Un long dimanche de fiançailles

Koorddansen in de loopgraven

Met zijn langverwachte Un long dimanche de fiançailles vat Jean-Pierre Jeunet al zijn eerdere werk samen (Delicatessen, Amélie). Maar de vraag is of het werkt.

All is fair in love and war‘ en dus, moet Jean-Pierre Jeunet hebben gedacht, kan ik alles maken. En hij kan inderdaad veel maken. Zoals Delicatessen uit 1991, een absurdistische, postapocalyptische fantasie over een kannibalistische slager en zijn nog idiotere huurders. Of La cité des enfants perdu uit 1995, een buitenwerelds vormgegeven sprookje over een wetenschapper die niet kan dromen en daarom de dromen van kinderen steelt in de hoop dat hij minder snel oud wordt. Of Le fabuleux destin d’Amélie Poulain uit 2001, de vleesgeworden onschuld die de liefde leert kennen en en passant ontdekt hoe ze de mensen om haar heen gelukkig kan maken. Drie producties die onmiddellijk opvielen door hun karakteristieke visuele stijl en humor en niet bepaald door ingewikkelde plotwendingen.

Un long dimanche de fiançailles, gebaseerd op de literaire hit van de vorig jaar overleden Sébastien Japrisot, is moeilijker vast te pakken. De film opent met vijf militairen die door de loopgraven van de Eerste Wereldoorlog ploeteren. Op weg naar hun dood, want ze zijn door hun eigen leger veroordeeld voor desertie. Verslagen door de horror van het slagveld probeerden alle vijf aan de oorlog te ontsnappen door hun hand te verminken. Maar deserteren betekent de doodstraf en die bestaat handig genoeg uit een enkele reis naar Niemandsland, het gebied tussen de Duitse en Franse loopgraven. Want waarom zou je zelf munitie verspillen als je het de vijand kunt laten doen?

Tegenover die hel van zinloze slachtpartijen zet Jeunet Mathilde (Audrey Tautou), de achtergebleven geliefde van een van de vijf veroordeelde mannen. Zij slijt haar dagen in een Frans kustplaatsje met haar oom en tante, wachtend op de terugkeer van Manech. Maar Manech blijft weg. Het niemandsland waar Manech in verdween en waar de dood elke seconde langs kon komen, is ook het gebied waar Mathilde na de oorlog in rondwaart op zoek naar haar geliefde. Niemand om haar heen gelooft dat hij nog in leven is en elke seconde kan het bewijs daarvoor zich aan haar opdringen. Maar Mathilde twijfelt niet want als hij was gestorven “zou ze het weten”. Via veel brieven, gesprekken, flashbacks, dwaalsporen en Jodie Foster komt Mathilde uiteindelijk bij de waarheid.

Komische röntgenfoto
Un long dimanche de fiançailles (‘Een lange zondag van verloving’) houdt het midden tussen de absurde, donkere werelden die Jeunet samen met Marc Caro in Delicatessen en La cité des enfants perdu construeerde en het optimistische, felgekleurde grotestadsavontuur van Amélie. De introductie van de personages in het eerste kwartier van de film doet onmiskenbaar aan Amélie denken. Ook hier krijgen we een korte, komische röntgenfoto van iemands achtergrond en daar laat de regisseur het bij, alsof hij wel iets beters te doen heeft. Het leidt gelukkig net niet af van de horror in en om de loopgraven. Net als in Delicatessen en La cité zit er achter het spektakel een onverholen cynisme. De vijf krijgen een doodstraf boven op de doodstraf die ze al hadden toen ze de oorlog in gingen. Hoe absurd kan het worden? Het verschil tussen deze en Jeunets eerdere films is dat hoop en dood hier naast elkaar bestaan.

De vraag is nu of dat werkt.

Want Jeunet neemt een grote gok door de Saving Private Ryan-achtige ‘splatter’ van het slagveld te combineren met een liefdesverhaal. Het is koorddansen. Van de brede glimlach van Tautou draait de camera naar de metersdiepe modder van de Slag om de Somme waar net iemands darmen in het gezicht van een andere militair belanden. Tautou moet die ellende compenseren met haar onvoorwaardelijke liefde en haar wilskracht, maar daarvoor schiet ze tekort. Dat is niet zozeer aan haar acteerwerk te wijten als wel aan de overweldigende impact van de oorlogstaferelen. De nieuwsgierigheid naar de ontknoping van het mysterie van Manechs verdwijning blijft daardoor achter bij de behoefte aan meer spektakel.

Die nieuwsgierigheid wordt ook getemperd door obligate humor. Vooral een windenlatende hond en een slippende postbode – is dit de troost van de slapstick? – maken dat zowel de horror van het slagveld als de romantische liefde niet tot in de hersenstam doordringen. Het is alsof Jeunet in een enorme studiokeuken heeft gestaan en zich niet kon bedwingen om alle ingrediënten te gebruiken.
En als we het daar toch over hebben: waarom gebruikte hij dezelfde ingrediënten als in zijn vorige films? Waarom geen andere hoofdrolspeelster? Waarom dezelfde grappen? Ofwel hij doet een bewuste poging zijn vorige films te laten samenkomen of zijn doos met ideeën is leeg.

Dwaalsporen
Toch zal dat niet veel mensen opbreken doordat Jeunet zijn puzzel met grote virtuositeit in elkaar draaide. Om Amélie, pardon, Mathilde achter de waarheid over Manechs verdwijnen te laten komen, laat hij haar stad en land afreizen. Ze ontmoet zo veel personages (de officiële cast telt tweeënzestig acteurs en actrices) dat een mindere regisseur ons al lang had laten verdwalen, maar met Jeunets gevoel voor richting komen we waar we willen zijn. En allemaal vertellen ze net een ander verhaal. Niet omdat het leugenaars zijn maar omdat ze niet beter weten. Zelfs degenen die wel in de modder stonden, beseften niet wat er allemaal gebeurde. Laat staan de mensen die honderden kilometers verderop uit gecensureerde brieven moesten vernemen hoe de oorlog in elkaar stak. Maar ondanks al die gezichten en dwaalsporen blijven de personages makkelijk van elkaar te onderscheiden. En even terzijde, Jodie Foster maakt ondanks haar kleine rol wel meteen duidelijk wat het verschil is tussen lieftallig in de lens lachen en echt acteren.

All is not fair in love and war‘. Althans niet voor de camera. Jeunet bouwde een machine uit honderden radertjes en die werken feilloos. Cinema blijft op de eerste plaats natuurlijk een visuele kunstvorm en daarin is Jeunet een meester. En hij doet verder niet moeilijk over de kunstmatigheid van zijn machine want die is onmiskenbaar in de ‘computer generated images‘ en de kleurstellingen van zijn lange zondag. Maar al lukte het hem zelfs ‘the stuff that dreams are made of‘ ergens in die machine een plek te geven, ‘the stuff of life‘ is hij vergeten.