Sol LeWitt

De ideeënman blijft onzichtbaar

  • Datum 10-12-2012
  • Auteur
  • Gerelateerde Films Sol LeWitt
  • Regie
    Chris Teerink
    Te zien vanaf
    01-01-2012
    Land
    Nederland
  • Deel dit artikel

Conceptuele kunst is geen makkelijk onderwerp voor een documentaire, zeker niet als de focus ligt op Sol LeWitt: mediaschuw, ongrijpbaar en al vijf jaar dood.

Een storm van protest brak los toen in 1998 bij de renovatie van het Gemeentemuseum Den Haag een muurschildering van Sol LeWitt werd overgekwast. Weg waren de vlakken met horizontale en verticale strepen in zwart-wit die het trappenhuis zo’n hallucinante aanblik hadden gegeven. Een modern meesterwerk was moedwillig vernield, briesten ingezonden brievenschrijvers. De museumdirecteur moest aan de hoogste boom worden opgeknoopt.
Maar Hans Locher had het beter gezien dan zijn critici. De verf op de muur, dat is niet per se het werk. Het certificaat met de beschrijving van de werkwijze is dat eerder. Voor LeWitt ging het idee boven de uitvoering. Van de meer dan 1200 wall drawings die hij in zijn carrière maakte, is een groot deel allang weer overgeschilderd. Wat niet betekent dat ze niet meer bestaan.
LeWitt vond dat ‘het idee een machine wordt die de kunst maakt’. En dat idee stond los van hemzelf als kunstenaar. Zijn muurschilderingen bracht hij niet zelf aan; dat liet hij over aan assistenten. Een schildering werd gemaakt op basis van schematische instructievellen, die LeWitt per post, fax of soms zelfs telefonisch doorgaf.
Groot voordeel van deze werkwijze is dat het werk ook zonder de kunstenaar, na zijn dood, kan worden uitgevoerd. Zoals in het Bonnefanten Museum in Maastricht, waar in de zomer van 2010 in de koepelzaal de muurschildering #801 Spiral werd aangebracht. Voor filmmaker Chris Teerink was dat aanleiding om een documentaire te maken over de grondlegger van de conceptuele kunst.

Vrijgevig en publiciteitsschuw
LeWitt was extreem schuw. Hij gaf zelden interviews, dook altijd weg als er een camera tevoorschijn kwam en was op zijn openingen steevast ‘de grote afwezige’. Lastig om over zo iemand een documentaire te maken. Teerink probeert de kunstenaar enigszins tot leven te wekken door geluidsfragmenten te gebruiken van een interview uit 1974. En op een gegeven moment komt een Italiaanse timmerman met een onooglijk fotootje op de proppen van de kunstenaar die op een onbewaakt ogenblik is gekiekt. Verder blijft het onderwerp van de film even onzichtbaar als de essentie van zijn kunst.
Maar LeWitt heeft altijd een speciale band gehad met Nederland — zijn werk werd hier al heel vroeg opgepikt — en het moet toch mogelijk zijn om via anderen meer te weten te komen. Teerink voert inderdaad museumkopstukken op, laat collega-conceptualisten Jan Dibbets en Lawrence Weiner aan het woord, interviewt assistenten van de meester. Zij vertellen dat hij heel vrijgevig was, van Bach hield en een goede vriend was van componist Steve Reich. Maar over zijn gedachtewereld of kunstenaarschap: hoegenaamd niets.
Teerink maakt nog een uitstapje naar Spoleto, waar LeWitt vijf jaar woonde. Ook dat levert niet meer op dan de wat knullige suggestie dat de kunstenaar zijn geometrische patronen ontleende aan keramische tegels en putdeksels. Een internationale stoet sculpturen en wandschilderingen glijdt voorbij, maar die functioneert hoogstens als aansporing om naar het museum te gaan voor de originelen. Eigenlijk alleen het met monnikengeduld aanbrengen van de streepjes in het Maastrichtse museum is interessant om te zien. Hier stolt het idee, hier gebeurt iets magisch. Maar dat is te weinig voor een vijf kwartier durende documentaire.

Edo Dijksterhuis