Steven Soderbergh over Solaris

Retraite in de ruimte

Steven Soderbergh op de set van Solaris

Na twintig jaar is Stanislav Lems sf-roman Solaris opnieuw verfilmd, en wel door Hollywood-lieveling Steven Soderbergh. Wars van alle genreconventies heeft hij er een sober, tot nadenken stemmend psychodrama van gemaakt. De film flopte in Amerika genadeloos. Soderbergh: “Ik noem mezelf een optimistisch atheïst.”

Een eeuw na de eerste sf-film (Méliès’ Voyage dans la lune) is het heelal nog steeds een oneindig terra incognita, ook in filmisch opzicht. Elk jaar wordt wel weer een handvol hemellichamen in kaart of beeld gebracht, terwijl er genoeg zwarte gaten overblijven die door fantasierijke schrijvers en regisseurs kunnen worden ingevuld.

Tussen de sterren is vooralsnog alles mogelijk, en terwijl de ene creatieve geest stelt dat de goden kosmonauten waren, zoekt de andere het goddelijke op planetaire schaal. Want waarom zou God geen planeet kunnen zijn, en een planeet geen god?

In Solaris schetst regisseur Steven Soderbergh (Full Frontal, Ocean’s Eleven, Traffic) zo’n planeet-god, die zijn schepsels uit de herinneringen van aardse onderzoekers kneedt en hen zonder besef van hun oorsprong tot bewustzijn brengt. Waarna ze zich, hoe menselijk, gaan afvragen wat de zin van hun leven is. Binnen de intieme dimensies van een liefdesgeschiedenis – astronaut Chris Kelvin ontmoet in het Solaris-ruimtestation de vleesgeworden gedachte aan zijn overleden vrouw Rheya en herbeleeft met haar hun tot mislukken gedoemde relatie – is Solaris een metafysisch psychodrama in ruimtepak.

Natuurlijk waren de oorspronkelijke roman van Stanislav Lem en de eerste verfilming door Andrei Tarkovski dat ook al. Maar Lem legt veel nadruk op een (falende) exact-wetenschappelijke benadering van de planeet, terwijl Tarkovski onder het toeziend oog van het Sovjet-regime geen expliciete toespelingen op het hiernamaals kon maken. Soderberghs film is van de drie kunstwerken het minst science fiction en het meest religieus, vooral wanneer Rheya dingen zegt als: “Het heeft me geschapen, maar ik kan er niet mee communiceren. En toch moet het me kunnen horen.”

Soderbergh trekt evenwel een verbaasd gezicht wanneer ik hem mijn interpretatie voorleg tijdens ons gesprek in Amsterdam. “Opmerkelijk dat je mijn film zo religieus vindt. Zelf ben ik totaal niet religieus. Ik noem mezelf liever een optimistisch atheïst. Aan de ene kant geloof ik dat er niemand is die op ons let, en dat er geen leven is na de dood. Aan de andere kant geloof ik wel dat er bewustzijn kan zijn na de dood. Zo bezoekt mijn vader me in mijn dromen. De eerste keer was een paar jaar na zijn dood. Hij kwam naar me toe en zei: ‘Vanaf nu communiceren we op deze manier met elkaar. Dit is de wereld waarin ik voor jou levend kan zijn.’ Dat vind ik ontzettend interessant: dat hij een ruimte heeft gevonden waar we met elkaar kunnen praten. Maar ik ga door zulke ervaringen niet in het hiernamaals geloven. Ik geloof wel dat er iets zal zijn na mijn dood, maar waar is dat ‘iets’? Inderdaad, in mijn hoofd. Vergelijk het met de permanente droomtoestand van een comapatiënt. En voor mijn part zie je dit leven ook al als een droom. Een verklaring die niet minder rationeel is dan alle andere.”

Blauw-paarse bol
Net als Lem en Tarkovski heeft Soderbergh van Solaris iets gemaakt waarmee je alle kanten op kunt. Het hangt er maar net van af hoe levensbeschouwelijk of filosofisch je bent aangelegd of je je aan Rheya’s zoektocht naar betekenis gaat spiegelen, en jezelf als de schijnbaar willekeurige creatie van een onpeilbaar wezen durft te beschouwen. Om de film multi-interpretabel te houden, heeft Soderbergh de ontelbare verhandelingen uit het boek over de aard van de planeet tot een handvol discussies en tafelgesprekken beperkt. En terwijl het kolkende landschap van de oceaanplaneet – door Lem in hallucinante details beschreven – in deze studioproductie met gemak uit de computer had kunnen worden getoverd, krijg je ook dit keer van Solaris enkel wat totaalshots te zien. De planeet is weinig meer dan een mistige, fosforiserende blauw-paarse bol.

“Na een of twee keer lezen had ik het met al die beschrijvingen van Solaris wel gehad”, aldus Soderbergh over het boek. “Ik vond ze niet interessant en nam mezelf voor dat ik geen tijd en geld zou gaan verspillen aan onnodige special effects. Ik wou de planeet juist abstracter maken, zodat hij met geen enkel bekend fenomeen te vergelijken valt. Solaris is een metafoor voor alles wat je niet begrijpt.”

Dat Solaris flink wat genre-ballast overboord gooit ten faveure van spiritualiteit en reflectie, zal voor sommige sf-fans teleurstellend zijn. Toch is het goed dat Soderbergh niet gewoon op aarde is gebleven. Juist omdat alledaagse aardse problemen er geen rol meer spelen en omdat het menselijk verstand er op onvoorziene uitdagingen kan stuiten, is het heelal de perfecte plek om personages en toeschouwers te confronteren met Grote en Eeuwige Zijnsvragen. De ruimte als retraite, daar komt het op neer.

Soderbergh vond het vooral erg leuk om zichzelf even de kosmos in te schieten. “Ik dacht bij mezelf: hoeveel kansen zal ik nog krijgen om interessante thema’s aan te snijden in een genre waarmee ik nog nooit heb gewerkt? En waar ik misschien ook nooit meer in ga werken? Ik vond het opwindend om op de set te staan terwijl mijn acteurs in ruimtepakken rondliepen. Nooit gedacht dat ik een film zou maken waarvoor dat nodig was.”

Het interieur van het ruimtestation is net als bij Tarkovski kaal en wit, zonder bliepende lichtjes en zuigende schuifdeuren. Camerawerk, belichting en montage conformeren zich rigoreus aan de ascetische architectuur, met lang aangehouden, strakke kaders à la Kubricks 2001: A Space Odyssey, tegenover warmbloedig handcamerawerk voor de flashbacks. Aan die flashbacks, en daarmee de relatie tussen Kelvin en Rheya, besteedt Soderbergh veel meer tijd dan zijn inspiratiebronnen. Sommige scènes komen bij Lem en Tarkovski niet eens voor. Flirtende blikwisselingen, de eerste ontmoeting, de eerste vrijpartij, de eerste ruzie.

Bijzonder is dat Soderbergh ook in het hoofd van Rheya’s projectie kruipt en daar pijnlijke herinneringen aantreft die onmogelijk van Kelvin kunnen stammen: Rheya die ontdekt dat ze zwanger is, of zelfmoord pleegt. Op zulke momenten ligt dus het perspectief bij Rheya, iets wat Lem in zijn boek nooit doet. Soderberghs Rheya wordt zo een echt hoofdpersonage en eigenlijk ook een mens, of de ziel van een mens.

Met dergelijke afwijkingen wordt de film een stuk emotioneler dan zijn voorgangers, en je zou in de prominente romance gemakkelijk een knieval naar het mainstream-publiek kunnen zien. Maar voor de echte ontroering is het ruimtestation toch te kil, de soundtrack te sober en de flashbacks te terughoudend en suggestief. Soderbergh: “Naar mijn standaard is de film juist bijzonder emotioneel. Maar ik vind het prettig om de toeschouwer de ruimte te laten en niet voortdurend allerlei ideeën en gevoelens over hem uit te storten. Er zijn natuurlijk genoeg mensen die alles voorgekauwd willen krijgen. Die zullen Solaris een verschrikkelijke film vinden.”

Solaris

Schizofreen
Met de complexe plot, de serene, soms zelfs spanningloze afwikkeling daarvan en de ingetogen stijl wordt Solaris eerder een Europese artfilm dan een typisch Hollywoodproduct. “De plot confronteert je met de vraag of je je zintuigen en geheugen wel altijd kunt vertrouwen. Kun je erop vertrouwen dat je ervaring van iets klopt? Ik geloof niet dat we Kelvins interpretatie van wat er tussen hem en Rheya gebeurt, kunnen vertrouwen. Zijn herinnering aan hun relatie is heel anders dan die van haar. Veel romantischer. Haar gedachten zijn nogal somber. Zij herinnert zich dingen die hij liever verdringt. Tegelijkertijd kan ze op die herinneringen geen controle uitoefenen: ze blijven maar toestromen. Je gedachten en gevoelens niet kunnen beheersen, dat is iets wat we allemaal wel kennen, zij het in minder extreme vorm. In zekere zin is Rheya schizofreen. Schizofrenen weten niet hoe ze alle stimuli moeten organiseren die op hen afkomen, en zoiets maakt zij ook mee. Ze kan geen structuur aan haar gedachten geven. Rheya is een schizofrene ‘alien’.”

Op diepzinnige, levensbeschouwelijke en van spektakel gespeende avonturen met schizofrene ‘aliens’ zit de gemiddelde Amerikaanse toeschouwer niet echt te wachten. Zo bleek wel weer toen Solaris binnen negen weken van de 11e naar de 76e plaats van de Amerikaanse box office kelderde. Toch ziet Soderbergh het anders. “Ik ben ervan overtuigd dat we niet de goede manier hebben gevonden om de film te verkopen. Dat komt omdat de film zo moeilijk in een genre te stoppen is en je hem niet tot een enkel beeld of idee kunt reduceren. Het publiciteitsmateriaal dat we in Amerika hebben gebruikt laat niet zien wat de film is. Het laat vooral zien wat de film níet is. Geen ruimteschepen en George Clooney in ruimtepak, want dan komen er geen vrouwen op af. En geen al te duidelijke verwijzingen naar de romance, want daar houden de mannen weer niet van. Dus werd het geen van beide. Omdat de film pas een paar weken voor de release klaar was, hadden we geen tijd om iets beters te bedenken. We hadden ermee naar Cannes moeten gaan in plaats van hem in 2.500 zalen uit te brengen op Thanksgiving. Ik denk dat het een echte festivalfilm is, vandaar ook onze tocht naar het Filmfestival van Berlijn. Ik ben blij dat Fox ondanks alles een Europese release heeft aangedurfd, want ik weet zeker dat er voor Solaris een publiek bestaat.”

Gangsterfilms (The Limey, Out of Sight), emancipatiekomedies (Erin Brockovich) en ‘coming of age’-drama’s (King of the hill), en nu paarse planeten – wat kunnen we nog meer van Soderbergh verwachten? Een musical? “O, ik zou graag een musical maken. Het zou er dan wel eentje in oude stijl worden. Met takes van tien minuten waarin geen enkel detail aan je aandacht ontsnapt. Vertrekpunt zou dan iets zijn waar niemand een musical achter zoekt, bijvoorbeeld een boek als The Corrections [een familiesatire van Jonathan Franzen, KT]. Ik denk dat ik heus wel de kans zal krijgen zoiets een keer te maken. Ook na deze flop in Amerika. Ik probeer optimistisch te blijven.”