Hayao Miyazaki en The Wind Rises

Een wereld mét vliegtuigen

The Wind Rises

In The Wind Rises stelt Hayao Miyazaki de vraag waarop zijn hele oeuvre het antwoord vormt: ‘Kies je voor een wereld mét of zonder piramides?’

The Wind Rises is echt zijn laatste film. Hayao Miyazaki, Japans belangrijkste animatiefilmer, heeft vaker zijn afscheid aangekondigd, maar dit keer zegt hij dat hij het meent. Het is daarom passend, dat in deze fictieve memoires van Jiro Horikoshi, de beroemde ontwerper van Japanse jachtvliegers uit de Tweede Wereldoorlog, de vraag wordt gesteld waarop Miyazaki’s hele oeuvre het antwoord vormt.

Miyazaki laat in The Wind Rises Horikoshi in een droom discussiëren met zijn grote voorbeeld, de Italiaanse vliegtuigontwerper Caproni. Beide mannen ontwerpen vliegtuigen omdat ze ervan houden – maar mogen ze dat wel doen, als ze ondertussen weten dat die vliegtuigen gebruikt zullen worden voor oorlog? Caproni antwoordt met een wedervraag: “Kies je voor een wereld mét of zonder piramides?”

Een goede vraag. Intuïtief zal iedereen kiezen voor een wereld met. Maar dan moet je ook het feit accepteren dat deze bouwwerken zijn geconstrueerd door meedogenloze slavendrijvers, met ontelbare doden tot gevolg.

Miyazaki Airplane
Miyazaki worstelt al zijn hele leven met deze vraag. Zijn grote liefde voor vliegtuigen, die in zijn films telkens terugkeert, kreeg hij met de paplepel ingegoten. Zijn vader werkte bij Miyazaki Airplane; Hayao tekende als kind al vliegtuigen en ander oorlogstuig. Net als Horikoshi in The Wind Rises beschouwt Miyazaki ze het liefst als mooie machines, prachtige producten van de menselijke geest, zoals Miyazaki ook treinen, fietsen en auto’s met veel liefde animeert.

Maar als kind van de Tweede Wereldoorlog – Miyazaki werd geboren in 1941 – is hij zich altijd bewust geweest van de vernietigende kant van technologie. Hij laat dezelfde gedroomde Caproni in The Wind Rises zeggen: “Vliegtuigen zijn niet gemaakt voor oorlogsvoering of om rijk mee te worden. Vliegtuigen zijn mooie dromen. En vliegtuigingenieurs geven aan die dromen gestalte.” Maar vervolgens toont Miyazaki dat Horikoshi, die deze uitspraak graag zou geloven, de confrontatie met oorlogsleed toch niet kan ontlopen.

Zie Miyazaki zelf. Hij blijft vliegtuigen ontwerpen voor zijn films – vaak geïnspireerd op echte voorbeelden uit de eerste helft van de twintigste eeuw – en hij blijft scènes animeren waarin hij zichzelf en de kijker confronteert met het leed dat oorlog veroorzaakt. Zelfs in films die minder realistisch zijn, zoals Nausicaä of the Valley of the Wind (1984), Princess Mononoke (1997) en Howl’s Moving Castle (2004), zitten oorlogsscènes die zijn ontleend aan de beeldtaal van de Tweede Wereldoorlog.

Miyazaki haat oorlog. Vanwege de Irak-oorlog weigerde hij zijn Oscar voor Spirited Away in 2003 persoonlijk op te halen; hij gaf Porco Rosso (1992), dat zich afspeelt rond de Adriatische Zee, een serieuzere toon toen de oorlog in Joegoslavië losbarstte; en hij hekelde in het huisorgaan van zijn animatiestudio Ghibli de Japanse regeringsplannen om het pacifisme uit de Grondwet te schrappen.

Porco Rosso

Wind wordt vliegtuig
Maar hij houdt van vliegtuigen. Van de fraaie eenpersoons-glider in Nausicaä (die nota bene eind vorig jaar door een aantal liefhebbers in het echt is nagebouwd) via de insectachtige vliegmachines in Castle in the Sky (1986) tot de spectaculaire luchtgevechten in Porco Rosso. En als we in Kiki’s Delivery Service (1989) of My Neighbor Totoro (1988) een jongetje een vliegmachientje in elkaar zien knutselen, weten we dat het goed volk is – zij zullen vrienden worden van de hoofdpersoon.

De sleutel tot dit morele dilemma zit in de naam die Miyazaki en zijn collega’s in 1985 kozen voor hun animatiestudio. Ghibli is vernoemd naar een vliegtuig: een Italiaans jachtvliegtuig uit de Tweede Wereldoorlog dat werd ontworpen door diezelfde Caproni. Op zijn beurt was dat vliegtuig vernoemd naar een Noord-Afrikaanse wind.

Een wind wordt een vliegtuig wordt een animatie. Dat is wat Miyazaki doet: hij animeert de techniek als onderdeel van de natuur. Kijk naar het begin van The Wind Rises: de jonge Jiro droomt al van vliegtuigen, maar zijn verzinsels hebben organische eigenschappen. Hij fantaseert zichzelf in een vliegtuigje met veren aan het einde van de vleugels, dat wordt aangevallen door een soort pulserende, vliegende blob-machines.

Zulke verzonnen, dierlijk ogende luchtschepen kun je in meerdere films van Miyazaki terugvinden. En ook realistischer vliegtuigen lijken bij hem vaak, al zuchtend en puffend, op levende wezens. In The Wind Rises vindt Horikoshi inspiratie voor zijn beste ontwerp in de kromming van een visgraat. Nog mooier is, dat bij het aanzwengelen van een vliegtuigmotor het geluid deels bestaat uit menselijk stemgeluid – de wind die we zelf maken.

Proberen te leven
De titel The Wind Rises is ontleed aan een gedicht uit 1920 van Paul Valéry, dat in de film in het oorspronkelijke Frans wordt geciteerd: ‘Le vent se lève… Il faut tenter de vivre.’ (‘De wind steekt op… We moeten proberen te leven.’) Het gedicht heet Le cimetière marin, ‘het kerkhof aan zee’, en roept op tot leven, of ten minste een poging doen te leven, in het aangezicht van de dood. De wind steekt op: de wind waarmee het vliegtuig het luchtruim kiest en de wind die, door hoeden en paraplu’s de goede kant op te waaien, in The Wind Rises Horikoshi en zijn vrouw bij elkaar brengt. Maar ook de oorlogswind die veranderende tijden en destructie aankondigt.

Spirited Away

De wind is in Miyazaki’s oeuvre alom aanwezig en niemand animeert, nee, niemand filmt de wind zoals hij – door gras, haren, kleren, water en wolken. De wind is bij hem een personage, een levende kracht. “De wind voelt vreemd”, zegt de moeder in Ponyo (2008), vlak voordat de oerkracht van de zee wordt ontketend. “Het is maar de wind”, zegt in Spirited Away de moeder, ten onrechte sussend, als onze jonge heldin vreemde geluiden hoort. En helemaal duidelijk is My Neighbor Totoro, als de twee zusjes door de lucht vliegen met de mythische Totoro en roepen: “Wij zijn de wind!”

Miyazaki grijpt hiermee terug op het shintoïsme, de oorspronkelijke natuurreligie van Japan. Daarin is de wind goddelijk. En wat goddelijk is — en dat kan feitelijk alles zijn, vooral datgene wat indrukwekkend mooi is – verbindt de mens met de natuur. Als Horikoshi in The Wind Rises verzucht: “Wie heeft de wind ooit gezien?”, heeft dat de connotatie van een spirituele vertwijfeling. Dat iets goddelijk is, wil in het shintoïsme echter niet zeggen dat het geen kwaad kan. In deze leer heeft alles een goede en een slechte kant – het is afhankelijk van menselijk gedrag welke kant de overhand krijgt. Veel tijd wordt daarom door shintoïstische priesters (en door personages in Miyazaki’s films) doorgebracht met het kalmeren van woedende, wraakzuchtige geesten.

In sommige films van Miyazaki komt het shintoïsme letterlijk voor, met name in zijn twee beste, My Neighbor Totoro en Spirited Away. In andere is de boodschap meer algemeen ecologisch, zoals in Nausicaä, Princess Mononoke en Ponyo, manend tot leven in harmonie met de natuur. Tegen The Independent bevestigde Miyazaki: “Ik voel diep van binnen de animistische wortels van het shintoïsme.”

Animistische anime
Animisme, het geloof dat alles met leven bezield is, is natuurlijk de ultieme religie voor een animator – iemand die niets anders doet dan het levenloze leven inblazen. Om ook vliegtuigen – die Miyazaki op dezelfde manier animeert als mensen, dieren en de wind – animistisch te beschouwen, is voor hem daarom op zich niet vreemd. Zo zou je de Horikoshi van The Wind Rises kunnen vrijpleiten: in het animisme heeft alles een goede en een slechte kant – het is niet Horikoshi’s schuld dat andere mensen de slechte kant van zijn organische, animistische en dus goddelijke vliegtuigen naar buiten hebben gebracht.

Maar Miyazaki beschouwt zichzelf niet als een echte shintoïst en heeft te veel besef van de vernietigende gevolgen van de inspanningen van de historische Horikoshi om diens dilemma in The Wind Rises op deze manier netjes op te lossen. In zijn eerdere films doet hij daarom nog iets anders: hij kiest voor kinderen als hoofdpersoon. Die kunnen nog op een moreel acceptabele manier een vliegtuig met dezelfde open mond aangapen als een regenboog. Die kunnen met volstrekte naïviteit alles wat mooi is op gelijke wijze omarmen. Voor de zekerheid plaatst Miyazaki hen meestal ook nog in een geromantiseerde parallelwereld – zoals Kiki, die in Kiki’s Delivery Service in een geïdealiseerde Europese stad in de jaren vijftig woont, “alsof er geen oorlog was geweest”, zoals Miyazaki vertelt op de dvd.

Miyazaki heeft overduidelijk nostalgie naar zijn kindertijd, waarvan elementen telkens in zijn werk terugkeren. Het geeft zijn films, ondanks scènes van oorlog en geweld, een overwegend milde toon. “Ik ben een pessimist,” zei hij tegen Midnight Eye, “maar ik wil dat pessimisme niet doorgeven aan kinderen.”

Dat is dus het antwoord op de vraag uit The Wind Rises: ja, Miyazaki leeft liever in een wereld met piramides. Een wereld met vliegtuigen. Maar hij doet dat met pijn in het hart. Wat hij eigenlijk zou willen, de droom die hij in zijn oeuvre heeft nagejaagd en die hij nooit volledig heeft kunnen vervullen – maar il faut tenter – is om opnieuw, net als in zijn jeugd, zonder schuldgevoel van hun schoonheid te kunnen genieten.


Hayao Miyazaki

Howl’s Moving Castle

Geboren in Tokio, 1941. Zijn vader is vliegtuigingenieur en zijn moeder heeft jarenlang tuberculose – naar dat laatste verwijzen My Neighbor Totoro (1988) en The Wind Rises (2013). Miyazaki begint als animator onder zijn vriend en kwalitatieve rivaal Isao Takahata met Hols: Prince of the Sun (1968). Na hun gezamenlijke internationale televisiehit Heidi, a Girl of the Alps (1974) maakt Miyazaki zijn eigen televisieserie Future Boy Conan (1978) en zijn eerste, op een tv-serie gebaseerde lange animatie The Castle of Cagliostro (1979). Na het succes van opvolger Nausicaä of the Valley of the Wind (1984), de eerste ‘echte Miyazaki’, richt hij met Takahata Studio Ghibli op. In 1988 brengt die, geprogrammeerd als een onwaarschijnlijke double bill, twee van de beste animatiefilms aller tijden uit: Miyazaki’s My Neighbor Totoro en Takahata’s Grave of the Fireflies. Nadat Miyazaki met Princess Mononoke (1997) internationaal is doorgebroken, wint zijn Spirited Away (2001) zowel de Oscar voor Beste Animatie (waarvoor ook Howl’s Moving Castle, 2004, en The Wind Rises genomineerd worden) en de Gouden Beer; in 2005 krijgt hij een Gouden Leeuw voor zijn hele oeuvre.

In eigen land blijft zijn populariteit onovertroffen. Spirited Away is nog altijd de best bezochte bioscoopfilm in Japan, gevolgd door Titanic (1997) en Harry Potter and the Sorcerer’s Stone (2001) en daarna, op plaats vier en vijf, Miyazaki’s eigen Howl’s Moving Castle en Princess Mononoke. Een Japanse televisievertoning van Castle in the Sky nam in 2013, met 143.199 tweets per seconde, zelfs het wereld-twitterrecord over van William en Kate’s baby – die was blijven steken op 25.300 tweets per minuut.

Miyazaki online

Dit fragment uit The Wind Rises verbeeldt de grote aardbeving van Kantō in 1923. Het is een korte, maar adembenemende scène. Luister naar de zucht waarmee de aardbeving aan komt rollen, terwijl we de ondergrondse breuklijnen zien openbarsten. In de daaropvolgende, beangstigende stilte kondigt, buiten het bestek van dit fragment, een diepe dierlijke brom de naschokken aan.

Miyazaki’s The Wind Rises vormt, in zekere zin, een antwoord op de eerste lange anime ooit gemaakt, de oorlogspropagandafilm Momotaro’s Divine Sea Warriors (1945) van Mitsuyo Seo. Daarin wordt de luchtmacht – inclusief de Zero’s die Jiro Horikoshi ontwerpt in The Wind Rises – verheerlijkt in een (apocrief gebleken) beslissende luchtlanding tegen de geallieerden.

Twee artikelen van mij over de geschiedenis en stijlkenmerken van anime in wijlen filmblad Skrien: een en twee.

Een mooi gelukt eerbetoon aan Miyazaki door de makers van The Simpsons, vol verwijzingen naar zijn films, van Spirited Away tot Kiki’s Delivery Service.

Korte kijkgids Miyazaki

Ponyo on the Cliff by the Sea

Hayao Miyazaki is de grootmeester van anime, de Japanse vorm van animatie waarvan Osamu Tezuka (Astro Boy, 1963-1966) als vader geldt en die met Akira (Katsuhiro Otomo, 1988) doorbrak in het Westen. Daarmee staat hij in een traditie. Iets meer daarover weten, vergroot het kijkplezier.

Zo volgen veel van Miyazaki’s films in grote lijnen het bekende anime-patroon van een door technologische hoogmoed verblinde mensheid, die in een apocalyptisch conflict belandt met onderschatte, premoderne natuurkrachten – waarna een jonge held als enige redding kan brengen. Ook stilistisch sluit Miyazaki aan op de anime-traditie. Zo gebruikt ook hij vaak de typerende ‘grote ogen’, die werden geïntroduceerd door Tezuka – overigens geïnspireerd door Amerikaanse animatie als Bambi (1942) en Betty Boop. Daardoor zijn ook bij Miyazaki veel gezichten, vooral die van jonge mannen en vrouwen, vrijwel inwisselbaar. Hun persoonlijkheid blijkt vooral uit houdingen en bewegingen – al blijft de stijl van lachen en huilen voor een westers publiek gekunsteld overkomen.

Hoewel Miyazaki zelden gebruikmaakt van de limited animation waarmee veel anime kosten bespaart (al neemt hij uit artistieke overwegingen soms effecten over, zoals het gebruik van streepjes en trillende beelden om beweging te suggereren), hanteert ook hij de voor anime typerende afwisseling van rustige en hyperactieve scènes. Waar het ene moment een schilderachtig landschap toont, kan het volgende moment alles ontploffen en ontsporen: de aardbeving die onverwachts toeslaat in The Wind Rises is een extreem voorbeeld. Tegen Roger Ebert zei Miyazaki hierover: “We hebben daar een woord voor, ma. Leegte. Die is er bewust. (…) Als je continu actie hebt, zonder ruimte om adem te halen, heb je alleen maar drukte. Maar als je even wacht, kun je de spanning opbouwen tot een hoger niveau.”

Rust neemt Miyazaki ook voor de details van het dagelijks leven – My Neighbor Totoro is daarvan het mooiste voorbeeld. In The Wind Rises leren we de hoofdpersoon net zo goed kennen door de discussies die hij voert als door de sigaretten die hij rookt en de instantkoffie die hij drinkt. En Miyazaki houdt erg van het stapsgewijs tonen van vakmanschap, zoals het bakken van een taart in Kiki’s Delivery Service of het klaarmaken van de kruidenbaden in Spirited Away. In The Wind Rises toont hij de verschillende stadia van het bouwen van een vliegtuig, van het tekenen van het ontwerp met potlood en rekenliniaal tot het in elkaar zetten van de machine in een loods.

Inspiratie haalt Miyazaki ook uit Europa, sinds hij dat in 1971 bezocht voor een vergeefse poging Astrid Lindgren over te halen hem Pippi Langkous te laten animeren. Veel van zijn werk kent sindsdien een geromantiseerde Europese setting – pas zijn vierde film, My Neighbor Totoro, speelt zich af in Japan. Miyazaki’s reis wordt in The Wind Rises gespiegeld door het bezoek van hoofdpersoon Jiro Horikoshi (die bekend is met Thomas Mann, Beethoven en het lied ‘Das gibt’s nur einmal, das kommt nicht wieder’) aan het vooroorlogse Duitsland, dat grijs en grauw overkomt, maar indruk op de hoofdpersoon maakt met Junkers moderne vliegtuigen.