THE REPLACEMENT KILLERS

Chow Yun-Fat: God is een Chinees

De Engelse taal is hij niet helemaal machtig en bij een westers publiek roept zijn naam eerder associaties op met eten dan met film. Maar dankzij een imposant Chinees oeuvre, dat naast enkele prachtige gangsterfilms van John Woo bijna zeventig titels omvat, kreeg acteur Chow Yun-Fat zijn eigen ster-vehikel in Hollywood. De actiefilm The replacement killers draait maar om een ding: het onweerstaanbare charisma van de Chinese god onder de acteurs.

De entree is klassiek en mist zijn uitwerking niet: de acteur wordt op de rug gefilmd terwijl hij een discotheek binnenwandelt. Op een pompende housebeat volgt de camera hem in slow motion. Hij is lang, stijlvol gekleed en loopt met de fraaie tred van een panter door de anonieme mensenmassa. Pas na een close-up van zijn schoenen, zijn broek en zijn colbert komt zijn gezicht in beeld. Het is een kop uit duizenden, met een uitstraling die mijlenver verwijderd is van die van de kasmagneten van het hedendaagse Hollywood. Als Chow Yun-Fat met een Amerikaanse steracteur vergeleken moet worden dan zijn Tom Cruise, Brad Pitt en hun tijdgenoten wel de laatsten die in aanmerking komen. Eerder dringen namen als Cary Grant en Humphrey Bogart zich op. Chow Yun-Fat ademt de glamour van het oude Hollywood van Grant, gecombineerd met de wereldwijze, ietwat droevige blik van Bogart.
Hij is iemand die zijn zaakjes volledig op orde heeft. Niet omdat zijn persoonlijke trainer hem dagelijks aan een streng fitnessregime onderwerpt, niet omdat hij zijn sapjes keurig op tijd tot zich neemt en ook niet omdat hij zich omgeven weet door de juiste agenten, advocaten en assistenten. "Laat jouw mensen mijn mensen maar bellen, dan kunnen we binnenkort lunchen", zoiets hoor je hem niet zeggen. Nou, vooruit, wat die sapjes betreft: zijn vrouw zet hem geregeld een pot hete ginseng-thee voor. Maar verder heeft Chow Yun-Fat zijn zaakjes goed op orde om de doodeenvoudige reden dat hij Chow Yun-Fat is.
In de discotheek beweegt Chow zich naar een tafel waaraan een stel gangsters van het goede leven geniet, zoals ze dat altijd doen wanneer ze in films, Amerikaans of Chinees, een avondje gaan stappen. Zitten, zuipen en brallen, met statussymbolen pronken als er dames in het spel zijn, meer behelst het sociale leven van de filmboef nu eenmaal niet. Chow plaatst heel behoedzaam een kogel op de tafel. Er staan Chinese karakters op en we hoeven ze niet te kunnen lezen om te begrijpen dat het een doodvonnis betreft. Chow voegt de daad meteen bij het woord: hij trekt zijn pistool en pompt de boeven vol met lood. Wanneer zijn pistool leeg is werpt hij het achteloos weg om een tweede wapen te trekken. Mocht er na de opbouw van Chows entree in de discotheek nog enige twijfel bestaan over het doel van The replacement killers, dan wordt die met het achteloze wegwerpen van het vuurwapen alsnog weggenomen. Het is een van de handelsmerken van de ster: Chow Yun-Fat gooide zijn eerste leeggeschoten pistool twaalf jaar geleden in de hoek, en er zouden er nog talloze volgen.

Tieneridool
De film heette A better tomorrow, de regisseur John Woo, de producent Tsui Hark. De creatieve tandem achter de trendsettende gangsterfilm kwam voor de centrale rol van de eervolle, maar dodelijke gangster Mark Gor al snel bij Chow Yun-Fat uit, maar het kostte hen de nodige moeite financiers van hun keuze te overtuigen. Chow voldeed niet aan het tradionele beeld dat men in Hong Kong van een actieheld had. Hij was geen acrobatische kung fu virtuoos. Hij was een acteur met een succesvol verleden als soapster, afkomstig uit de stal van TVB, het belangrijkste tv-station van Hong Kong. Hij werd er in 1973 aangenomen voor een acteursopleiding, die hij samen met zijn vriend en toekomstige regisseur Ringo Lam volgde. Met optredens in de soapseries ‘Hotel’ en ‘Shanghai Beach’, waarin hij door zijn fraaie uiterlijk als een echte hartenbreker getypecast werd, verwierf hij een enorme populariteit. Op het Chinese vasteland schopte hij het dankzij het later ook als filmserie uitgebrachte ‘Shanghai Beach’ tot tieneridool, maar zijn tv-succes stond in schril contrast met zijn filmwerk.
In de jaren zeventig was Chow veroordeeld tot bijrollen in een reeks weinig opzienbarende films, waarbij het ranzige Massage girls een dieptepunt vormde. Een eerste succes kwam in 1981 met Chows titelrol in Ann Hui’s The story of Woo Viet, waarin hij als getraumatiseerde Zuid-Vietnamese soldaat naar Hong Kong vlucht en daar zoveel tegenslagen moet verwerken dat zijn gewelddadige inborst opnieuw de kop op steekt. Chow ontving op het filmfestival van Taipei de onderscheiding voor de beste acteur, een prijs die hij vier jaar later opnieuw zou krijgen voor een vergelijkbare rol in Hong Kong 1941, en reisde met Hui naar Cannes, maar een westers succes zou nog lang op zich laten wachten. In de jaren tussen zijn bezoek aan Cannes en de eerste samenwerking met John Woo speelde Chow zeer uiteenlopende rollen in romantische melodrama’s, komedies en fantasyfilms, die geen van alle voor een echte doorbraak zorgden.
Met Woo’s A better tomorrow werd Chow Yun-Fat in 1986 alsnog een superster: de filmde groeide uit tot het grootste kassucces uit de geschiedenis van Hong Kong. Jongeren en echte gangsters modelleerden hun uiterlijk naar dat van Chows stijlvolle Mark Gor en gingen zonder lange jas en zonnebril de straat niet op. De filmindustrie van Hong Kong molk het succes jarenlang uit met een reeks films waarin goed geklede gangsters elkaar op brute wijze naar het leven staan. Omdat Mark Gor in de eerste film de eindstreep niet haalde voerden Woo en Chow in het onevenwichtige, maar spectaculair eindigende A better tomorrow 2 de tweelingbroer Ken Gor ten tonele. De film bevat enkele hilarische scènes waarin de voormalige gangster zich in zijn restaurant in New York tegen de maffia keert: in een ontwapenend krom Engels maakt Chow van een lofzang op witte rijst een compleet pleidooi voor Chinese normen en waarden.

Religie
Chow Yun-Fat buitte zijn sterstatus uit met een fenomenaal aantal rollen, waarbij hij er zelfs een keer in slaagde twaalf films in een enkel jaar te proppen. Tot zijn beste films uit deze periode behoren ook City on fire, dat door de inhoudelijke overeenkomsten met Quentin Tarantino’s later gemaakte Reservoir dogs inmiddels een bijna legendarische status heeft, en het brute gevangenisdrama Prison on fire, beiden geregisseerd door zijn oude vriend Ringo Lam. Een eerste westers succes diende zich voor Chow en John Woo in 1989 aan met The killer, waarin de huurmoordenaar Jeff met zijn geweten worstelt wanneer hij bij een beoogde laatste klus een nachtclubzangeres verwondt. De esthetische schoonheid van de kogelballetten van Woo en het charisma van de acteur, later opnieuw virtuoos geëtaleerd in Hardboiled, gaven de aanzet tot een bloeiende fancultuur in Europa en de Verenigde Staten, maar Woo’s voorkeur voor melodrama viel niet bij iedereen in goede aarde. In Ephraim Katz’ standaardwerk ‘The Film Encyclopedia’, waarin Woo een eigen lemma kreeg, resulteert dat in de niet geheel correcte constatering dat fans de films van het duo "vaak neerbuigend als camp beschouwen". Dat valt niet te rijmen met de religieuze verering die Chow Yun-Fat ten deel valt. De acteur wordt op het Internet en in publicaties steevast omschreven als "the coolest actor in the world" of "god of actors", een verwijzing naar zijn fraaie optreden in God of gamblers en naar een uitspraak in Hardboiled, waarin een collega van detective Chow opmerkt: "Geef hem een pistool en hij is Superman, geef hem er twee en hij is God". De reclamecampagne van The replacement killers hanteert dan ook de toepasselijke slogan "Waar actie een religie is, wordt hij aanbeden als een god".
De makers van Gods eerste Amerikaanse film hebben geen enkel risico genomen. Waar Woo met Face/off eindelijk weer zijn melodramatische inborst toont is het door debuterend videoclipveteraan Antoine Fuqua geregisseerde The replacement killers emotioneel volkomen inhoudsloos. En van een echte plot is ook geen sprake: Chow schiet en wordt beschoten, zijn voorheen mannelijke partners zijn vervangen door een verdwaalde Mira Sorvino en zij huilt waar hij dat in The killer zelf zo fraai deed. Bij de talloze actiescènes citeert Fuqua naar hartelust en niet onverdienstelijk uit Chows Chinese oeuvre. Het meest opmerkelijke aan de hele onderneming: het is een stervehikel voor een acteur die zich maar moeizaam verstaanbaar kan maken. Twee jaar bijles lijkt vooralsnog weinig vruchten te hebben afgeworpen, maar of dat op de lange duur een onoverkomelijk bezwaar zal zijn is nog maar de vraag. Wie de laatste jaren goed naar Arnold Schwarzenegger luisterde zal ook meer dan eens voor raadsels hebben gestaan.
Maar Chow Yun-Fat is geen dommekracht, hij is een acteur met een bijzondere uitstraling, die meer in zijn mars heeft dan het sierlijk leegschieten van handvuurwapens. Al gaat hij met het door Oliver Stone geproduceerde The corruptors op de ingeslagen weg verder, waarbij hij als foute politieman tegenover Mark Wahlberg komt te staan, met een reünie met John Woo in het verschiet en aanhoudende geruchten over de hoofdrol in een remake van The king and I is het niet ondenkbaar dat Chow de eerste Aziatische acteur wordt die in Hollywood echt doorbreekt. Hij heeft op voorhand in ieder geval betere papieren dan Til Schweiger, de grootste kasmagneet van Duitsland die in The replacement killers ook zijn Amerikaanse debuut maakt. Zijn bijrol als tegenstander van Chow zorgt in eigen land voor krantenkoppen, maar werd in de Amerikaanse recensies door niemand opgemerkt. Het is dan ook verdomd lastig om je naast God staande te houden.

Bart van der Put