Starship Troopers

Camp of klote?

Starship Troopers

What’s buggin’ Paul Verhoeven? Na het echec van Showgirls blijkt de gegarandeerde hit Starship Troopers het lang niet zo goed te doen aan de Amerikaanse kassa’s als verwacht. Heeft de regisseur die weet wat mensen willen zien zijn intuïtie dan echt verloren? Zit de satire zo diep verscholen in Starship Troopers dat niemand hem meer terug kan vinden? Is Starship Troopers camp of gewoon klote?

Veel tijd heeft Paul Verhoeven zichzelf niet gegund om te bekomen van het grootste fiasco uit zijn loopbaan, Showgirls (1995). Hollywoods eerste seksmusical moest nog afgeslacht worden door de critici en genegeerd worden door het publiek toen Verhoeven al weer tot over zijn oren in de insecten zat. Starship Troopers betekent vooral een terugkeer naar veilig terrein: de sciencefiction. Futuristische actie à la Total Recall (1990), opgediend met de knipoog van RoboCop (1987). En met de medewerking van de scenarist van die film (nog steeds Verhoevens beste Amerikaan) leek Starship Troopers een ideale keuze van Verhoeven om zijn besmeurde blazoen mee schoon te poetsen.

Het heeft niet zo mogen zijn. Was Showgirls een daverende miskleun, Starship Troopers is veel erger: een hard, dom, lelijk en humorloos gedrocht. Voor het eerst in zijn carrière heeft Paul Verhoeven een film gemaakt zonder provocerende ideeën, zonder visie, zonder elan. Zijn formidabele kracht als regisseur lijkt hier uitsluitend voor negatieve doeleinden te zijn aangewend. Bloedvergieten om het bloedvergieten, een verheerlijking van geweld, niet gepresenteerd als cynisch wereldbeeld, maar als platvloers amusement. De onterechte beschuldigingen die Paul Verhoeven een carrière lang hebben achtervolgd worden eindelijk bewaarheid. Werd Flesh+Blood (1985) fascistisch amusement genoemd, Starship Troopers is het.

Audie Murphy in space
Starship Troopers is gebaseerd op een roman van sf-schrijver Robert A. Heinlein, die ondanks zijn rechtse denkbeelden geldt als een van de aartsvaders van de moderne sciencefiction. In Heinleins boek stuurt de heersende dictatuur op aarde een legermacht naar de planeet Klendathu, waarvan de geleedpotige inwoners een directe bedreiging vormen voor de intergalactische vrede. Het blijft gissen wat Verhoeven aansprak in het hopeloos gedateerde verhaal van Heinlein. Vermoedelijk was het de parallel met de goedkoop gemaakte oorlogsfilms die de jonge Verhoeven in zijn jeugd consumeerde die hem op het idee bracht om dat genre nieuw leven in te blazen. Zo laat Starship Troopers zich nog het beste bekijken: Audie Murphy in space, en geen cliché wordt gespaard. Rusteloze jongeren die verblind worden door de glamour van het leger, de eerste hardhandige ervaringen in bootcamp, de bloedige vuurdoop.

Net als in Soldaat van Oranje (1977) introduceert Verhoeven een aantal zeer uiteenlopende jonge hoofdrolspelers. Allereerst is daar een opportunistische held die eigenlijk alleen maar in dienst gaat omdat zijn vriendin een carrière in het leger nastreeft. Er is de slimme zwakkeling die natuurlijk terecht komt bij de inlichtingendienst. Er is de liefdesrivaal die de held in alles naar de kroon probeert te steken. En er is het afgewezen meisje, die de allerbeste kameraad blijkt. De blauwdruk van hun handelen past naadloos over elke willekeurige Republic-oorlogsfilm. Alleen de gooks (spleetogen) moeten worden vervangen door bugs (torren). Maar we leven niet meer in de jaren veertig, dus moet Verhoeven iets nieuws bieden. Het publiek, hoe belust ook op sensatie, wil identificatie met de personages, een achtergrond van het conflict, interessante karakterontwikkelingen, verrassende wendingen.

Bold and the Beautiful-licht
Die vind je niet terug in Starship Troopers. Neem de bugs: wie zijn ze, hoe communiceren ze, hoe zijn ze georganiseerd? Uit de beginscènes kunnen we opmaken dat de monsters slim genoeg zijn om meteorieten naar de aarde te sturen. Maar thuis op Klendathu leven ze in holen in een dorre woestijn en worden ze geleid door een dikke rups die moeiteloos krijgsgevangen genomen kan worden. Maar ook de helden zijn kleurloos, hun achtergrond lachwekkend tweedimensionaal, hun handelen volstrekt voorspelbaar. Net als bij Showgirls heeft Verhoeven niet gekozen voor bekende namen, maar die film had tenminste nog Gina Gershon. No such luck here.

De acteurs zijn zo lachwekkend vlak en staan zo strak van de haarlak, dat de kijker aanvankelijk meent een satire te bekijken. Dit moet een grap zijn. Straks blijkt dat deze toekomstige samenleving een nachtmerriescenario is van hoe de wereld eruit zou hebben gezien als de nazi’s wel gewonnen hadden en we allemaal hetzelfde dachten, praatten en handelden. Een brave new world, verstoord door slimme insecten. Dat moment breekt niet aan. De insecten worden verslagen, de helden geprezen, de strijdliederen gezongen. De decors blijven van bordkarton, het camerawerk van Jost Vacano blijft zich bedienen van het Bold and the Beautiful-licht waarin deze televisieacteurs zich zo thuis voelen.

Maar de miljoenenverslindende trucages, zijn die dan niet goed gedaan? Jawel, er zit een spectaculaire aanvaring in de ruimte in, waarbij een sterrenkruiser letterlijk naar de bodem zinkt. Het hoogtepunt van de film is een bestorming van een mensenfort op Klendathu, waar een klein groepje soldaten manmoedig stand houdt tegen een overmacht aan bugs. Maar ook hier begint de overdaad aan bloedvergieten en het gebruik van oorlogsfilmclichés (de laffe bevelhebber verschuilt zich in een kastje) zich al snel tegen het rappe trucagevuurwerk te keren.

Paul Verhoeven heeft met Starship Troopers een ongelooflijke film gemaakt, dat leidt geen twijfel. De film moet in Nederland nog uitgaan, maar heeft nu al een cultstatus door zijn campy art direction, het hemeltergende acteren en de onbenullige plot. Allemaal mooi en aardig, maar het feit blijft dat de man die Hollywood ooit wist te veroveren met een intelligent oorlogsspektakel voor een appel en een ei, hier nu voor honderd miljoen dollar een debiel werkstuk aflevert. Dat is niet camp. Dat is om te janken.