The cave of the yellow dog (Byambasuren Davaa over)

  • Datum 12-07-2017
  • Auteur
  • Gerelateerde Films The Cave of the Yellow Dog
  • Regie
    Byambasuren Davaa
    Te zien vanaf
    01-01-2005
    Land
    Duitsland
  • Deel dit artikel

Met The story of the weeping camel had de Mongoolse Byambasuren Davaa over de hele wereld succes, tot een Oscarnominatie aan toe. Voor haar ingenieuze, verkwikkende afstudeerfilm The cave of the yellow dog trok zij weer naar de Mongoolse steppen.

Byambasuren Davaa (foto Angelique van Woerkom)

Groen zijn de Mongoolse steppen. Groener dan groen. En de camera dartelt er overheen als een jonge hond in The cave of the yellow dog, de afstudeerfilm van Byambasuren Davaa aan de Hochschule für Fernsehen und Film in München. Of speurt als een roofvogel naar precies dat ene treffende beeld. Net zoals voor haar vorige film The story of the weeping camel (die zij in 2004 met Luigi Falorni samen regisseerde) trok Davaa naar het landschap wat zij het beste kende, waar de verhalen opdoken vanachter de rotsen of tussen het wuivende gras. En ook The cave of the yellow dog is weer zo’n ingenieuze mengvorm van documentaire observaties met een gestroomlijnde, soms fictieve verhaallijn. Het is een hartveroverende, verkwikkende film over een klein nomadenmeisje dat met haar familie op de steppen woont en een hond vindt. Er gebeuren dingen die ook hadden kunnen plaatsvinden als de filmcrew niet in de Altai, in het Noord-Westen van Mongolië was neergestreken. Rake observaties, een zuivere visuele vertelstijl maken van de alledaagse wereld in de film een adembenemend schouwspel. Davaa regisseert de werkelijkheid.

Gieren
"The cave of the yellow dog heeft drie pijlers", vertelt Byambasuren Davaa (Mongolië, 1971) in het Amsterdamse Rialto-theater. Ik wilde een film maken over een kind dat door een hond van de gieren wordt gered. Dat is een waargebeurde geschiedenis die door Gantuya Lhagva is opgeschreven. Daarnaast wilde ik er ook herinneringen van mijn grootmoeder aan het landschap waarin zij is opgegroeid in verwerken. En de film moest een meer spirituele laag krijgen, waarvoor ik de Mongoolse legende van de gele hond heb gebruikt."
Zou een doorsnee regisseur zich aan zijn schrijftafel zetten om hier een kloek script uit te persen, zo niet Davaa. Een treatment was voldoende. Toen ze eenmaal wist wat voor soort film ze wilde maken en hoe ze dat wilde aanpakken, vetrok ze naar Mongolië om de werkelijkheid te vinden die ze voor ogen had.
"Het vinden van de hoofdrolspelers, net zoals in The story of the weeping camel geen geschoolde acteurs, was het allerbelangrijkste. Ik wilde per se dat ze uit een en dezelfde familie zouden komen. Er moesten in ieder geval twee kinderen zijn: een meisje dat net naar school ging en een jonger kind dat net de wereld begon te ontdekken en nog niet kon praten."
De familie werd gevonden, na in twee weken zo’n 4000 kilometer te hebben afgelegd in Noord-West Mongolië en met ruim twintig families te hebben gepraat. "Ze wisten niet wat er nou zo bijzonder aan hen was om een film over te maken, maar toen ik hen had uitgelegd wat we wilden gaan doen en hun vertrouwen had gewonnen, mochten we komen. Vooral Nansal, het zesjarige meisje dat de hoofdrol moest gaan spelen, keek het allemaal nogal vanaf een afstandje aan. Maar ik zag het meteen: zij had precies het juiste expressieve gezicht dat ik zocht voor de rol. Hoe nu contact te leggen? Ik kwam erachter dat ze goed met dieren overweg kon. Ze zorgde voor de kudde, reed paard en was voor niets en niemand bang. Toen ben ik begonnen met haar over dieren te praten en vroeg haar of zij een hondje zou willen. Dat heeft het ijs gebroken."

Porselein
De casting van de hond was zowaar nog ingewikkelder dan het vinden van de juiste familie, herinnert Byambasuren Davaa zich lachend. "De hond is de hoofdrolspeler van de film. Om zijn ontmoeting met het meisje draait het allemaal. En als je een film gaat maken met dieren heb je er aan eentje niet genoeg. Je moet er minstens twee, maar liever drie of vier hebben als reserve. Uiteindelijk hadden we twee puppies gevonden die precies op elkaar leken. De een had een gele vlek op zijn rug en de andere niet, maar die schilderen we er wel op mocht dat nodig zijn, dacht ik. Toen we twee maanden later terugkwamen was er eentje doodgegaan. Na lang zoeken vonden we een tweede hond, die zo sprekend op de eerste leek dat de dierenarts zei dat ze vast en zeker uit het zelfde nest moesten komen. Maar toen de honden begonnen te groeien, schoot de ene in lengte omhoog en werd de ander juist langer in de breedte. Gelukkig was het lot ons goed gezind en hebben we maar één hond nodig gehad voor de film."
Davaa en haar crew van medescholieren verbleven twee maanden op de steppen, draaiden zeven weken, maar hadden slechts geld om elf uur materiaal op te nemen. Voor een productie met deze werkwijze en schaal is dat ongeëvenaard bescheiden. Toch was er ook voldoende ruimte om het toeval nog een rol te laten spelen. Davaa: "Een van de geestigste scènes van de film was niet gepland. De kinderen hebben eigenlijk geen speelgoed. Dus wat ze mateloos fascineert zijn de porseleinen Boeddhabeelden op het huisaltaar. Zodra ze de kans krijgen nemen ze die in hun handen. En hun moeder zegt dan steeds: ‘Niet met de goden spelen.’ Dus toen ik zag dat het jongste meisje en haar broertje weer bij het altaar bezig waren, heb ik meteen iedereen opgetrommeld om stand-by te staan met de camera. Het kleine meisje imiteert haar moeder perfect als ze zegt: ‘Je mag niet met god spelen’. En het is ook onuitsprekelijk grappig. Toch wist ik op dat moment nog niet of die scène een plek in de film zou kunnen krijgen. Dat gebeurt tijdens de montage, als de eigenlijke film gestalte krijgt."

Schapenmelk
Behalve Boeddhabeelden en een foto van de Dalai Lama staat er in The cave of the yellow dog ook een kommetje schapenmelk op het huisaltaar en wordt er zelfgemaakte wierook gebrand gemaakt van steppeplanten. Davaa vertelt dat in Mongolië inmiddels weer 90% van de bevolking Boeddhistisch is, nadat elke vorm van religie tijdens het communistische tijdperk verboden was. "Maar er zijn zoveel vormen van Boeddhisme. Voor de mensen op de steppen spelen ook oude sjamanistische rituelen nog steeds een belangrijke rol. Ze zijn zo afhankelijk van de natuur, het weer en de elementen, dat ze die krachten voortdurend te vriend proberen te houden. Zo wordt het gras met een melkoffer bedankt voor het feit dat ze daar hun tenten hebben mogen opslaan, in de hoop dat als ze daar de volgende zomer terugkomen, dat het gras dan even groen en sappig zal zijn voor de schapen."
Door de vrijheid van de religie waarmee ze opgroeide kon ze elementen kiezen en gebruiken die nuttig en waardevol waren. Dit laat zich nog wel het beste vergelijken met Davaa’s weerzin om in het hokje van documentairemaker of fictiefilmer geplaatst te worden. "Al die genreaanduidingen beperken de toeschouwer alleen maar tijdens het kijken. Ik begrijp niet waarom mensen zo geobsedeerd zijn door de vraag of mijn film een documentaire is of een speelfilm. Laten ze gewoon hun ogen gebruiken en kijken."

Dana Linssen

De legende van de gele hond

Centraal in The cave of the yellow dog staat de legende van de gele hond, een Mongoolse vertelling uit de streek, zo’n 600 kilometer ten westen van Ulan Bator, waar Byambasuren Davaa haar tweede film opnam. In de film wordt dit sprookje door een oude steppebewoonster aan de kleine Nansal verteld als zij — op zoek naar haar hond — in het donker de weg is kwijtgeraakt. De reden waarom het verhaal in de film zit is omdat het "goed past bij het andere verhaal waarop de film is gebaseerd, namelijk dat van een klein kind dat door een hond door de gieren wordt gered", aldus Davaa. Maar ook omdat "ik in de film verhalen en overleveringen wilde gebruiken die ik van mijn grootmoeder heb meegekregen. Honden staan in de Mongoolse natuurbeleving slechts één stap lager dan de mensen. Mensen kunnen als honden reïncarneren en andersom."
De legende van de gele hond gaat als volgt: ‘Er was eens een rijke familie. Ze hadden een prachtige dochter die een gele hond had. Op een dag werd het meisje ziek. Niets mocht baten en haar vader wendde zich ten einde raad tot een oude wijze man. Die raadde hem aan de gele hond weg te doen. Waarom, vroeg de vader, hij is de lieveling van mijn dochter en beschermt ons en onze kudde. Maar de oude man hield voet bij stuk. Omdat de vader het niet over z’n hart kon verkrijgen om de hond weg te doen, verborg hij hem in een grot en bracht hem elke dag eten. Het meisje werd beter en trouwde met een arme timmerman op wie ze al die tijd verliefd was geweest, maar met wie ze nooit samen had kunnen zijn omdat de hond haar zo goed bewaakte. Toen de vader de hond de volgende dag eten wilde brengen was hij spoorloos verdwenen. Kort daarna kregen het meisje en de timmerman een kind. Misschien was het de ziel van de hond die toen opnieuw geboren werd.’

DL