The Lord of the Rings: The Two Towers

Dood of glorie

The two towers, waarin de toon donkerder is en de eerste ware krachtmeting tussen goed en kwaad plaatsvindt

The Fellowship of the Ring, het eerste deel van Tolkiens trilogie The Lord of the Rings, werd een groot artistiek en commercieel succes. Daarom zijn de verwachtingen rond deel twee The Two Towers hooggespannen. De fans kunnen gerust zijn: Peter Jackson heeft het pittige tweede boek beslist recht gedaan.

Nadat Peter Jackson het eerste deel van Tolkiens onverfilmbaar geachte trilogie The Lord of the Rings op verrassend integere wijze op het witte doek had gebracht, kwam de dvd-afhandeling van The Fellowship of the Ring aan als een koude douche. In augustus vond een dvd van de bioscoopversie (met wat oninteressante promotiefilmpjes als extra) massaal aftrek, zelfs in de supermarkten waren de schijfjes te vinden. Onlangs volgde een luxe box van vier schijven met een half uur langer durende versie van de hoofdfilm, plus veel boeiend bonusmateriaal.

Dat rook naar volksverlakkerij, maar de kritiek verstomde enigszins toen bleek dat de ‘extended edition’ van The Fellowship beduidend beter is dan de film die in december 2001 met een ongekende mediahype werd uitgebracht. De nieuwe versie is rustiger van toon, geeft beter weer welke dreiging zich over Midden-Aarde uitstrekt en vooral de sleutelrol van Aragorn (Viggo Mortensen) wordt beter uitgediept. Dat zijn opmerkelijke verschillen met de film die in de eerste versie al een groot artistiek en commercieel succes bleek. Niet eerder onderging een film van dit formaat binnen zo’n korte tijd zo’n gedaanteverwisseling.

Genoeg stof tot overpeinzing dus nu deel twee, The Two Towers, in première gaat. De enorme persjunket vindt ditmaal in Parijs plaats, inclusief een grote galaparty onder de Eiffeltoren en horden nerveuze handtekeningenjagers. Gelukkig blijven ook andere dingen bij het oude: een goedgemutste Peter Jackson weet alle heisa te relativeren door in korte broek en met blote voeten over de hoogpolige tapijten van het prestigieuze hotel George V te struinen.

De immer strijdbare regisseur vindt de kritiek op de dvd-marketing en de conclusies aangaande de ‘extended edition’ bijzonder overtrokken. Jackson: “Ik ben zelf een grote liefhebber van dvd’s en vind het niks wanneer je de uit de oorspronkelijke versie weggelaten scènes later alleen apart van de film kunt bekijken. Ze vallen dan volledig buiten hun context. Dus toen we bezig gingen met de dvd-productie van mijn film besloot ik dat we de sterkste overgebleven scènes in de bestaande film moesten passen. Dat bleek een ingewikkelde en dure onderneming, want er moest extra muziek worden gecomponeerd en opgenomen. Maar vraag me niet welke van de twee versies de definitieve editie is. De tweede versie is een alternatief, niet beter of slechter dan de eerste. De extra scènes doen enkele momenten iets gepolijster overkomen. Ik wil er trouwens niet aan dat de bioscoopversie een concessie aan de commercie was. We stonden onder grote druk: New Line Cinema wilde een film van op zijn hoogst 150 minuten, maar daar heb ik me sterk tegen verzet. Uiteindelijk kwam ik uit op drie uur, en dat is wat mij betreft de limiet, ook voor The Two Towers. Als je de film nog langer maakt wordt het voor de meeste bioscoopgangers een bezoeking. Met de dvd heb je dat probleem uiteraard niet. Je kan hem even stop zetten om te gaan strijken of je peuter uit de crèche te halen.”

Krachtmeting
De uitdaging van The Fellowship of the Ring was dat een enorme voorgeschiedenis moest worden samengevat en veel personages moesten worden neergezet. Dat is bij The Two Towers anders: de actie is vanaf de overweldigende opening overvloedig, dit is het deel waarin de toon donkerder wordt en de eerste ware krachtmeting tussen goed en kwaad plaatsvindt. Vanuit twee torens houden de duistere vorst Sauron en de overgelopen tovenaar Saruman (Christopher Lee) Midden-Aarde in een wurggreep. Het gezelschap van de ring is uiteengevallen en ieder zoekt zijn eigen weg. Ringdrager Frodo (Elijah Wood) en knecht Sam (Sean Astin) hebben gezamenlijk de gevaarlijke reis naar Mordor aanvaard. Intussen zoeken Aragorn, Gimli en Legolas naar de ontvoerde hobbits Merry en Pippin. Hun tocht verplaatst zich naar Rohan, het rijk van het paardvolk, waar intrigant Wormtongue (Brad Dourif) een machtsovername door Saruman voorbereidt. Die poging wordt verijdeld en bij de stenen burcht Helm’s Deep wordt een enorme veldslag tussen Rohan en Saruman uitgevochten. Intussen zoeken Sam en Frodo met het vreemde creatuur Gollum (Andy Serkis) een geheime ingang naar het duivelse rijk Mordor, waar de ring vernietigd moet worden.

Jackson en zijn scenarioschrijvers hebben in tegenstelling tot het eerste deel voor The Two Towers veel vrijheid genomen. Voortdurend wordt er van het boek afgeweken om nieuwe zijpaden in te slaan. Dat is niet vreemd. Tolkien verdeelde zijn verhaal in drie verschillende lijnen die in separate hoofdstukken worden behandeld en nergens samenkomen. In de cinema is zoiets een riskante klus en Jackson heeft er wijselijk voor gekozen om tussen de verhalen heen en weer te springen. Toch levert dat in het eerste uur verwarring en irritatie op. De schat aan informatie wordt onzorgvuldig verdeeld en Jackson slaat zelfs in de vorm de plank een paar keer stevig mis: enkele scènes met Gandalf (Ian McKellen) en zijn hagelwitte paard Shadowfax balanceren op het randje van de camp, en de holle bombast in kasteel Edoras is een makkelijk doelwit voor cynici die de boel toch al als een Efteling-reclamespotje ervaren.

Medelijden
Gelukkig wint de film daarna aan evenwicht. De schaduw van totale ondergang ligt zwaar over het volk van Rohan wanneer men zich in Helm’s Deep opmaakt voor de oorlog. In dit gedeelte bewijst Jackson zijn meesterschap en voert hij de spanning op tot het voor de toeschouwer bijna ondraaglijk wordt. Vrouwen en kinderen worden naar de grotten gestuurd en nemen afscheid van de jongens en mannen, die zich voorbereiden op het einde. Men weet: de overmacht van de vijand is enorm, dit wordt een gevecht tot de laatste man. Terwijl de nacht valt worden wapens verdeeld, men hijst zich in maliënkolders, de banieren worden gehesen. Het is een moment van diepe bezinning en uitzichtloosheid; waarschijnlijk zal er straks niemand meer zijn om het verhaal over de gevallen helden te schrijven. Grimmigheid en trots zijn van alle gezichten af te lezen, onder het motto ‘dood of glorie’ is men bereid voor elkaar en het hogere doel te sterven.

Wanneer de belegering dan start en het hoogtepunt van The Two Towers aanvangt, wordt er strijd geleverd op een epische schaal die ongekend is in de filmhistorie. Het is alsof Kurosawa, Lean en Peckinpah over de schouder van Jackson meekijken — dit is krijgspathos van een superieur niveau. Zeker is dat deze actiescènes, die zo’n drie kwartier in beslag nemen en waarin de CGI-effecten naadloos in de live-action overlopen, tot het meest verbluffende behoren dat de mainstreamcinema de laatste jaren heeft voortgebracht.

Tegenover het wapengekletter vormt de complexe relatie tussen Frodo en Gollum het psychologische aspect van het verhaal, een sterk punt waarin de film het louter fantastische ontstijgt. Gollum is ziek geworden door de corrumperende invloed van de ring, die hij ooit bezat en sindsdien als een verloren geliefde obsessief achtervolgt. Hij is als een verslaafde, een intense pijn spreekt uit zijn uitgemergelde lichaam. Zo wordt Frodo er voortdurend aan herinnerd dat, áls hij zijn avontuur overleeft, ook hijzelf gedoemd is om nooit gelukkig te worden. Ook Gollum wekt medelijden op wanneer Frodo hem helpt herinneren dat hij lang geleden een hobbit-achtig knaapje met de naam Sméagol was.

Door het gebruik van ‘motion capture’, waarbij opnamen van acteur Andy Serkis een uitvoerige digitale nabewerking kregen, is Gollum daadwerkelijk het unieke personage van het boek geworden, en steelt hij uiteindelijk zelfs de show. Zijn innerlijke dialoog was in het boek geen uitschieter, maar is hier adembenemend: door een erg knappe montage wordt de schizofrenie van het wezen pijnlijk tastbaar. Iets later roept Gollum zelfs ontroering op, wanneer hij bij maanlicht eenzaam in een poel speelt en liedjes zingt, onwetend dat boogschutters hem ieder moment met hun pijlen kunnen doorboren. Het klonk hoogdravend, maar Jackson had gelijk toen hij in Parijs stelde dat Gollum waarschijnlijk de beste acteur van alle digitale filmwezens is.

Technocraat
Dood, oorlog en zelfopoffering zijn de centrale thema’s van Tolkiens trilogie, wat niet vreemd is voor een schrijver die op zijn twaalfde wees werd en tijdens de slag bij de Somme zag hoe zijn beste vrienden sneuvelden. Maar The Lord of the Rings is eveneens een ouderwets jongensboek, dat hier geweld wordt aangedaan door het geforceerd inlassen van romantische passages. Aragorn wordt door zowel Arwen (Liv Tyler) als Éowyn (Miranda Otto) begeerd, maar de amoureuze verwikkelingen botsen met de grimmigheid en het avontuur, en doen een van de weinige concessies aan Hollywood vermoeden. Minder geslaagd zijn ook de overbodige voordrachten over hoop en vriendschap en er is iets te veel comic relief binnengeslopen.

Maar laten we in plaats van onbarmhartig ridderlijk zijn en ons respect tonen, want opnieuw verricht Jackson baanbrekend werk voor de fantastische film. Bovendien is The Two Towers door de grote hoeveelheid subplots wel erg complex en weerbarstig voor een tekstgetrouwe filmadaptatie en zit het ingeklemd tussen twee sterkere delen. Het is daardoor een actiegerichte film geworden, waarin weinig plaats is voor melancholie of filosofische bespiegelingen. Alleen Arwens gedwongen keuze tussen een korte vurige liefde en het eeuwige leven is met een poëtische scène fraai verbeeld, en daarnaast is de confrontatie tussen technocraat avant la lettre Saruman en de natuur die tegen hem in opstand komt vreemd en fascinerend.

Peter Jackson wil nog wel wat kwijt over de tegenstellingen: “Ik wilde de helden van het verhaal het vuur na aan de schenen leggen, maar de humor niet vergeten. The Two Towers heeft geen vastomlijnd begin of een daverende climax, het werkt de kleinere plotlijnen van het boek uit en laat de grotere even met rust. Het beste wat je met zulk materiaal kan doen is de kijker een goede en vermakelijke film schenken. Een letterlijke adaptatie van het boek zou een saaie en veel te lange film opleveren, dat zullen zelfs de grootste Tolkien-fans toegeven. Het schrijven van deze film was ontzettend moeilijk, we hebben keuzes moeten maken en vrijheid genomen. Ik denk dat de kijkers dat zullen begrijpen.”

Dat de trilogie een onvergelijkbaar filmproject is en een divers scala aan emoties oproept, wordt ook duidelijk tijdens de interviewsessies, wanneer scenarioschrijfster Philippa Boyens en acteur Elijah Wood zich niet kunnen inhouden en tipjes van de sluier oplichten over het slotakkoord The Return of the King. Hun motivatie in deze luidt dat zelfs zij niet kunnen wachten om de grote finale op het grote doek te zien. Ondergetekende sluit zich daar graag bij aan. Want wanneer in december 2003 de laatste akte door de projectors loopt en alles op zijn plaats valt, zal eindelijk het weemoedige antwoord worden gegeven op de vraag van ringdragers Bilbo en Frodo: “Don’t adventures ever have an end?