Stranger in Paradise

Schreeuwend continent

Verwarring scheppen, makkelijke beeldvorming hekelen, de festivalbezoeker een beetje sarren: de docufictie Stranger in Paradise is als conversation piece geknipt als openingsfilm van documentairefestival IDFA.

Guido Hendrikx maakt in Stranger in Paradise ruimschoots gebruik van fictie om makkelijke beeldvorming en scheve machtsverhoudingen in de vluchtelingencrisis aan de kaak te stellen. In zijn filmessay luisteren we in drie delen naar een leraar, gespeeld door acteur Valentijn Dhaenens, die op Sicilië een klaslokaal vol pas gearriveerde migranten toespreekt. De eerste keer verkondigt hij de mening van een deel van de Europeanen die deze ‘gelukszoekers’ liever niet toelaat. Hij slingert de verschrikte migranten om de oren dat ze met teveel zijn: zo zouden de 1,5 miljoen asielaanvragers 26.000 euro per persoon kosten in het eerste jaar. Waarom zijn ze niet thuis gebleven om hun eigen land op te bouwen, vraagt de leraar, net zoals de Europeanen na de Tweede Wereldoorlog hun eigen welvaartstaat hebben opgebouwd? Hij steekt de beschuldigende vinger uit naar de idealisten die de migranten valse hoop hebben gegeven en de vluchtelingen een paradijs hebben voorgespiegeld.

In het tweede deel schakelt dezelfde leraar over naar een heel ander register. Hij verkondigt nu het geluid van de idealisten, het deel van de Europeanen dat het niet meer dan rechtvaardig vindt om hun rijkdom te delen. Beide meningen zijn sterk uitvergroot. De derde rol die de leraar aanneemt is die van de strenge uitvoerder van de immigratiewet, die ergens tussen de vorige twee polen in zit. In geen van de delen komen de migranten zelf echt aan het woord, maar dit is dan ook geen film over de migranten en over de ontmenselijkte praktijken in de Griekse en Italiaanse vluchtelingenkampen, maar een film over een abstracter maar net zo invloedrijk onderwerp: de sentimenten die bij de Europeanen leven.

Te midden van het meningencircus en het gepolariseerde debat legt Stranger in Paradise de kaarten op tafel: met deze opinies moeten we het doen, we kunnen ze niet negeren, maar geen van de standpunten wint. Of hij nou voor of tegen de komst van vluchtelingen pleit, de autoritaire leraar dringt zijn uitgesproken mening zodanig aan de klas en de luisteraars op, dat de machtsverhouding tussen beide steeds pregnanter wordt – een superioriteitsgevoel dat de film scherp demonstreert.

Debuterend filmmaker Hendrikx, in 2014 afgestudeerd aan de Nederlandse Filmacademie, laat de uiteindelijk toch wat gekunstelde, cerebrale vorm voorafgaan door een essayistische proloog die de grote greep niet schuwt, door uit te zoomen en in vogelvlucht de mens in pakweg de afgelopen 200.000 jaar te beschouwen, als een mensenmassa op weg naar het einde. In de epiloog komt Hendrikx ook nog eens met een geraffineerde reflectie op de film zelf en de cocon die de filmwereld kan zijn. Mikpunt van lichte spot is de festivalbezoeker, die zich na het bekijken van andermans leed laaft aan drank en feesten, en zo een spiegel krijgt voorgehouden.