The Cabin in the Woods

Niet zomaar een zomerhuisje

De sensatie van het Texaanse South by South West Festival The Cabin in the Woods is een innovatieve en spannende nieuwe duik in het horrorgenre. En niet alleen voor horrorfans.

Stop vijf jonge mensen bij elkaar in een afgelegen hut in de bossen en je weet wat er gaat gebeuren. Vooral als het groepje eerst al vijandig is begroet door een enge redneck bij een vervallen benzinestation. Er is genoeg benzine voor de heenweg, constateert de inteeltgriezel. Maar voor de terugweg?

The Cabin in the Woods is zo’n film waarover je vooraf zo weinig mogelijk wilt weten. Maar sommige ontwikkelingen kun je voorspellen, zelfs als je de vrijgevige trailer niet hebt gezien. De kids in de hut zullen zich te buiten gaan aan seks, drank en drugs. Er zal zich een dodelijke bedreiging aandienen. Ze zullen zich opsplitsen, waar het verstandiger was om bij elkaar te blijven. En er zal bloed zijn.

Boven- en benedenwereld
Wie bekend is met het oeuvre van Joss Whedon zal begrijpen dat de notoire genrevernieuwer niet uit is op het herkauwen van genreconventies. Dat geldt evenzeer voor de als regisseur debuterende Drew Goddard, die zijn carrière begon als Whedon-protégé, en die daarna met dat andere genretelevisiewonderkind J.J. Abrams samenwerkte aan Alias, Lost en de amusante rampenfilm Cloverfield. De opzettelijk generieke titel die Whedon en Goddard uitkozen verraadt dat zij iets willen melden over dit genre in het bijzonder, en het nut van horrorfilms in het algemeen.

Al vanaf de openingsscènes, waarin de veteranen Richard Harris en Bradley Whitford excelleren als een duo grappende wetenschappers, is duidelijk dat de avonturen van het vijftal gevolgd en gemanipuleerd worden vanuit een ‘bovenwereld’, waar men regels naleeft die in de ‘benedenwereld’ van de hut niet bekend zijn.

Nee, de filmmakers proberen de klok niet terug te zetten naar de periode van voor Wes Cravens Scream, toen er nog onwetende tieners aan psychopatenmessen werden geregen. De belaagde studenten in het huisje in het bos zijn dan wel niet continu hun kennis van het horrorcanon aan het etaleren, maar hun popculturele kennis is voldoende om te snappen dat je in een gruwelkelder geen Latijnse teksten uit een obscuur oud boek moet declameren. Wat hen er overigens niet van weerhoudt om dat toch te doen.

De bloederige gebeurtenissen die hierdoor in gang worden gezet ontvouwen zich aanvankelijk geheel volgens het boekje. De ginnegappende volgers in de bovenwereld verwachten ook niet anders. Totdat hun scenario’s doorkruist worden door onverwachte oprispingen van vrije wil in de door hen gemonitorde benedenwereld.

Bloederige rituelen
The Cabin in the Woods overtuigt als een hommage die met kennis van zaken refereert aan genrehoogtepunten als The Evil Dead, Cube en de door pisnijdige geesten bevolkte J (Japan)-horror van enkele jaren terug. Ook op het simpelste niveau van de slasherfilm is Cabin effectief, ook al zullen echte bloedhonden hun martelingen graag wat explicieter zien. Whedon en Goddard zijn overduidelijk geen liefhebbers van de gruwelporno van Saw en aanverwanten — gelukkig maar. Op metaforisch niveau valt de film te bekijken als een spannend essay over het bestaansrecht van griezelfilms, waarbij de genrecliché’s verheven worden tot bloederige rituelen die erger onheil moeten afwenden.

Maar bovenal is de film een feest van herkenning voor de fans van Joss Whedon, die samen met Goddard excelleert in puntige dialogen, slimme twists en een prikkelende visie op de beperkingen, maar vooral ook de mogelijkheden van de genrecinema.

Ook al zo herkenbaar voor de Whedonist: aan het eind van de verder behoorlijk strak geregisseerde film zijn de ambities weer eens grootser dan het beschikbare productiebudget. Sommige trucages zien er echt knullig uit. Maar ook al wordt de finale ontsierd door enkele lamme monsters: zij bewijzen vooral dat originele ideeën het altijd zullen winnen van een gelikte uitvoering.