Star Wars: Episode III – Revenge of the Sith

Fantasie of pixel

Star Wars Episode 3: Revenge of the Sith

Star Wars: Episode III – Revenge of the Sith zou het ontbrekende puzzelstuk moeten zijn tussen de twee Star Wars-trilogieën. De film voldoet als sluitstuk van de nieuwe reeks. De vraag is of hij ook een aannemelijke aansluiting levert met de oorspronkelijke trits.

In 1997 bracht George Lucas een digitaal opgepoetste jubileumeditie uit van de eerste Star Wars-trilogie (1977-1983). Ontevreden over special effects die twee decennia eerder nog baanbrekend waren morrelde de filmer in alle drie de afleveringen aan het beeld. De geavanceerde computers van Lucas’ trucagebedrijf Industrial Light and Magic werden ingezet om het beeld waar mogelijk vol te proppen met koddige figuurtjes, monumentale decorstukken en andere digitale opsmuk die het zicht ontnamen op het origineel. Tegelijkertijd werden de oorspronkelijke films door Lucas in de ban gedaan: een verregaand staaltje van filmische geschiedvervalsing die destijds de nodige kritiek opriep.

Lucas verweerde zich door te verwijzen naar de op handen zijnde tweede trilogie, waarin hij de voorgeschiedenis uit de doeken wilde doen. Om zijn trilogieën visueel en inhoudelijk aan elkaar te smeden was het volgens Lucas onvermijdelijk om de eerste reeks aan te passen aan de laatste stand van de technologie. Met Revenge of the Sith voegde hij het laatste ontbrekende stuk toe aan de intergalactische puzzel. Een kwart eeuw na Luke Skywalkers ruimteavonturen kunnen we nu dus onderzoeken of Lucas in zijn opzet geslaagd is, en of zijn digitale gepruts inderdaad gerechtvaardigd was.

Verkooppraatjes
Aannemend dat je de Star Wars-saga van aflevering I tot en met VI hoort te ondergaan dienen zich al snel problemen aan. De nieuwe trilogie veronderstelt namelijk een nieuwsgierigheid die gefundeerd is op de oude trilogie: hoe kon de getalenteerde en goedwillende Jedi-ridder Anakin Skywalker in hemelsnaam veranderen in de ultieme booswicht Darth Vader? Het irritante snotaapje Anakin uit Episode I was aan het eind van Episode II nog slechts getransformeerd tot een neuzelende postpuber. In dat licht bekeken is het nóg een hele prestatie dat Anakin in Revenge of the Sith een geloofwaardige (zij het niet echt tragische) keuze voor de Duistere Kant maakt.

Dat is overigens niet de verdienste van Lucas’ beruchte krukdialogen of de levenloos acterende Hayden Christensen, maar van Star Wars-veteraan Ian McDiarmid, die zich in de rol van senator Palpatine ontpopt als een akelig overtuigende handelsreiziger in het Kwaad. Het is volkomen begrijpelijk dat Anakin in zijn drang om zijn familie te beschermen valt voor Palpatine’s verkooppraatjes. Hoe aannemelijk Anakins overstap naar Team Evil ook is uitgewerkt, door de transformatie zo uitgebreid te tonen ondermijnt de nieuwe trilogie de dramatische opbouw van de oorspronkelijke films. Aan het einde van Episode III wordt het geheugen van robot C3PO gewist, waarmee Lucas voorkomt dat deze goudgepantserde babbelkous het grote geheim van Darth Vader voortijdig kan verklappen aan Luke Skywalker. De kijker is dan echter, evenals Anakins mentor Obi-Wan Kenobi, al precies op de hoogte van de ware toedracht. Het dramatische hoogtepunt van Episode V (en van de hele serie), Luke’s schokkende ontdekking dat Darth zijn bloedeigen Vader is (en prinses Leia zijn bloedeigen zuster), wordt daarmee volkomen onderuit gehaald

Einstein
De narratieve Anschluss van beide trilogieën pakt matig uit, maar ook visueel zijn de reeksen moeilijk met elkaar te rijmen. Het gelikte videospel dat Episode I in feite was sloot qua vormgeving en toonzetting nog het meest aan op het zestien jaar eerder gemaakte Episode VI, waarin loze actiescènes en aaibare knuffelbeertjes al de dienst begonnen uit te maken. De zichtbare verschillen zijn juist het grootst tussen overbruggingsepisode III en de oudste film, Episode IV. Wie de eerste Star Wars bekijkt ziet — zelfs na Lucas’ oppoetsbeurt — een wereld vol driedimensionale objecten, die net als in onze werkelijkheid licht weerkaatsen. In de cyberwereld van de tweede trilogie is zulke tastbare materie schaars. Het scherm krioelt van de kleurvlakken, bewegende voertuigen en hopsende fantasiewezens. Maar bij gebrek aan daadwerkelijk naar een cameralens weerkaatst licht, baadt deze wereld grotendeels in een omfloerste surrogaatgloed. De woestijnplaneet Tattooine (Tunesië), de ijswereld Hoth (Noorwegen) en de moerasplaneet Dagobah (Oregon) uit de oertrilogie dwingen in hun aardse desolaatheid meer authentieke sf-verwondering af dan de alle natuurwetten tartende digiwerelden in episodes I, II en III. De Kracht was altijd tot veel in staat, maar uiteindelijk moesten ook Jedi-ridders en Siths als Darth Vader in de seventies nog rekening houden met grootheden als zwaartekracht, tijd en lichtsnelheid. De wetmatigheden van Newton en Einstein zijn in het tijdperk van Anakin Skywalker stelselmatig vervangen door de grillen van Lucas.

Geen enkele technologie kan echter op tegen het magische ingrediënt: verbeeldingskracht. Die mysterieuze Kracht was in de eerste twee films sterker dan in alles wat Lucas daarna maakte. De virtuoos door het zwerk hopsende Jedi-meester Yoda is in zijn digitale incarnatie indrukwekkend. Toch roept hij minder emoties op dan de breekbare groene pop die we in Episode V leren kennen. Uiterlijk mag de stokoude Yoda na enkele decennia ballingschap in de moerassen van Dagobah veranderd zijn in een mottige Muppet, hij straalt de innerlijke overtuigingskracht uit van een wezen dat het product is van de fantasie en niet van pixels.