Yes

Vertrouwen of weten

Is Sally Potters Yes niks meer dan visuele opsmuk en bombastische rijmelarij?

Na afloop vertelde Zij die naast me zat dat ze pas na een minuut of tien besefte dat de personages in rijm spraken. Dat verbaasde me niks. De verzen, in Shakespeare’s jambische parameter, klinken zo natuurlijk dat het straatspraak lijkt.

Toch is bepaald niet iedereen lovend over Sally Potters nieuwste film Yes. Een Britse recensent hoorde ‘niet één memorabele regel’ en in de New York Times klaagde A.O. Scott dat Potter ‘de grote thema’s terugbrengt tot één simpele lettergreep’: Yes!.

Beiden hebben gelijk maar die kritiek doet er niet toe. Potters eigen analyse over geloof op basis van vertrouwen versus geloof gebaseerd op overtuigingen is evenmin de mijne, maar ze heeft gelijk als ze verwijst naar geloof als het besef dat hoop nodig is, dat het laatste antwoord op life, the universe and everything niet vaststaat maar een kwestie is van vertrouwen.

Chemie
Everything is made of chemistry“, zegt Zij tegen Hem. Zeker, en wie dat letterlijk neemt en op microniveau tussen de moleculen op zoek gaat naar het antwoord, naar waarom twee mensen zich tot elkaar voelen aangetrokken, vindt helemaal niets. Wie reduceert tot de kleinste eenheid of opblaast tot interstellaire proporties, verliest de menselijke verhouding.

Potter kiest dat woord natuurlijk niet zomaar: chemie is de aardse analyse van de werkelijkheid maar tegelijk de onverklaarbare aantrekkingskracht, de x-factor die nergens tussen die moleculen is terug te vinden. Maar die daarom niet minder waar is. Aantrekkingskracht, hoop en vertrouwen zijn niet te ontrafelen.

Open deuren alom maar de moeite van het herhalen waard. Harold Bloom haalt in The Western Canon de Napolitaanse filosoof Giambattista Vico aan, die na een eerste theocratisch, een aristocratisch en een democratisch – ook wel ‘chaotisch’ – tijdperk, een nieuwe theocratische tijd zag opkomen. Het is misschien hoogdravend om Vico erbij te halen maar ik moest aan zijn nieuwe theocratische jaren denken toen ik Yes op het scherm voorbij zag komen: de personages weten niet waar ze aan beginnen maar ondanks alle persoonlijke, politieke en religieuze horden schreeuwen ze liever ‘ja!’ dan ‘nee!’. Cynisme en fatalisme zijn tenslotte ook keuzes. Als we toch op de tast leven, zegt Potter, dan liever blind de berg op dan het ravijn in.

Idioot
Maar dat mag je blijkbaar alleen tussen de regels laten weten want Potters archetypen en verzen zijn door een flink aantal recensenten weinig subtiel neergemaaid. Grote woorden zijn nou eenmaal gemakkelijker te raken dan kleine woorden. Wat bedoelen critici precies als ze het hebben over Potters ‘intellectuele ijdelheid’, ‘banaliteit’ en ‘stereotype personages’, over ‘ondraaglijk’, ‘afstandelijk’, ‘kunstmatig’ en ‘geforceerd’ (etcetera)?

Ja, de verzen zetten de personages op afstand, een afstand die bemoeilijkt maar niet verhindert dat we ons in hen verplaatsen. Nee, de keus voor het vers is niet ijdel maar ligt in het verlengde van de keuze voor archetypische personages: wie meegaat in het ritme van de woorden gaat moeiteloos mee met de twee geliefden. ‘Kunstmatig’ is een verwijt van niets. Veel uitvoeringen van Wachten op Godot zijn ook kunstmatig maar daarom niet minder treffend.

Ondraaglijk zijn de woorden alleen voor mensen die denken dat abstractie verwijst naar een rectale chirurgische ingreep (dit is banaal).

De verhaallijn, de personages en de conclusie zijn niet banaal maar een simpele ondergrond waar uiteindelijk elke vraag van vertrouwen op landt: ja of nee, durf ik of durf ik niet? Potter zocht niet naar een doorwrochte analyse van internationale politieke verhoudingen maar naar een menselijke verhouding die iets kon zeggen over hoop. En dus is het idioot om haar impliciet te verwijten dat ze allerlei reële nuances weglaat. Spielberg zei het met Indiana Jones’ leap of faith in The Last Crusade. Potter doet het zo.

Gezever
Yes is meer een statement dan Orlando waarin Potter vooral onderzocht wat het betekent om als man of vrouw in verschillende rollen in verschillende tijden te leven. Yes heeft een politieke ondertoon maar die klinkt niet overdadig. Want de esthetiek van de film en de focus op de twee hoofdpersonen dringt het moralisme naar de achtergrond.

Het eerste gesprek tussen Hij en Zij vindt plaats tijdens een formeel diner, als ze buiten de zaal bij een trap staan. Het gesprek is niet te horen, alleen hun omtrekkende bewegingen zijn te zien door de korrelige, zwartwitte registratie van een bewakingscamera in het trappenhuis. Als Zij uiteindelijk in Ierland aan het bed van haar zieke tante staat, horen we het leven van de stervende en hun relatie als monologue interieur voorbij komen. Dat visuele stilisme en de natuurlijke woordkeuze en het ritme van de verzen tillen de film ver boven pamflettistisch gezever uit.

Politiek in de kunst is een heikel onderwerp, zoals sociaal realist Ken Loach (Land and Freedom, Carla’s Song, Bread and Roses) meerdere keren illustreerde. En het leidt tot misverstanden: een van de twee expliciet politieke scènes in de film waarin Hij en Zij in een parkeergarage steggelen over islam en het Westen, noemt Mick LaSalle van de San Francisco Chronicle ‘een fantastische song op een slechte plaat’. Het is precies andersom: juist die scène had Potter mogen schrappen. Maar ze blijft aan de goede kant van de scheidslijn. Deze regisseur durft haar nek uit te steken. Nu wij nog.