Still Walking

Achter de schuifwand

Still Walking

Opvallend veel filmmakers gaan aan de haal met het werk van de Japanse grootmeester Yasujiro Ozu. Met Still Walking toont Hirokazu Kore-eda dat je juist door dicht bij je inspiratiebron te blijven er het meeste afstand van kunt nemen.

Zoals elke zichzelf respecterende Nederlandse regisseur vroeger of later een film zal maken die zich afspeelt tijdens de Tweede Wereldoorlog, of zoals de western jarenlang het cinematografische ijkpunt voor Hollywood was, zo is voor Japanse regisseurs het genre van de familiefilm vrijwel onvermijdelijk. En dan niet de familiefilm zoals die in marketingtermen gedefinieerd wordt — films ‘voor alle leeftijden’ die eigenlijk alleen voor heel kinderachtige kinderen te pruimen zijn. De Japanse familiefilms zijn kleine huiselijke drama’s over banden tussen vaders en zoons, moeders en dochters, broers en zussen. Het soort films, dus, dat Yasujirô Ozu in de loop van zijn carrière perfectioneerde.

Tokyo Sonata

Vorige maand verscheen Kiyoshi Kurosawa’s Tokyo Sonata (2008) in Nederland, die al vanaf zijn titel expliciet naar Ozu’s Tokyo Story (1953) verwijst. Deze maand is de beurt aan Still Walking van Hirokazu Kore-eda, die net als Kiyoshi Kurosawa zijn faam vooral verwierf als horrorregisseur.

Maar niet alleen Japanners gaan met Ozu aan de haal: op het afgelopen filmfestival van Rotterdam verwezen ook films van geografisch ver van het eiland verwijderde regisseurs naar het werk van de meesterstilist. De meest prominente onder hen was waarschijnlijk de Franse Claire Denis, die met haar 35 rhums (2008) een hommage brengt aan Ozu’s Late Spring (1949). Maar hoewel een aantal elementen in al deze aan Ozu refererende films terugkeren, gaan de makers elk op hun eigen manier met zijn nalatenschap om.

Wirwar van rails
Een praktisch voorbeeld: treinen. Ozu gebruikt ze zeer regelmatig, in de shots tussen verschillende scènes – de inleidende stadsbeelden en tussenshots die het ritme van zijn films bepalen. In zijn werk zijn ze veelal symbolen voor de snelle modernisering van Japan, die de generatieconflicten in zijn familiefilms in een scherper licht zetten. De rol van treinen in de drie bovengenoemde films toont de diversiteit van de omgang met Ozu. Claire Denis neemt een treinconducteur als hoofdpersoon en toont herhaaldelijk de wirwar van rails waarover zijn reizen zich voltrekken, handheld gefilmd en tekenend voor de richtingloosheid van zijn bestaan.

35 rhums

In Tokyo Sonata komen geen treinen in beeld, maar zijn ze enkel nog aanwezig als veroorzaker van geluidsoverlast in het aan een spoor gelegen huis van de familie Sasaki. Een van de vele bronnen van ruis in hun toch al ernstig verstoorde familiale communicatie. De stadsbeelden van Ozu zijn gebleven, maar waar vijftig jaar geleden de treinrails de aandacht opeisten, geldt dit in Kurosawa’s film voor de telefoonmasten en de wirwar van draden die de hedendaagse communicatie mogelijk maken en tegelijkertijd verhinderen.

Still Walking lijkt de functie van de trein het meest direct van Ozu over te nemen, zoals de film op het eerste gezicht ook elders het meest trouw is aan de meester. Regisseur en scenarist Hirokazu Kore-eda gebruikt vergelijkbare treinshots als Ozu en verwijst daarbij vooral naar Tokyo Story. Het verschil in betekenis, dat er wel degelijk is, komt niet voort uit een stilistische omslag, zoals bij Denis en Kurosawa, maar uit maatschappelijke verschuivingen. Van een symbool van de modernisering is de trein in vijftig jaar verworden tot een ouderwets vervoermiddel, dat niet op kan tegen de SUV van dochter Chinami (You, die in 2004 al met Kore-eda samenwerkte voor Nobody Knows) en haar echtgenoot, autohandelaar Nobuo (Kazuya Takahashi) – compleet met dvd-schermpjes voor de koters achterin.

Tokyo Story

Oogappel
Ook elders klinkt Tokyo Story door in Still Walking. Met wat goede wil kunnen we de film zelfs zien als direct vervolg op Tokyo Story: dezelfde familie een generatie later – zij het dat de namen van de personages niet helemaal overeenkomen. De gezinnen die we zien zijn hoe dan ook vergelijkbaar: van gegoede komaf, intelligent maar zwijgzaam en bestuurd door ouders die succes hebben gekend waar ze hard voor hebben gewerkt en hun kinderen hebben zien opgroeien tot niet precies de mensen die ze hadden gewild.

In Still Walking wordt dat ongenoegen vooral botgevierd op jongste zoon Ryota. De kritiek van vader Kyohei en moeder Toshiko wordt bovendien nog eens versterkt door het feit dat Junpei, de oudste zoon van het gezin en hun oogappel, vijftien jaar geleden veel te jong overleed. Sindsdien komen vader, zoon, moeder en dochter Yokohama jaarlijks op Junpei’s sterfdag bij elkaar om hun zoon en broer te herdenken – en inmiddels ook de aanhang en het nageslacht van Ryota en Chinami.

De gehele film speelt zich af in de 24 uur die de familie gezamenlijk in het ouderlijk huis doorbrengt. Hoewel Kore-eda verstandig genoeg is om de typerende stijl van Ozu, waarbij de camera overwegend laag bij de grond blijft, niet na te bootsen, is de film er zeker schatplichtig aan. Met name in de manier waarop het huis in beeld wordt gebracht en een rol gaat spelen in het vertellen van het verhaal. Door het vakkundig gebruik van schuifwanden en doorkijkjes worden familierelaties zonder woorden blootgelegd.

Plaagstootjes
Op dezelfde manier blijven belangrijke dingen in het scenario ongezegd. De ergernissen die er zijn, blijven onuitgesproken. De vader mokt over de richtingloosheid van zijn zoon, die op zijn beurt zijn werkloosheid voor zijn ouders verbergt. De zoon zit ermee dat hij levenslang achtergesteld zal worden bij zijn overleden broer. De dochter heeft zich alleen ogenschijnlijk neergelegd bij de onverschilligheid die haar ouders tegenover haar leven hebben. En de moeder moet niets hebben van de nieuwe vrouw van haar zoon, een weduwe met een kind uit een eerder huwelijk. Over dit alles wordt vrijwel niets gezegd, maar zo nu en dan komt de onvrede bovendrijven in venijnige plaagstootjes in de oppervlakkige gesprekken aan de keukentafel.

Uiteindelijk neemt ook Kore-eda afstand van Ozu, misschien nog wel meer dan Denis en Kurosawa. Waar zij stilistisch hun eigen weg kiezen, vertellen ze uiteindelijk hetzelfde verhaal, waarin generatieconflicten als metafoor en illustratie dienen voor maatschappelijke ontwikkelingen. Still Walking daarentegen, heeft ambities die tegelijkertijd bescheidener en vele malen groter zijn. Kore-eda incorporeert geen grootse ideeën over de Japanse maatschappij, maar geeft simpelweg een eerlijk en oprecht portret van deze familie – en daarmee een beetje van alle families. En uiteindelijk gaat de film niet over het conflict tussen de verschillende generaties Yokohama, maar over hoe die conflicten blijven bestaan en in een nieuwe vorm ook bij de volgende generatie weer zullen opduiken.


Yasujirô Ozu werd in 1903 geboren in Tokio, waar het overgrote deel van de 54 films die hij regisseerde zich zou afspelen, maar groeide op, samen met zijn twee broers, op het platteland rond Matsuzaka. Hij was een onrustige leerling die al vroeg een liefde voor alcohol ontwikkelde – en voor film. Dat laatste viel op zijn plek toen hij als twintigjarige een baantje bij de Shochiku-studio bemachtigde, tegen de wens van zijn vader in; het conflict was wellicht een bron voor de strijd tussen vader en zoon, zoals die in veel van zijn films terugkeert. Al snel wist hij op te klimmen van assistent-regisseur tot scenarist en kort daarna tot zelfstandig regisseur. Zijn carrière werd echter onderbroken doordat hij werd opgeroepen voor militaire dienst. Die ervaring zou zijn weerslag niet vinden in zijn films, zoals Ozu in het algemeen koos voor onderwerpen die niet direct op zijn eigen leven betrekking hadden. Zo kan het dat de regisseur die als geen ander wordt vereenzelvigd met films over familiebanden zelf zijn leven lang vrijgezel en kinderloos bleef. Zijn dood paste wel weer geheel bij zijn kenmerkende nauwgezette stijl: Ozu overleed op zijn verjaardag en werd dus exact zestig jaar oud.