The Assassination of Jesse James by the Coward Robert Ford

De loop van een geweer

Andrew Dominiks tweede film, over de man die Jesse James mocht neerschieten, is een instant klassieker. De muziek is van Nick Cave.

Ergens ver in de film staat Jesse James alias Thomas Howard alias Brad Pitt met zijn lange gitzwarte jas op het ijs. Het landschap is besneeuwd en kaal. Onder het ijs stroomt het water. Op de achtergrond staat Charley Ford die denkt dat James een kogel door z’n kop gaat jagen. Die kans is er. Maar James richt z’n revolver naar beneden en schiet twee keer door het ijs. De schoten echoën in de vertes.

Dat is wat James doet: door het ijs schieten, penetreren. Ook als hij niet in de buurt is, is hij in de buurt. Hij weet alles, doorziet alles. Hij is overal, zit in onze hoofden. Want deze film mag dan 160 minuten duren en in de tweede helft hier en daar vaart verliezen, de spanning, de dreiging, is ontzagwekkend. Je weet wat er gaat gebeuren, want dat vertelt de titel al, maar de film blijft onvoorspelbaar.

Het verhaal, even snel, vertelt over de laatste zes maanden uit het leven van Jesse James en over Robert Fords obsessie met de celebrity-bankrover.

Saloon
Er is heel veel over The Assassination of Jesse James by the Coward Robert Ford te zeggen maar ik moet me beperken. Ik zal daarom niet uitwijden over de reflectie op celebrity, die deze film is, waarin Pitt en James inwisselbaar zijn. Brad Pitt — die trouwens met akelige precisie een onvoorspelbare Jesse James neerzet, bij wie lang niet duidelijk wordt of hij gek of berekenend is — ís Jesse James, is de beroemdheid waar we naar kijken. Pitt heeft de star power die James ook had, heeft ook de geruchten over zijn privé-leven, wordt ook vooruitgesneld door verhalen. Robert Ford — ook haarfijn acteerwerk van Casey Affleck — is zijn stalkende fan. Ik zal ook niet uitwijden over de erotische ondertoon tussen James en zijn maniakale bewonderaar. Behalve te zeggen dat die er is.

En ik zal weinig zeggen over de magnifieke cameravoering van Roger Deakins, wiens lens een modderpad naar een huis verandert in zuiver minimalisme, dat — belangrijk — heel mooi aansluit bij de rest van de film, of James’ silhouet op zijn hurken tussen gebogen tarwe laat zien, van dichtbij maar toch nauwelijks te onderscheiden van het landschap. Deakins’ composities zijn in hun eenvoud soms grandioos. Een paar keer gebruikt hij de toen gebruikelijke pinhole photography waarbij alleen het midden van het beeld scherp is, alsof je over de loop van een geweer door een vizier kijkt.

Weinig woorden gaan verder naar de knipoog die soms naar de tradities van het westerngenre wordt gemaakt, waarbij cruciale scènes — inclusief schietpartijen — niet plaatsvinden tussen de rotsen of voor de saloon, maar in de keuken, de woonkamer of de slaapkamer.

Vaak zijn gesprekken verhullend, farce, uit angst voor James. Vooral wat niet gezegd wordt, is echt. Samen met de psychologie van Robert Ford die op de snijtafel ligt, laat de film zich dus ook nog bekijken als een fijne karakterstudie. Maar verder zeg ik niks.