SOY CUBA

Moeder Cuba spreekt

  • Datum 17-01-2011
  • Auteur
  • Gerelateerde Films SOY CUBA
  • Regie
    Mikhail Kalatozov
    Te zien vanaf
    01-01-1964
    Land
    Sovjet-Unie/Cuba
  • Deel dit artikel

Het was liefde op het eerste gezicht tussen Mikhail Kalatozov en Cuba. De Rus vertrok naar Havana om er de geschiedenis van de Cubaanse revolutie vast te leggen, en kwam drie jaar later terug met een regelrechte liefdesverklaring aan "de mooiste plek ooit door mensenogen aanschouwd": Soy Cuba. Toen was de wereld niet klaar voor de uitzinnige combinatie van communistische propaganda en Latijns-Amerikaanse passie. Nu wordt de conservering, die met steun van onder meer Francis Ford Coppola tot stand is gebracht, op festivals binnengehaald als het vergeten nakomertje van Pantserkruiser Potemkin en Que viva Mexico!

In 1962 stuurde Chroetsjov niet alleen militaire adviseurs naar Cuba, ook cineast Mikhail Kalatozov vertrok naar Havana om een film te maken over de vrijheidsstrijd van het Cubaanse volk. Nu was Kalatozov niet de eerste de beste. In 1958 had hij de Gouden Palm gewonnen voor zijn liefdesdrama Als de kraanvogels overvliegen. Een film waarmee hij bewees over een grote visuele zeggingskracht te beschikken en die omarmd werd door socialisten én kapitalisten over de hele wereld.
Kalatozov nam zijn opdracht serieus. Gewapend met het gedachtengoed van Eisenstein en de bravoure van Welles wilde hij een film maken die net als Pantserkruiser Potemkin de vrijheidsstrijd van een eeuwenlang onderdrukt volk zou rechtvaardigen. Kalatozov kon over een sterk team beschikken. Zijn vaste cameraman Sergei Urusevsky was een meester in het bedenken van ongebruikelijke oplossingen. Zijn scenarist, de dichter Jevgeny Jevtushenko, was een persoonlijke vriend van Castro, en had als zodanig toegang tot de hoogste regionen. Het was Jevtushenko die de Cubaanse schrijver Enrique Pineda Barnet bij Kalatozov introduceerde, en gedrieën schreven ze een script waarin de hoofdrol was weggelegd voor het Caribisch eiland zelf. Het is Moeder Cuba die zich direct tot de kijker richt met haar verhaal van ondrukking en verzet. De titel: Soy Cuba. Ik ben Cuba.

Afdaling
Gedurende het produktieproces weken Kalatozov en zijn team steeds meer af van het oorspronkelijke plan, de strijd van Fidels rebellenleger, en concentreerden zich vooral op het lijden van de naamloze Cubanen tijdens de jaren voorafgaande aan Castro’s overwinning. Maar toen de film in 1964 eindelijk in Havana in première ging, had in Cuba de euforie over de revolutie al plaatsgemaakt voor berusting. De ene dictatuur was ingeruild voor de ander, en de gefrustreerde Cubanen zaten niet te wachten op de zaligverklaring van hun leider. Daarbij was de lyrische, bijna expressionistische vorm van Soy Cuba veel te hoog gegrepen voor de doorsnee bioscoopganger. Buiten de Sovjet-invloedssfeer was in die dagen de belangstelling voor communistische propaganda sowieso te verwaarlozen, zodat Soy Cuba na een kort roulement in de USSR op de plank belandde.
Een Amerikaans retrospectief van Kalatozov bracht de film in 1993 weer boven water, en inmiddels is het eerherstel een feit. Het is niet overdreven te stellen dat zelfs dertig jaar na dato Soy Cuba een verpletterende indruk achterlaat. Het is bijna onvoorstelbaar dat een film met zulke kwaliteiten zolang buiten de eredivisie van de filmgeschiedenis is gehouden. Vanaf het lange helicoptershot van de Cubaanse jungle waarmee Soy Cuba opent toont de film een vrijwel onafgebroken reeks indrukwekkende beelden. Dialogen zijn schaars, de stem van Moeder Cuba zet de toon met poëtische bespiegelingen en de rusteloze camera begint een zoektocht naar de verhalen van geknechte Cubanen. Een afdaling in de hel, zo zal blijken.

Levensritme
De overgang naar het tweede en beste verhaal is spectaculair te noemen. De camera volgt een zakenman terwijl hij de zorgvuldig geconstrueerde chaos van de sloppenwijk probeert te verlaten, blijft onderweg hangen op het gegroefde gezicht van een oude man, die zich vervolgens verliest in een terugblik op zijn leven. Deze episode, over een rietkapper die alles kwijtraakt wat hij bezit, is het dramatisch hoogtepunt van de film. Alles wat Soy Cuba bijzonder maakt komt hier samen. De pure schoonheid van het Cubaanse landschap, vastgelegd in het verzadigde zwart-wit van Urusevsky’s deep focus-camerawerk. De manier waarop Kalatozov zijn verhaal vertelt met beelden in plaats van met woorden. De volksmuziek die niet alleen het tempo van de scènes bepaalt maar ook gepresenteerd wordt als het levensritme van de Cubanen.
Soy Cuba blijft na het verpletterende eerste uur een lust voor het oog, maar de propagandistische toon wordt wel steeds sterker. In het te lange segment rond een studentenverzetsgroep is de tegenstelling tussen de nobele jongeren en de wrede politiefunctionarissen lachwekkend zwart-wit, en ook het verhaal van de boer die zich aansluit bij Castro’s jungle-commando mist de dramatische eenvoud van het eerste uur. Wat blijft zijn de visuele vondsten waarmee Urusevsky de kijker keer op keer weet te verrassen en de oprechte betrokkenheid van de makers met de Cubanen. Want als puntje bij paaltje komt is Soy Cuba in de eerste plaats een liefdesverklaring aan het eiland en de mensen, en dan pas een pleidooi voor de communistische zaak. Daarom kan Soy Cuba na dertig jaar slapen alsnog tot klassieker uitgeroepen worden.

Mark van den Tempel