TROIS VIES ET UNE SEULE MORT

Vier mannen in één lichaam

Bedelaar (Marcello Mastroianni) vindt troost bij hoer (Anna Galiena)

Marcello Mastroianni had zich geen beter afscheid kunnen wensen. Hoewel de titel eveneens bijzonder toepasselijk klinkt, is het moeilijk voor te stellen dat het werkelijke afscheid — in de later dit jaar verwachte film Voyage au début du monde van Manoel de Olivera — mooier zal zijn dan de hoofdrol in Trois vies et une seule mort van Raoul Ruiz. Mastroianni is het stralende middelpunt in dit even lichtvoetige als geraffineerde eerbetoon aan de vertelkunst. Acteur en film hebben een belangrijk kenmerk gemeen: de diepgang past zich moeiteloos aan aan de behoefte van de kijker.

Bij de overgang van het tweede naar het derde verhaal waarschuwt de verteller de kijker: "Laat uw goedgelovigheid varen en doe een beroep op uw scepticisme. Want deze verhalen zijn besmettelijk." De waarschuwing komt te laat. Na twee verhalen heeft het aanstekelijke scenario van Ruiz en Pascal Bonitzer en het dito spel van Mastroianni en de zijnen ons reeds meegesleept naar een goedmoedig labyrint van persoonsverwisselingen, woordspelingen, tijdreizen en symboliek. Het is aangenaam toeven in deze besmettelijke, zo niet verslavende, verhalen. Het zijn verhalen die iedereen kent maar niemand gelooft, aldus Ruiz. Voor de tijd dat de film duurt weet hij ze geloofwaardig te maken, ook al zijn ze absurd en niet volledig te doorgronden.

‘Negatieve antropologie’
Trois vies et une seule mort is een vierluik. De eerste drie verhalen staan ogenschijnlijk op zichzelf, maar blijken in het vierde verhaal nauw met elkaar verbonden te zijn. Steeds draait het surrealistisch getinte verhaal om een heer op leeftijd, steeds wordt deze heer gespeeld door Mastroianni. In het eerste verhaal verlaat handelsreiziger Mateo Strano zijn vrouw, en keert twintig jaar later weer bij haar terug alsof er niets is gebeurd. Volgens hem is er ook niets gebeurd: door toedoen van een gezelschap pesterige feeën heeft hij twintig jaar tijd in een paar minuten overgeslagen. Georges Vickers, held van het tweede verhaal en hoogleraar ‘negatieve antropologie’, wordt op een dag op de trappen van de Sorbonne bevangen door een vreemd gevoel en vindt zichzelf dagen later terug als bedelaar op een bankje. Hij raakt bevriend met een in zwart leer en witte pruik gehulde hoer, die eveneens over een tweede identiteit blijkt te beschikken.
In het derde verhaal laat Mastroianni even op zich wachten. Eerst maken we kennis met een stapelverliefd stelletje op een armoedig zolderkamertje, dat dankzij een anonieme weldoener de beschikking krijgt over een landhuis. Het blijkt er niet pluis en de zwijgzame butler, die slechts op een belletje reageert, speelt een dubieuze rol. Vanaf het moment dat de butler de van het stelletje afgepakte baby bezorgt bij de vrouw van de handelsreiziger, beginnen de lijnen samen te vloeien. Daartoe verschijnt ook nog Luc Allemand op het toneel, een succesvol industrieel die in paniek raakt als de door hem verzonnen vrouw, dochter en zuster werkelijk blijken te bestaan. Allemand onderhoudt relaties met alle vrouwen uit de voorgaande episodes, maar voor elk van hen heeft hij een andere identiteit. Aangezien een mens meerdere levens kan leiden maar slechts één keer dood kan gaan, stierven op 30 augustus 1999 vier mannen, "want ze woonden allemaal in hetzelfde lichaam."

Elegante vertelkunst
Ruiz heeft verklaard bijzonder gefascineerd te zijn door het fenomeen Meervoudig Persoonlijkheids Syndroom, hij noemt het de kwaal van de 21ste eeuw. Ook waarschuwt hij voor verlies van culturele identiteit door de Europese eenwording, zoals blijkt uit de straatnaam waar Mateo Strano verdween: Rue de Maastricht. Dergelijke dubbele bodems zijn er door Ruiz zeker in gestopt, maar mij zijn ze te klinisch en prozaïsch. Veel aardiger is het om Trois vies et une seule mort op te vatten als een wonder van grillige en elegante vertelkunst, zonder al te veel betekenis buiten de film zelf. Met zijn aan de literatuur ontleende structuur en benadering is de film dan een mooi staaltje klassiek surrealisme, in de traditie van de late Buñuel of de cryptische verhalen van Borges. Zo bezien past het ook in de lijn van het omvangrijke oeuvre van de Franse Chileen Ruiz zelf, dat nimmer uitblonk door concrete duidingen, maar zelden zo toegankelijk was als hier.
Ook zonder politiek-maatschappelijke interpretatie blijft er genoeg om te genieten. De talloze kleine geintjes in de fraai gefotografeerde en zorgvuldig ingerichte interieurs bijvoorbeeld. Of de afkeer van vroege paddo-adept Carlos Castaneda die als hilarische rode draad door de film loopt (ontleed zijn naam en onthul het raadsel!). Of het onverstoorbare en droogkomische commentaar van de bij vlagen terugkerende verteller die het geheel als hoorspel voor de radio presenteert. Maar uiteindelijk is het toch Mastroianni die Trois vies et une seule mort tot een heus cadeautje maakt. Het is een genoegen om hem, in de verschillende rollen niet wezenlijk verschillend en steeds weer als de perfecte combinatie van dader en slachtoffer tegelijk, te zien spelen tegenover actrices als Marisa Paredes en Anna Galiena. Ronduit ontroerend is het om hem tegenover zijn werkelijke dochter Chiara een vader te zien spelen die zijn dochter in verwarring alleen achterlaat. Zo’n scène geeft de zonnebrillen-foto van Chiara met moeder Catherine Deneuve, na bezoek aan de overledene in Parijs, een nieuwe lading. Wie van Mastroianni hield, mag deze film niet missen.

Mark Duursma