The Insider

Het rookgordijn van het grote geld

Al Pacino als idealistische tv-producent

Vijf jaar geleden consolideerde Michael Mann zijn status als auteur onder de Amerikaanse actiefilmers met het commercieel en artistiek succesvolle Heat. De regisseur waagt zich met zijn nieuwe film The Insider op het terrein van het politieke drama in het straatje van All the President’s Men.

Sinds zijn debuut Thief (1980) behoort Michael Mann tot het selecte gezelschap van Amerikaanse regisseurs die binnen het studiosysteem interessante en kwalitatief hoogstaande publieksfilms maken. Hij verwierf wereldfaam bij het tv-publiek met Miami Vice, een in essentie simpele misdaadserie die hij cinematografische allure gaf. Bijzondere films als The Keep (1983) en de Thomas Harris-verfilming Manhunter (1985), een van de schaarse intelligente serial killer thrillers, maakten duidelijk dat hij een eigen, unieke positie tussen de Amerikaanse vakbroeders had gevonden. Die status verloor hij niet met de kleine misstap Last of the Mohicans (1992) en sinds Heat (1995) is Manns kostje gekocht.

De regisseur bezit dan ook een bewonderenswaardige technische bagage. Hij ontwikkelde een prachtige, zeer precieze stijl in het schieten en monteren van dialogen, waarin de kilte van Jean-Pierre Melville aan de warmbloedigheid van John Woo gekoppeld wordt. Ook in The Insider is het camerawerk van de Italiaan Dante Spinotti, Manns vaste partner sinds Manhunter, vloeiend en loepzuiver, perfect balancerend tussen broeierige close-ups en hypnotiserende totaalshots.

Doordat Mann naast al die visuele krachtpatserij ook nog oprecht van acteurs houdt en zijn scenario’s bloedserieus en gedegen uitwerkt, onderscheidt hij zich van de vele middelmatige genrefilmers die Hollywood rijk is. Met The Insider lijkt hij in Amerika grote indruk te hebben gemaakt: de film kreeg zes Oscar-nominaties.

Slijk
De spil van The Insider is de door Russell Crowe vertolkte Jeffrey Wigand, die bij het beëindigen van zijn baan als chemicus bij een grote tabaksfabrikant op zijn contractueel vastgelegde zwijgplicht gewezen wordt. Wanneer hij merkt dat zijn voormalige baas hem laat schaduwen en zelfs bedreigingen uit, besluit hij met belastende informatie naar buiten te treden: tabaksfabrikanten manipuleren de nicotine in sigaretten om verslaving te bevorderen.

Wigand kan met zijn verhaal terecht bij de idealistische tv-producent Lowell Bergman, een rol van Al Pacino, en neemt voor het befaamde programma 60 Minutes een gesprek op met de door Christopher Plummer gespeelde topjournalist Mike Wallace. CBS weigert de uitzending, omdat de omroep onderdeel is van een conglomeraat waartoe de machtige tabaksgigant ook behoort. Het is het begin van een zenuwslopend juridisch steekspel, waarin de vasthoudende Bergman en de door twijfel verscheurde Wigand volledig door het slijk worden gehaald en emotioneel forse deuken oplopen.

Met The Insider verwijdert Michael Mann zich thematisch gezien van de genrefilms waarmee hij furore maakte. De film is een op feiten gebaseerde reconstructie van een kwestie die in Amerika grote beroering teweegbracht. Mann blijft vrij dicht bij de feitelijke personages en gebeurtenissen, maar plaatst ze wel in een groter verband. Het resultaat is een constant boeiend verhaal over gewetensnood, journalistieke integriteit en de macht van het grote geld.

De vergelijking met het op het Watergate-schandaal gebaseerde en thematisch verwante All the President’s Men gaat echter niet helemaal op. Geheel conform de tijdgeest van de jaren zeventig predikte Pakula’s film de overwinning van de onafhankelijke journalistiek, The Insider maakt duidelijk dat iedereen te koop is en veegt de vloer aan met het idee dat David Goliath nog steeds kan verslaan.

Machismo
Met zijn alledaagse voorkomen is Russell Crowe perfect gecast als de getergde Wigand: hij maakt de held tegen wil en dank volstrekt geloofwaardig. Ook Al Pacino levert puik werk en laat het geschmier uit Heat achterwege. De echtgenotes worden echter stereotiep neergezet: Wigands vrouw kan de druk niet aan en pakt haar biezen, terwijl Bergman thuis kan rekenen op een en al steun, begrip en een aai over zijn bol. Gewoonlijk heeft Mann een vaste hand in de uitwerking van de bijrollen, hier wekt het verrassende gebrek aan subtiliteit ergernis op. De afwijkende aanpak hangt mogelijk samen met Manns obsessie met de feiten, die voor een Amerikaanse publiek pregnanter zijn dan voor ons.

In Europa blijft van de actualiteitswaarde weinig over, waardoor we de film vooral moeten beoordelen op zijn merites als politiek drama. En dat is waar Manns kracht ook zijn zwakte blijkt: in zijn genrefilms gebruikt hij een pittige dosis machismo en sentiment altijd in zijn voordeel. In The Insider vallen ze echter uit de toon: enkele pathetische oneliners en een melodramatische slow-motion scène zorgen voor een onaangename verrassing, waar een constant ingehouden aanpak meer op zijn plaats was geweest.

Bijzonder geslaagd is echter de keuze om de engerds van de tabaksindustrie nauwelijks in beeld te laten verschijnen, maar de hele film lang als een verdorven en zeer dreigende Big Brother op de achtergrond te houden. En dat voor een kettingroker als Michael Mann.