THE BEST THING IN LIFE

De esthetiek van het filmisch straatvoetbal

  • Datum 04-10-2010
  • Auteur
  • Gerelateerde Films THE BEST THING IN LIFE
  • Regie
    Paul Ruven
    Te zien vanaf
    01-01-1992
    Land
    Nederland
  • Deel dit artikel

Het minimalmonster heeft weer toegeslagen. Snel en doeltreffend volgens de ‘hit-and-run’-methode. De middelen bepalen de vorm en daardoor ook de inhoud zodanig, dat we vooral na The best thing in life van een ‘minimal-esthetiek’ kunnen spreken. Weg met al dat licht, setstukken, dollies en kranen! Weg met die ingewikkelde actie en diepe dialogen! Gewoon doen!

Regisseur Paul Ruven verklaart zich in het begeleidende produktieboek nader over zijn verslingering aan dit filmisch straatvoetbal: "Ik ben Godsgenadig blij dat ik van Pim de kans heb gekregen om een minimal movie te doen. Was dat niet gebeurd dan had ik waarschijnlijk Maria machita, en ook The best thing in life niet durven maken.[…] Dan had ik nou op een zolderkamer nog een paar jaar zitten schrijven, in de hoop op een avondvullende commerciële speelfilm. Camera- en lichtmensen staan zo’n driehonderd dagen per jaar op de set. De gemiddelde regisseur komt na zeven jaar even kijken".
Filmmakers moeten in de eerste plaats film maken. Ruven zit al genoeg naar zijn zin op dat zolderkamertje scenario’s te schrijven en die van anderen bij te schaven. Zonder set-ervaring zou dat ook een stuk minder lukken. Door de minimale middelen is hij voortdurend gedwongen noodoplossingen te bedenken. Zo werd een dagscène door gebrek aan licht tot nachtscène, schaars verlicht door een in brand staand kerstboompje. Hij voegde daarmee een in het verhaal sterk werkend symbool toe.

Boy meets girl
In de laatste week van de laatste maand van het laatste jaar van deze eeuw wordt de wereld beheerst door wat in de film ‘fin-de-siècle-koorts’ wordt genoemd. Iedereen smeekt iedereen hem of haar uit het algemeen verspreide lijden te helpen. Is het geen AIDS-achtige ziekte, dan is het wel een diepe geestelijke crisis gepaard gaande met een gebrek aan zo ongeveer alles wat het leven een beetje draaglijk maakt. In deze wereld raakt een Albanees meisje (Ellen ten Damme) verzeild. Zij was al het één en ander gewend en daardoor geenszins vrolijk. Zij is haar zus onderweg kwijt geraakt en wacht uren aan de haven hopend op haar komst. Dan is er Elmo (Roy Ward), komend uit dat deel van de wereld dat het alleen maar minder heeft zien worden en na een kort gesprek besluiten ze zijn bescheiden woonruimte te delen.
Een simpele, symmetrische verhaallijn, die overeenkomt met de kaalheid van de lokaties. Hij weet de weg in deze asfaltjungle, waar voorbijgangers er geen moeite mee hebben de nog warme schoenen van de bij bosjes het loodje leggende medebugers aan te trekken. De overheid laat zich in deze ‘opruiming van de eeuw’ ook niet onbetuigd. Elmo wordt eerst uit zijn huis gezet om plaats te maken voor een zwarte (Frank Sheppard) en vervolgens de schedel gelicht om vast te stellen dat hij de Kerst niet meer zal halen. De net ontloken liefde tussen Elmo en Renee is daarmee gedoemd.

Gootsteenputje
Ruven schetst dit toekomstbeeld door middel van het doortrekken van bepaalde lijnen uit het heden. Werkeloosheid, schaarste, stagnatie, ziekte, gebrek aan levenskracht, de zuigkracht van de Derde Wereld, het oplossen van de beschavingsnormen, kortom het jaar 2000 als een goor gootsteenputje waardoor het laatste sop met veel geweld verdwijnt. Een methode van projectie van het heden in de toekomst die de wiskunde kent onder de naam extrapolatie. De uitgezette gegevens geven een mager beeld van het heden en een nog dunner beeld van de toekomst. Er vallen enorme gaten, hele gebieden van de werkelijkheid zijn oningevuld. De meeste science fiction-schrijvers hanteren deze methode, hun helden zweven ergens in het luchtledige, het zijn vooral de angsten uit het heden die vormgegeven zijn.
Dat levert bijna altijd een saaie wereld op, onvoorspelbare elementen als kinderen en dieren zijn meestal afwezig. Ook Ruven weet deze gaten niet te dichten en wil dit waarschijnlijk ook niet, want zijn middelen zijn beperkt. Wel slaagt hij er in de geprojecteerde angsten te ontzenuwen door de komische banaliteit van massaal doodsverlangen te laten zien. De scène met de schoenen, de volle wachtkamers met idioten, uitverkochte kogels en een radio-omroeper die niet moe wordt mede te delen dat Kafka het ook niet makkelijk had. Elmo verdient zijn uitverkochte brood met het schrijven van grappen voor een ‘stand-up comedian’ en heeft daar pas succes mee als hij per ongeluk een stukje uit zijn dagboek inlevert. De zaal ligt plat, niets is zo leuk als de werkelijkheid zelf. Ruven maakt dit op een schetsmatige wijze duidelijk, losse scènes verbonden door een dun verhaallijntje.
Hij verhoogt de afstandelijkheid nog door het plaatsen van gekrijte teksten op zwarte borden die links en rechts in het beeld schuiven, soms door de hand van de acteurs zelf. Dit, met het gebruik van zwart/wit materiaal, tilt de film naar een abstractieniveau dat zowel de banaliteit van de fotoroman als de vergeestelijking van de experimentele film in zich verenigt.
Postmoderne levensschetsen die niet meer pretenderen te zijn dan wat ze zijn. Afstandelijk, geestig, met liefde gemaakt.

Eddy van der Meer