TIM BURTON’S THE NIGHTMARE BEFORE CHRISTMAS

De tragiek van de pompoenenkoning

Jack Skellington: de pompoenenkoning van Halloween als Kerstman

De filmmaatschappij vond het woord ‘nightmare’ in de titel te afschrikwekkend klinken voor Nederlandse oren. De naam van de film onderging een herinterpretatie — Tim Burton: Jacks ongelooflijke kerstreis. Een verwarrende keuze voor een produktie die het toch al niet makkelijk heeft. Is het een enge musical, of een geanimeerd sprookje? En voor wie is het eigenlijk bedoeld?

Volgens Disney-distributeur Buena Vista is Tim Burton’s The nightmare before Christmas een familiefilm. Voor promotiedoeleinden is daarom een Nederlandse titel nodig. In de ‘vertaling’ moest bovendien de naam van de initiatiefnemer worden opgenomen; een verplichting die producent Tim Burton contractueel had laten vastleggen. Het resultaat stapelt namen op elkaar en dekt de lading niet. Het verhaal gaat meer over Halloween — het herfstfeest vóór Kerstmis — dan over een ‘kerstreis’. Daar komt bij dat de Nederlandstalige titel suggereert dat er een nagesynchroniseerde versie gaat rouleren. Dat is niet het geval, helaas.
Terwijl de nasynchronisatie in tekenfilms de mondbewegingen van het origineel nooit precies kan invullen, is het dubben van poppenfilms minder storend. Door de stop-motiontechniek (beeldje-voor-beeldje opgenomen) ontstaat sowieso al een minder vloeiende lijn. In The nightmare zouden Nederlandse stemmen de film nu eens ten goede zijn gekomen. Er gebeurt zoveel in beeld en de liedjes worden zo snel gezongen, dat de kijker niet tegelijkertijd de ondertitels kan bijhouden en alle visuele grappen kan opnemen. Het is beter om te luisteren dan te lezen. De film is een lust voor het oog. Het oog van de volwassene wel te verstaan; de volwassene die affiniteit heeft met Angelsaksische tradities, die van musical en animatie houdt en, net als de schrijver en componist, behept is met een gevoel voor zwarte humor. Dat zijn in geen geval hele families.

De Knersman
Burton ontleent zijn Felliniaanse topstatus in Amerika aan successen bij publiek en kritiek (Edward Scissorhands, de Batman-films). Hij heeft The nightmare (uit 1993) niet zelf geregisseerd, dat deed voormalig Disney- en MTV-animator Henry Selick. Desalniettemin is aan het kunstzinnige produkt Burtons achtergrond als schilder, boekillustrator en animatiefilmer af te lezen. Dat bij ons Kerstmis (nog) niet als een kadootjesfabriek is opgezet, kan Burton — die het verhaal een jaar of twaalf geleden reeds schreef — ook niet helpen, laat staan dat de combinatie met het hier niet gepraktizeerde Halloween geen ophef zal veroorzaken. Ter vergelijking: het is ingrijpender dan in Nederland Sinterklaas op Sint Martinus laten vallen.
De nachtmerrie bestaat eruit dat de pompoenenkoning van Halloweenstad, het aangeklede geraamte Jack Skellington, op het idee komt zijn feest op te zetten als Kerstmis. Zijn onderdanen leven echter voor de bangmakerij en afpersing; zij bereiden de kostuums voor waarin kinderen op de avond voor Allerheiligen de straat op gaan voor snoep (’trick or treat’). Ze begrijpen niets van de blijde verrassingen van de Kerstman. In een aanstekelijk lied ziet Jack zich dan ook genoodzaakt zijn verlangen de grauwe sleur te doorbreken, om te buigen. De Halloweeners kunnen natuurlijk ook Kerstland overnemen en in de kleurige pakjes hun afschrikwekkende surprises stoppen. Santa Claus wordt Sandy Claws (‘de Knersman’). Niemand krijgt meer wat hij had gewenst, het systeem wankelt.

Inktzwart
De ontwikkeling van de tragische figuur Jack wordt gevoelig onderbouwd door de liedjes van Danny Elfman. In het beginstadium van de produktie schreef hij de tekst en muziek van tien songs, en zong later ook de stem van Jack in. Jacks omgang met de lappenpop Sally, haar Frankenstein-achtige schepper en de opportunistische burgemeester krijgen een ironische, volwassen ondertoon. Elfmans score is als in een opera ‘wall to wall’ aanwezig. In de Addams family-achtige behuizingen krioelt alles op de maat van de muziek. Het is duidelijk dat componist en producent dezelfde smaak hebben. Ze werken al samen vanaf Burtons debuut Pee-Wee’s big adventure (1985). In de persoonlijke motieven zorgt het muzikale idioom voor een romantisch tegenwicht tegen het naargeestige uiterlijk van de film en de neiging naar zwartgallige lol.
Dat neemt niet weg dat de kwelling van de pompoenenkoning ook de toeschouwer geldt. De ‘gothic’ vormgeving zonder geel en rood laat geen fijne nasmaak achter; voor kinderen is het eng. Wanneer het einde even snel — maar minder fantasievol — is afgewikkeld als het begin, ben je uitgeblust door iets wat je eigenlijk niets zegt. Het drama Halloween/Kerstman laat betrekkelijk onverschillig.
Het familiefilm-beleid van Disney wringt bij deze film aan alle kanten. In de poging om het maximale uit de Europese markt te persen, richt men zich op de verkeerde doelgroep, de kinderen. Dat het voor hen weinig geschikt is en de volwassen liefhebbers op deze manier worden gepasseerd, doet geen recht aan de inspanningen van de makers.

Kees Hogenbirk