Winter’s Bone

Helletocht door Missouri

Winter’s Bone

Debra Granik schetst de misery van Missouri in Winter’s Bone, een betoverende mengeling van realisme en gestileerdheid.

“Vraag nooit om iets wat eigenlijk aangeboden zou moeten worden.” Dat is één van de harde levenslessen die de zeventienjarige Ree (Jennifer Lawrence) haar kleine broertje en zusje meegeeft.

Zij voedt de twee koters op: vader heeft ze verlaten en haar geesteszieke moeder is alleen lichamelijk aanwezig. Geld is er niet; ze leven van wat ze jagen in de bossen rond hun huisje in een gehucht in het Amerikaanse Ozark-gebergte. Dat is net genoeg om ze in leven te houden, maar niet voldoende om ook hun paard te verzorgen. Wanneer het vier dagen niet gegeten heeft, stalt Ree het beest met tegenzin bij de buren.

En dat is dan alleen nog de simpele, basale ellende waar Ree al haar hele leven mee om heeft moeten gaan. Daar komt nog een schepje bovenop wanneer de sheriff voor de deur staat: pa is niet op komen dagen bij een rechtszaak en het huis is onderpand voor de borg voor zijn vrijlating. Als ze hem niet terugvindt, worden ze er uit gezet. En dus gaat Ree op zoek, een helletocht door de hardvochtige gemeenschap waar ze bij hoort maar toch buiten staat. Iedereen is aan de drugs of betrokken bij de fabricage ervan. Iedereen is kin, familie, maar te veel en te hardnekkig vragen stellen wordt niet op prijs gesteld.

Wetteloos
Het is een betoverende mengeling van realisme en gestileerdheid waarmee regisseur Debra Granik werkt in Winter’s Bone. Dat zit niet alleen in de beeldtaal, die rauwe groezeligheid versnijdt met accenten van southern gothic, maar ook in de dialogen. De zuidelijke accenten kloppen tot in de puntjes, mede doordat in de bijrollen vooral lokale amateurs werden gecast. Maar de spaarzame gesprekken hebben ook iets gekunstelds; het is geen natuurlijke dialoog. Het doet met zijn mengeling van grofgebektheid en literaire stilering denken aan de HBO-westernserie Deadwood, dat ook qua setting vergelijkbaar is: een klein, in zichzelf gekeerd dorpje in een wetteloos gebied dat geheel los van de moderne maatschappij lijkt te staan. Dat we inmiddels bijna honderd jaar verder zijn dan de ontginningsfase die Deadwood toont, lijkt men in het Missouri van Winter’s Bone nog niet te hebben meegekregen.

Dat ondervindt Ree aan den lijve als ze probeert deze wereld te ontvluchten. Het leger moet haar redding worden, zoals het dat voor zoveel kansarme jongeren is in Amerika. Het sollicitatiegesprek waarin ze vriendelijk doch dringend wordt afgewezen is een van de weinige scènes die zich niet in de winterse bossen afspeelt. De vlucht mislukt; de verantwoordelijkheid voor haar broertje en zusje staan in de weg. De mores van de gemeenschap blijven zwaarder wegen, en uiteindelijk blijkt Ree’s tocht geen coming of age waarin ze zich hieraan ontworstelt, maar eerder een rite of passage waarna ze er volwaardig onderdeel van is geworden.