STANDING IN THE SHADOWS OF MOTOWN

Vergeten Funk Brothers

Het geheim van het opgewekte Motown-geluid

Standing in the shadows of Motown zet de muzikanten in het zonnetje die meer nummer één-hits hebben gemaakt dan The Beatles, The Beach Boys, Elvis en The Stones bij elkaar.

Iedereen kent Marvin Gaye, Diana Ross, The Temptations, The Four Tops en Smokey Robinson, maar wie zou de namen kunnen opnoemen van de muzikanten die bijna al die Motown-coryfeeën indertijd begeleidden? Dat fantastische intro van Marvin Gaye’s ‘I heard it through the grapevine’ bijvoorbeeld, een sprankelend en spannend opgebouwd samenspel van tamboerijn, piano, drums, elektrische gitaar en aanzwellende blazers — wie bespeelden die instrumenten eigenlijk?
Het antwoord: The Funk Brothers. Een groep studiomuzikanten die hun namen zelden vermeld zagen op platenhoezen, maar in feite meer nummer één-hits op hun naam hebben staan dan The Beatles, The Beach Boys, Elvis en The Stones bij elkaar. De documentaire Standing in the shadows of Motown vraagt alsnog erkenning voor die Funk Brothers.
De magie van het krachtige, swingende, opgewekte Motown-geluid wordt, zoals drummer Uriel Jones zegt, wel toegeschreven aan de artiesten, de producers, de houten vloer in de studio en zelfs het eten, maar niet aan de muzikanten. "Maar", zegt Jones, "ik zou wel eens willen zien wat er gebeurt als je een paar barbecue-ribben en hamburgers in die studio gooit, de deur dichtdoet en 1-2-3-4 aftelt: kijken of je dan ook een hit krijgt."
Een ander gaat nog verder en stelt dat de begeleidingsmuziek zó goed was dat iedereen die nummers had kunnen zingen, zelfs een cartoonfiguur, dan waren ze nog hits geworden.

Autofabrieken
De makers van de documentaire lijken die stelling te willen bewijzen met de uitgebreide aandacht voor een recent reünieoptreden van The Funk Brothers, waarbij Motown-klassiekers door gastzangers worden gezongen. Niet, zoals je zou verwachten, door de beste soulzangers en -zangeressen van het moment, maar door rockzangeres Joan Osborne, singer/songwriter Ben Harper, funkbassist/zanger/grappenmaker Bootsy Collins en zangeres Meshell Ndegeocello. En inderdaad, zelfs de eendimensionale zang van Joan Osborne kan de klassieker ‘Heatwave’ van Martha & the Vandellas niet om zeep helpen, en ook met de moeilijkdoenerige zang van Meshell Ndegeocello — die vreselijk geforceerd probeert een eigen interpretatie te geven — blijft Smokey Robinsons ‘You really got a hold on me’ een prachtig liedje. Erg op het randje is Chaka Khans uitvoering van Marvin Gaye’s ‘What’s going on’, die bijna evenveel pijn doet als Thom Hoffmans vertolking van Frits van Egters. Je wilt het niet zien, je wilt het niet horen.
Standing in the shadows of Motown vertelt uitgebreid de herkomst van The Funk Brothers, mensen die naar Detroit waren gekomen om werk te vinden in de autofabrieken, maar ’s avonds in de jazzclubs deden wat ze eigenlijk het liefst wilden: muziek maken.
Kleurrijke figuren die veel ervaring hadden in het spelen van jazzmuziek, iets dat de Motown-soul een extra diepgang gaf, met loopjes, riffs en ritmes waar muzikanten zonder die jazz-achtergrond niet op zouden zijn gekomen. Een groep vrienden ook, die ook buiten de studio met elkaar bleven spelen in jazzclubs, en elkaar haarfijn aanvoelden. Aardige mannen, die terecht eindelijk eens in het zonnetje worden gezet in deze duidelijk met liefde gemaakte film. Alleen jammer voor de Motown-liefhebbers dat veel van die prachtsongs hier zulke ontoereikende vocale vertolkingen krijgen.

Sietse Meijer