet Botticelli’s Venus te binnen als je Hilbrand daar ziet staan met die hand tussen haar benen, en dan meteen — als we met Van de Ven en Wolkers dan toch in het turks fruit-idioom verblijven — dringt zich de associatie op met het inkijkje dat Sharon Stone gaf in Paul Verhoevens basic instinct. In die vergelijking schept Hilbrand hier een nieuw precedent.
Er móet iets te raden overblijven in verhalen en dat is hier te weinig het geval. Naast een aantal storende details — als iemand de Zilveren Camera wint dan zal je hoofdredacteur dat niet per e-mail laten weten, dan belt hij; Hilbrand die ‘echt niet’ wist dat het om heroïne ging; nog even snel obligaat een zeehondje redden als je samen op het strand loopt — is het vooral dit gebrek aan mysterie dat de film nekt.

Ronald Rovers