Winter Sleep en Araf

Tussen vagevuur en winterslaap

Eigenlijk zijn Gouden Palm-winnaar Winter Sleep en het eveneens Turkse Araf dezelfde film. Ze tonen mensen die in de knel zitten. Een man en een vrouw. Dat maakt het hele verschil.

Er is geen schrijver die zo vaak en raak het knagende verlangen naar een of andere zin van het bestaan heeft beschreven als Anton Tsjechov. Voor zijn nieuwste film Winter Sleep baseerde de Turkse regisseur Nuri Bilge Ceylan (Uzak, 2002;Once Upon a Time in Anatolia, 2011) zich zelfs expliciet op het werk van de Russische negentiende-eeuwse schrijver. Gouden Palm-winnaar Winter Sleep is een geniaal portret van een vervelende man, een zelfingenomen acteur en schrijver die grootgrondbezittertje speelt in Anatolië. Hij heeft zich met zijn veel jongere vrouw en gescheiden zuster teruggetrokken in het hotel van hun ouders en wentelt zich in zelfbeklag, terwijl langzamerhand duidelijk wordt dat deze man alleen een slachtoffer is van zijn eigen karakterzwakte. Enige vorm van empathie voor zijn omgeving is hem vreemd.

Ceylan gaat veel verder dan Tsjechov ooit zou zijn gegaan in de onttakeling van zijn hoofdpersoon. Tijdens talloze gesprekken op de lange winteravonden praten de man, zijn echtgenote en zijn zus in wisselende constellaties over wat de taak van de mens is. Draagt hij verantwoordelijkheid voor zijn omgeving? Is hij van nature goed? Kan een goede daad een andere goede daad uitlokken?

Het is vooral het gevoel van vastzitten en het mededogen dat de film heeft voor iemand die zelf geen compassie kent wat de film aan de het werk van de Rus doet denken. Winter Sleep zou een vervolg kunnen zijn op het semi-autobiografische Iklimler, waarin Ceylan en zijn vrouw Ebru (die ook nu weer aan het scenario meeschreef) een huwelijkscrisis beleven in een hotelkamer. Maar waar in die film alles klein en ingehouden was, groezelig door het gebruik van dv, is Winter Sleep episch en groots in zijn esthetiek.

Winter Sleep gaat deze maand in Nederland in distributie min of meer parallel met een andere Turkse film, Araf van Yesim Ustaoglu, die al even door het festivalcircuit toert en prijzen oppikt. Ook Araf gaat over mensen die klem zitten in hun leven. In het bijzonder Zehra, een jonge vrouw die in een wegrestaurant in een verlaten gebied aan de snelweg tussen Istanbul en Ankara werkt. Ooit een streek vol industriële bedrijvigheid hebben de meeste jonge mensen het al lang verlaten voor de grote stad. Alleen Zehra en haar maatje Olgun komen niet weg. Ustaoglu (Journey to the Sun, 1999; Waiting for the Clouds, 2004) is een van de weinige vrouwelijke stemmen van Ceylans generatie in de Turkse cinema. Haar film is veel ruiger en robuuster dan Winter Sleep. Nietsontziender. Waar Aydan altijd nog weg kan dankzij zijn geld, is er voor Zehra echt geen uitweg. Wat de liefdesrelatie die zij met een oudere vrachtwagenchauffeur aangaat om te ontsnappen alleen maar pijnlijker maakt, net als de rest van het verloop van dit uitgebeende melodrama. Vergeleken bij Araf is Winter Sleep een film voor watjes. Voor mensen die bij de haard schuilen, terwijl anderen werken. De kleine luiden die Ustaoglu’s ‘vagevuur’ (de betekenis van de titel in het Turks) bevolken zouden waarschijnlijk veel meer op Tsjechovs sympathie hebben mogen rekenen.