WHEN WE WERE KINGS

Iedereen is in de ban van broeder Ali

  • Datum 14-03-2011
  • Auteur
  • Gerelateerde Films WHEN WE WERE KINGS
  • Regie
    Leon Gast
    Te zien vanaf
    01-01-1997
    Land
    Verenigde Staten
  • Deel dit artikel

Muhammad Ali op weg naar de overwinning

Toen de Amerikaanse regisseur Leon Gast in 1974 naar Zaïre vertrok om het wereldtitelgevecht tussen Muhammad Ali en George Foreman bij te wonen, was hij vooral geïnteresseerd in het Amerikaans-Afrikaanse muziekfestival dat ter gelegenheid van de bokswedstrijd werd georganiseerd. Drieëntwintig jaar later is zijn documentaire eindelijk af, maar de muziek is naar de achtergrond geschoven. When we were kings draait geheel om Muhammad Ali. "Ik hoop dat deze film laat zien dat Ali niet alleen een geweldige sportman was, maar vooral een heel bijzonder mens", zegt Gast in een fraai Newyorks hotel, glunderend van trots en vooral opgelucht na "zo’n lange zwangerschap".

De twee decennia die het de regisseur heeft gekost om een producent zo ver te krijgen in zijn documentaire te investeren, hebben als vanzelfsprekend zijn visie op het destijds gedraaide materiaal doen verschuiven. Overigens ten goede: had Leon Gast destijds het plan een ‘zwarte Woodstock’ te maken, nu levert hij een ritmisch, swingend en vooral komisch portret af van de man die waarschijnlijk van even groot belang is geweest voor de emancipatie van zwart Amerika als kopstukken Malcolm X en Martin Luther King.
When we were kings vertelt een opmerkelijk consistent verhaal, gedestilleerd uit de meer dan 100.000 meter filmmateriaal die Gast indertijd mee naar huis nam. Beelden van Ali, Foreman en muziekoptredens van B.B. King, James Brown en Miriam Makeba wisselt hij af met recenter gefilmde gesprekken met onder anderen regisseur Spike Lee, auteur-regisseur Norman Mailer, auteur George Plimpton en muziekproducent Lloyd Price. Zij geven hun visie op het gevecht dat als de ‘Rumble in the Jungle’ de geschiedenis is ingegaan en op de betekenis van Ali’s verblijf in Afrika, zowel voor de plaatselijke bevolking als voor de zwarte Amerikanen in zijn eigen land.
De carrière van de bokser die als Cassius Clay Jr. werd geboren, begon in 1955, toen hij op dertienjarige leeftijd bokslessen nam om de jongen die zijn fiets had gestolen in elkaar te kunnen slaan. Clay ontwikkelde zich snel als zwaargewicht bokstalent en won de ene titel na de andere, maar maakte tegelijkertijd naam als politiek bewuste en omstreden atleet. Het grote publiek leerde hem vooral kennen als de sportman die zich in 1964 bekeerde tot de islam (en derhalve zijn naam veranderde in Muhammad Ali) en in 1967 dienst weigerde in het Amerikaanse leger, omdat hij niets met de Vietnamoorlog te maken wilde hebben. In de juridische procedure die de staat tegen hem aanspande werden hem zijn bokstitels afgenomen, maar eenmaal vrijgesproken wist hij ze in korte tijd terug te winnen. Met het gevecht tegen George Foreman herwon hij zijn wereldtitel.

Krankzinnige situaties
Voor het merkwaardige feit dat de twee Amerikanen in een Afrikaans land tegen elkaar vochten was een simpele, prozaïsche reden: de initiatiefnemer van het duel, bokspromotor Don King, had weliswaar beide heren vijf miljoen dollar aangeboden als ze tegen elkaar zouden uitkomen, maar had zelf dat geld niet. President Mobutu van Zaïre wel en die zag het evenement als een goede gelegenheid om zijn land in de mondiale schijnwerpers te krijgen. Iets waar hij op dit moment ook weer wonderwel in slaagt, maar dit terzijde.
Mobutu’s macht en eerzucht bleken een struikelblok toen het gevecht moest worden uitgesteld. Vijf dagen voor de vastgestelde datum raakte Foreman tijdens een training geblesseerd en had zes weken nodig om te herstellen. Een deel van de internationaal vertegenwoordigde pers vertrok weer, maar Mobutu dwong de atleten, hun begeleiders en de organisatoren van het muziekfestival in het land te blijven, bezorgd dat de internationale aandacht voor Zaïre zou verslappen. Er deden zich volgens Gast krankzinnige situaties voor. "Een van de festivalorganisatoren was tevens manager van een van de Amerikaanse bands. Hij kreeg op een gegeven moment het bericht dat een van de bandleden op een feestje bij Cher thuis was overleden toen hij per ongeluk heroïne in plaats van cocaïne had gesnoven. De manager wilde onmiddellijk vertrekken, maar de autoriteiten lieten hem het land niet uit." Andersom werden niet alle journalisten die na de zes weken wilden terugkomen, toegelaten. Gast: "Een sportverslaggever van The New York Post had in de tussentijd een aantal artikelen geschreven waarin hij Mobutu niet bij zijn Afrikaanse naam, Mobutu Sese Seko, had genoemd, maar Joseph Mobutu. Hij werd op het vliegveld van Kinshasa tegengehouden en mocht het land niet in, vanwege zijn gebrek aan respect voor het staatshoofd."

Afrikaanse strijdkreet
Veel mensen menen dat het uitstel van het gevecht sterk in het voordeel van Muhammad Ali heeft gewerkt. Ali gebruikte de extra tijd om een meedogenloos psychologisch offensief tegen Foreman te openen. Ali wist met zijn charme, fysieke schoonheid en verbale talenten het overgrote deel van alle betrokkenen voor zich te winnen. Zat Foreman tijdens de persbijeenkomsten afwezig zijn Duitse herder te aaien, Muhammad Ali zorgde altijd voor grappen, leuke anekdotes en verbluffende gedichtjes. Vlak voor de wedstrijd liet hij zijn toehoorders op rijm weten helemaal gereed te zijn voor de strijd:
‘Only last week I murdered a rock,
injured a stone,
hospitalized a brick
I’m so mean I make medicine sick’.
Ook de lokale bevolking raakte in de ban van de opgewekte zwarte Amerikaan die zich nadrukkelijk opstelde als hun ‘broeder’, dorpen en scholen bezocht, met kinderen speelde en vaak in de buitenlucht trainde. Hij had veelzeggend een Afrikaanse strijdkreet, ‘Ali, bomaye’ (‘Ali, maak hem af’, iets wat kinderen riepen toen hij in Zaïre arriveerde), die hij samen met de plaatselijk bewoners scandeerde. Tegen de tijd dat de twee boksers daadwerkelijk tegenover elkaar stonden was er maar één favoriet: Muhammad Ali, die zelfs vanuit de ring het publiek met zijn ‘Ali, bomaye’ nog opzweepte.
Ali was een briljante mediaman, die Leon Gast en zijn crew vaak uitnodigde met hem mee op pad te gaan. "Hij vertelde bijvoorbeeld dat hij ’s ochtends om half zes langs de rivier ging rennen. Als wij dan kwamen had hij de beelden al bedacht. ‘Zet hier de camera, dan kom ik van die kant en dan heb je prachtig licht van de opgaande zon’ zei hij", herinnert Gast zich. "Soms zei hij ook ‘doe die camera maar uit, er gebeurt nu toch niks’" Niet voor niets waren er mensen die Muhammad Ali een glorieuze toekomst als politiek leider voorspelden. Daar is het niet van gekomen. Nadat Ali in 1981 zijn bokshandschoenen aan de wilgen had gehangen werd bij hem de ziekte van Parkinson geconstateerd. Op de première-avond, twee maanden geleden in de fameuze Radio Music City Hall in New York, komt Ali na afloop van de film onder overweldigend gejuich het podium op. De springerige, verbaal hoogbegaafde jonge hond die zojuist in de film te zien is geweest, is veranderd in een moeizaam bewegende, zwijgzame man.
Zijn immense populariteit en het plezier dat hij tijdens zijn Afrikaanse verblijf had, heeft volgens Leon Gast aanzienlijk bijgedragen aan Ali’s geheel onverwachte overwinning op Foreman. "Ik weet niet wat er was gebeurd als de wedstrijd gewoon op de afgesproken datum had plaatsgevonden." Vooraf zag iedereen (behalve Ali zelf) het gevecht somber tegemoet. George Foreman, een aantal jaar jonger dan Ali, was op dat moment een van de meest gevreesde boksers en ten tijde van het gevecht in topvorm. "De mensen in Ali’s directe omgeving waren zo bezorgd over de afloop van de wedstrijd", zegt Leon Gast, "dat er een vliegtuig klaar stond op het vliegveld om hem onmiddellijk naar een ziekenhuis in Madrid te vervoeren."

Zelfbewustzijn
Hoe belangrijk het gevecht — en de overwinning — ook waren voor Ali, van groter belang voor hem lijkt het besef dat hij op het continent was waar ooit zijn voorouders vandaan waren gekomen. "Africa is my homeland. Fuck America. I live in the United States, but the slaves were forced to leave Africa", roept hij militant. Hij mengt zich veelvuldig onder de bewoners van Zaïre, luistert naar hun muziek, is geroerd door hun cultuur en eeuwenoude tradities en betoont zich verbitterd over het feit dat hun Amerikaanse rasgenoten niets daarvan in stand hebben gehouden. Dit openlijk zoeken naar zijn wortels buiten het Amerikaanse werelddeel heeft grote invloed gehad op het zelfbewustzijn van de zwarte Amerikanen, die zichzelf inmiddels African-Americans noemen. Tegenwoordig is de Amerikaanse zwarte gemeenschap zich sterk bewust van haar band met Afrika.
Het feit dat de Afrikanen ooit tegen hun wil naar Amerika zijn gehaald wordt in een politieke context dikwijls gebruikt als bewijs voor de onderdrukte positie van zwarte Amerikanen, in culturele zin vindt er een herwaarding plaats van Afrikaanse muziek, kleding en geschiedenis. Tijdens het premièrefeest van When we were kings verschijnen enkele gasten in authentiek Afrikaans ogende kledij en ontstaat onder het grotendeels zwarte publiek groot enthousiasme wanneer de dansgroep Batoto Yetu het podium betreedt: zo’n dertig zwarte Newyorkse kinderen, in rieten rokjes en batik-hemdjes, compleet met kralenkettingen en beschilderde gezichten, springen en stampen op ritmische Afrikaanse trommelmuziek.
Ali’s status van rolmodel voor meerdere generaties zwarte jongeren is precies wat hem zo bijzonder maakt, meent Leon Gast. "Hij was zich heel sterk bewust van zijn voorbeeldfunctie. Al op jonge leeftijd heeft hij zich gerealiseerd dat hij iets kon betekenen als sportheld. Dat is iets wat je bij hedendaagse atleten mist. Die trainen alleen maar om een miljoenencontract te kunnen afsluiten voor een sportschoenreclame. Zo was Ali niet, hij geloofde werkelijk ergens in."

Remke de Lange