SIBERIA

Robert Jan Westdijk: Schelmen in Amsterdam

  • Datum 16-11-2010
  • Auteur
  • Gerelateerde Films SIBERIA
  • Regie
    Robert Jan Westdijk
    Te zien vanaf
    01-01-1998
    Land
    Nederland
  • Deel dit artikel

Het inzicht sloeg toe tijdens de eerste voorstelling van ZUSJE in Zweden. Opeens, staande voor een even omvangrijk als enthousiast publiek, bedacht Robert Jan Westdijk: "De helft van deze mensen vindt mijn volgende film niks." Vervolgens legde hij die gedachte naast zich neer en werkte hij verder aan Siberia, een film die anders moest zijn dan zijn succesvolle debuutfilm. Anders is Siberia zeker, maar gebleven is het streven om de levenslust van jonge Amsterdammers van het doek te laten spatten. "Als kijker moet je denken: wow, lekker!"

Aan levenslust geen gebrek bij Hugo (Hugo Metsers) en Goof (Roeland Fernhout). Wat hen ontbreekt is geld om iets groots te gaan doen, iets wat ze allebei leuk vinden. Dus hebben de twee vrienden er een sport van gemaakt om buitenlandse toeristes te versieren en hen vervolgens van hun vakantiegeld te beroven. Bij wijze van bonus scheuren ze ook de cruciale pagina uit het paspoort van hun slachtoffers en proberen ze elkaar te overtroeven met zoveel mogelijk verschillende nationaliteiten. Hugo bepaalt de regels van het spel, Goof is er eigenlijk te aardig voor maar doet toch mee. Totdat hij verliefd wordt op de ervaren reizigster Lara (Vlatka Simac), haar mee naar huis neemt en de verhoudingen beginnen te verschuiven. Niet alleen de regels van hun wedstrijd, ook de vriendschap tussen Hugo en Goof wordt zwaar op de proef gesteld.
Rotjongens kun je ze noemen, maar Westdijk spreekt liever van schelmen. "Het idee van twee vrienden die meisjes oppikken en beroven is al oud, dat had ik al bedacht op de Filmacademie. Scenarioschrijver Jos Driessen stelde voor om daar het stramien van de schelmenroman aan toe te voegen. Ik heb het opgezocht, het verloopt volgens een vast patroon. Er zit een initiatie in — de ene vriend wordt door de ander ingewijd in het schelmenschap, ze worden gelijkwaardig, maar dan moet de nieuweling een morele keuze maken en knalt het uit elkaar. Wij hebben de initiatie weggelaten, maar tussen de regels door wordt wel duidelijk dat Goof door Hugo is meegesleept. Mooi vind ik dat hun personages veel genuanceerder zijn dan ze in eerste instantie lijken. Op zijn manier vind ik Hugo heel sympathiek, hij doet veel botter dan hij eigenlijk wil zijn. Omgekeerd noemde ik Goof op de set wel steeds ‘mijn Goofje’, maar ondertussen is hij wel wat meer dan alleen maar een sukkel."

Toet toet
De tegenstelling tussen de twee jongens lijkt op die uit Hufters & hofdames van Eddy Terstall. De onverschillige macho gaat er steevast met de leuke meisjes vandoor, het gevoelige type dat liever wil praten heeft het nakijken. Dat de twee filmmakers, allebei van 1964 en inmiddels bevriend, zich heimelijk zouden identificeren met de ‘Goofen’ van deze wereld en in hun films willen afrekenen met de ‘Hugo’s’, wordt door Westdijk hartgrondig ontkend: "Onzin. Elk personage draagt elementen van mij in zich." Wel blijkt er verwantschap met Terstall. "De overeenkomsten zijn opvallend, dat hebben we al vaak gemerkt bij elkaar. Hij is me vaak voor omdat hij zo snel werkt, ik doe veel langer over een film. In zijn film Transit zat een vingertje dat over iemands rug wandelt, in ZUSJE werd dat een vinger die over een buik richting borsten gaat en op het moment suprême met ‘biep biep’ in de neus knijpt. Toen Walhalla uitkwam kende ik Eddy nog niet en was ZUSJE al opgenomen. In die film knijpt iemand in een borst en zegt ’toet toet’. Dat soort dingen. Eddy en ik hebben veel gemeen, vooral wat betreft het spelen met taal."
Over borsten gesproken; die rugzaktoeristes in Siberia laten zich allemaal wel erg makkelijk het bed inpraten. "Die meisjes vond ik een heel vervelend en moeilijk punt. Jos en ik waren ons erg bewust van mogelijke reacties op dat versieren. We hebben er expres een paar blauwtjes ingestopt, maar dat valt kennelijk niet erg op. Deze film heeft zoveel vaart, we hadden helemaal geen tijd om die meisjes uitgebreid te introduceren. We hebben het wel geprobeerd, maar het werkte niet omdat je als kijker niet weet waar het naar toe gaat. Overigens zijn het alleen mannen die hierover beginnen, vrouwen hebben er helemaal geen moeite mee. Er zit ook nauwelijks naakt in de film. Ik moet er niet aan denken dat als je zo’n verhaal, dat qua politieke correctheid toch al op de rand is, vertelt je je ook nog gaat verlustigen aan naakt. Op de set riepen ze: ‘Wat ben je toch preuts bezig, het enige dat we zien is een blote jongensbil en de piemel van Roeland.’ Ik dacht, het is al banaal genoeg wat die jongens doen, dat hoef je niet ook nog eens banaal in beeld te brengen. Wat ik wilde laten zien is datgene wat aan de seks vooraf gaat, de grappen en grollen van het versieren. Er zitten een paar lekkere zoenscènes in en daar ben ik blij mee, maar zelf vind ik het niet echt een sexy film. Het gaat veel meer over misverstanden, vermoedens, leugens."
Niets is wat het lijkt, dat is voor Westdijk de kern van Siberia. Soms weet de kijker meer dan de personages, maar de kijker wordt ook misleid door het schijnbare realisme dat net even is uitvergroot. Westdijk spreekt zelf van een stripverhaal. "Mijn personages zijn met iets vreemds bezig en in eerste instantie wil je niet geloven wat er gebeurt, maar omdat ze het met zoveel overgave doen lijkt het acceptabel. Het is dubbelzinnig: de setting in Amsterdam is realistisch, maar tegelijk streefden we niet naar echtheid. Bij ZUSJE moest alles echt lijken, daar was ruimte voor zinnetjes of dingen die nergens over gingen en daardoor levensecht waren. Siberia is veel meer toegespitst op de grap, op snelle tegenstellingen. We hebben bewust afgezien van nuances, elke zin is een one-liner." Toch zijn de personages wel degelijk serieus bedoeld. "Ik haat films waarin makers badinerend doen over hun personages, of ze alleen maar gebruiken als zetstukken. Ook al erken ik dat mijn personages niet volledig echt zijn, ik geloof toch in ze. Dat is heel eigenaardig, maar dat is wel de kern. De film bevindt zich op de rand van realisme en fictie, dat zie je ook in de vorm."

Roes
De vorm moest knallen, aldus Westdijk, want het is een belangrijk middel om de levenslust van Hugo en Goof aan de kijker over te dragen. En knallen doet het: kleur en zwart-wit, 35 en 16 mm, versnelling en slow-motion; het komt allemaal in razend tempo voorbij. Opzwepende muziek van Junkie XL maakt de fysieke sensatie compleet. Hugo en Goof zijn ongeleide projectielen en dus ziet de film er zo uit, want vorm en inhoud zijn één. Als vroege inspiratiebron voor deze overtuiging noemt Westdijk She’s gotta have it van Spike Lee, meer recent dient het werk van Wong Kar-wai als referentie. "Als ik die naam noem leidt dat meteen tot misverstanden. Als ik met cameraman Bert Pot over stijl praat en we verwijzen naar Wong Kar-wai, betekent dat niet dat we vooraf hebben besloten om dat maar eens na te gaan doen. We praten over allerlei films, maar meer om voor onszelf duidelijk te krijgen wat we wel en niet willen." Dat laatste geldt bijvoorbeeld voor La haine van Mathieu Kassovitz. Ook de onvermijdelijke vergelijking met Naar de klote! kan Westdijk niet bekoren, want daar heeft vorm inhoud verdrongen.
Veel van de formele ingrepen lijken pas bedacht in de montagekamer. "Nee hoor, alles is op die manier gedraaid. Sommige dingen hadden we vooraf bedacht, het meeste is op de set besloten. Een belangrijk uitgangspunt van de film hebben we niet voor honderd procent kunnen doorvoeren, dat is een beetje jammer. Zwart-wit was bedoeld voor de ‘schelmenmomenten’, kleur voor de ‘emotiemomenten’: het klaarmaken voor actie tegenover de roes en voldoening. In de praktijk bleek het lastig om die twee momenten te onderscheiden. Maar het is geen ramp, want de kijker die probeert om al die vormgrappen te duiden raakt al snel gefrustreerd, dat is helemaal niet de bedoeling van de film. Je moet het ondergaan als een roes en als geheel aanvaarden." Om de roes te verbeelden worden alle beschikbare middelen ingezet, tot en met een versleten trucje als versneld lopende mensen. "Zoiets kan versleten zijn, maar het geeft wel Schwung. Anders lopen die mensen daar gewoon een beetje. Voor mij is het een van de vele middelen die je kunt gebruiken, net als een close-up. Siberia zit vol met bewust gecreëerde tegenstrijdigheden, dus zo’n geintje meer of minder maakt niets uit."

Rennen
ZUSJE was, in de woorden van Westdijk, "extreem commercieel opgezet" en bij Siberia is dat niet anders. Toch was er geen sprake van een vooraf bepaalde doelgroep, pas bij testvoorstellingen bleek de film bij een specifiek publiek heel goed aan te slaan. "Jos en ik zaten te gniffelen tijdens het schrijven, maar op de set bleken de dingen die we hadden bedacht soms al minder grappig. Bij de eerste testvoorstelling voor vrienden werd er minder gelachen dan we hadden gehoopt. Toen draaiden we hem voor een groep studenten, daar werd al meer gelachen. Vervolgens hebben we hem op mijn oude middelbare school gedraaid, met veertig pubers in het biologielokaal, en die lachten om alles. Alles! Ik schrok me rot. Ik dacht, ik hou dus van puberale humor. Dat was een complete verrassing. Nu we weten dat de film aanslaat bij een jong publiek, zou het fout zijn om je te richten op een art house-publiek. Distributeur Warner mag het van mij helemaal op de jongerentoer gooien."
"Ik wil zoveel mogelijk mensen bereiken. Iedereen doet heel enthousiast over de 130.000 bezoekers van ZUSJE, maar ik vind het een aanfluiting. Het is meer dan ik ooit had verwacht, maar het is nog lang niet genoeg. Tien jaar geleden was het een flop geweest. Daarom vind ik het zo vreselijk als pubers over Siberia zeggen: ‘Erg leuk voor een Nederlandse film’. Alsof die bij voorbaat verdacht zijn." Vooral een jong publiek zal de soundtrack van Junkie XL weten te waarderen als een aanzienlijke meerwaarde. "Natuurlijk weet ik dat Junkie XL op dit moment een populaire band is, dat is geen naïeve keuze. Maar hun muziek past bij deze film. Ik vind het pas verkeerd als je je keuze aanpast omwille van commerciële verwachtingen. Wij hebben helemaal niets aangepast. Dat de film aanslaat bij een jong publiek is natuurlijk niet heel vreemd: hij gaat over jongeren van nu, op een manier die je zelden ziet in Nederlandse films. Geen types die achterover zitten en ouwehoeren, maar actievelingen die als gekken door de stad rennen."
Blijkt de leeftijd van het publiek een belangrijke factor, ook bij de waardering van critici lijkt zich een generatiekloof af te gaan tekenen. Naar aanleiding van de eerste vertoningen in Cannes was her en der al enig negatief commentaar te lezen. "Ik ben de laatste persoon die kan zeggen dat critici gek zijn en er niets van snappen. Ik heb ontzettend genoten van al die — naar mijn oordeel — ware dingen die ze hebben geschreven over ZUSJE. En natuurlijk wist ik dat ZUSJE me zou achtervolgen, dat mijn tweede film nooit op die manier zou worden ontvangen. Die bizarre unanimiteit die er toen was valt nu weg. Mede door de verwachtingspatronen die men heeft ontwikkeld, men wil het liefst dat je jezelf herhaalt."
"Dat is een raar fenomeen: je gaat houden van de mensen die van jouw film houden. Ik krijg brieven uit Amerika: ‘Little sister changed my life’. ‘Get a life’, denk ik dan. Maar ja, mensen schrijven wel zo’n brief en dan is het een raar idee dat zo iemand je volgende film misschien niks vindt. Alleen maar omdat hij anders is dan de vorige film. Alleen omdat ik met Siberia die enorme hindernis van de verwachtingen na ZUSJE heb overwonnen, ben ik vreselijk trots op deze film. Na ZUSJE heb ik me voorgenomen om nooit meer kritiek te uiten op mensen die een film hebben gemaakt. Ze hebben het namelijk wel voor elkaar gekregen om überhaupt een film te maken."

Mark Duursma