Sally Potter over The Party

Soiree op salpeterzuur

Sally Potters The Party begint als een bescheiden feestje om een politica te feliciteren met haar promotie tot schaduwminister. Coke, een pistool, opgeblazen ego’s en verdriet vergroten de gezelligheid.

Zoals zo ongeveer elk feestje waar ons soort mensen elkaar ontmoeten om los te gaan op champagne en hors-d’oeuvres loopt Sally Potters The Party gierend uit de hand.

De titel van deze Britse sterrenparade verwijst niet alleen naar het feestje waar de gasten doordraaien op aromatherapie en coke — en is cocaïne niet ook een soort aromatherapie? — maar ook naar de naamloze politieke partij — denk Labour — waar Kristin Scott Thomas’ personage Janet zojuist gepromoveerd is tot schaduwminister op Gezondheid — de aanleiding voor deze soiree op salpeterzuur.

Potter (Orlando, Yes), in 1984 de eerste Britse vrouw die een lange speelfilm regisseerde — inderdaad, zo kort geleden nog maar — schreef het script in de aanloop naar de meest recente Britse verkiezingen, toen Labour volgens haar alle gevoel voor richting kwijt was en dacht dat het een partij van rechtse conservatieven was. Tijdens de opnamen besloot 51% van de Britten ook nog even dat het beter was om de EU te verlaten en het hele eiland weg te laten drijven op de Atlantische Oceaan.

Potter filmde alles in strak zwart-wit en gaf de film de ultrakorte speeltijd van 70 minuten. The Party zou je een kamerspel kunnen noemen, want alles speelt zich af in de kamers van Janets huis in Londen. Soms verdwijnen mensen naar de wc voor aromatherapie, soms worden de steeds venijnigere gesprekken even apart op de gang of in de keuken gevoerd. Op het feestje gaat het met niemand goed. Ook met Janet niet. Alleen de aromatherapeut gespeeld door Bruno Ganz is een baken van rust. De eerste keer dat we Janet zien, richt ze een pistool op de camera. We spraken Sally Potter in februari met een internationale groep journalisten tijdens het filmfestival van Berlijn.

Sally Potter. Foto: Adventure Pictures

U dacht: Ik ga iets doen met Tsjechovs pistool? Ik introduceer het en we zien wel wat er gebeurt? “Zei je Tsjechov? Ten eerste, als het over schrijven gaat, is Tsjechov mijn held. Ten tweede, in elke film heb ik de verleiding weerstaan om er een pistool in te stoppen. Nu dacht ik: Fuck it, wat kan ik doen met een pistool? Maar het is een wapen dat staat voor iets absurds, het staat niet voor de dood.”

U zegt dat het zwart-wit het verhaal intenser maakt. Maar de tekst is al intens. Wat voegt zwart-wit precies toe? “Het vergroot het contrast met wat er in de personages omgaat. Mensen leiden van binnen een ongelofelijk intens leven, is mijn overtuiging, terwijl ze van buiten een kalm omhulsel lijken. Ik heb nooit iemand ontmoet die van binnen niet een massa emoties, lijden, ambitie, teleurstelling, verlies, liefde, al die dingen is. We zijn rijke, complexe dramatische wezens. De rust van het zwart-wit maakt die turbulentie beter voelbaar.”

U laat een van de personages iets waars zeggen over aromatherapie. “Wat? ‘Tickle an aroma therapist and you find a fascist?‘ Nou ja, omdat iemand die met new age bezig is niet noodzakelijk politiek vooruitstrevend is. Maar ik heb niets tegen ze hoor. Sommige van mijn beste vrienden zijn aromatherapeut.”

Opgezwollen figuren
Potter vertelt dat het idee voor de film voortkwam uit een behoefte om mensen te laten lachen, een behoefte om de politiek van gezondheid te verkennen en de gezondheid, of ongezondheid, van politiek. Labour hallucineerde zoals gezegd dat het een rechtse partij was, te bang om de waarheid te spreken. Die onmacht wilde Potter verkennen via de microkosmos van persoonlijke relaties.

De film is een feest van failliete persoonlijkheden, waar een upper middle class zichzelf weliswaar niet à la Marco Ferreri’s La grande bouffe komt doodvreten, maar op z’n minst toch al een beetje gestorven is voordat men op de deurbel drukt. Het is Potters gevoel over de stand van het land. Ze noemt het een ‘bescheiden film’.

“Te veel zaken in de filmwereld worden opgeblazen en er lopen te veel opgezwollen figuren rond. Sinds mijn veertiende heb ik mijn leven gegeven aan film en ik voel nog steeds een grote liefde voor het medium. Maar ik voel geen liefde en respect voor die glorificatie en die opgeblazen reputaties. Film is een fantastische, voortreffelijke vorm, net als muziek en poëzie en literatuur. Het is hun metgezel. Ik hoop dat ik me niet schuldig maak aan valse bescheidenheid. Ik bedoel ook niet dat de film klein is als ik die bescheiden noem. Ik bedoel authentiek en ongekunsteld.”

Floreren
Potter was een pionier, als eerste Britse vrouw die een speelfilm regisseerde, al voelt ze zich niet zo. Hoe beoordeelt ze de situatie nu voor vrouwen in de filmwereld? Hier in Duitsland, zegt een collega, wordt gedacht over quota: een vast percentage van gesubsidieerde films dat door vrouwen moet worden geregisseerd. Potter: “Daar zitten altijd twee kanten aan. Soms is drastische actie nodig in de vorm van quota of positieve discriminatie omdat de situatie anders niet verandert. Denk aan de Duitse renaissance in film begin jaren zeventig met makers als Wenders, Schlöndorff en Fassbinder. Die ontstond niet omdat er plotseling zoveel geniaal talent in Duitsland aanwezig was. Die ontstond omdat omroep ZDF besloot geld te stoppen in hun films. ZDF creëerde de omstandigheden waarin dat talent kon floreren. Dat is de positieve kant.
“Hier is de negatieve: als je een vrouwelijke regisseur bent en je hoort mensen zeggen dat je de kans alleen kreeg omdat je vrouw bent, dan is dat een klap in je gezicht. Mensen willen beoordeeld worden op hun eigen talenten, niet op basis van hun geslacht of kleur. Maar goed, dan moet je eerst wel de kans krijgen om dat talent te laten zien.”