Sherlock Holmes: A Game of Shadows

Shirley Holmes: Happy and gay

Vergeet verhaal, plot, personages en nog zo wat van die dingen, want de tweede Sherlock Holmes-film van Guy Ritchie is briljante campy onzin. Maar nu uit de kast komen.

Toen de tweede Pirates of the Caribbean-film uitkwam heb ik altijd stiekem gedacht dat het scenario daarvoor eigenlijk door een stelletje stuntmannen geschreven was. Niet zo heel gek als je bedenkt dat Pirates eerst een attractie in Disney World was. Maar in Dead Man’s Chest (2006) zaten zoveel scènes die er alleen maar puur voor de lol leken te zijn. Neem dat zwaardgevecht om de sleutel van het kistje van Davy Jones tussen Jack Sparrow, Will Turner en James Norrington op een gigantisch losgeslagen waterrad, terwijl ze op de hielen worden gezeten door een bende dolle zeefantomen. Het duurt geloof ik wel tien minuten, en heeft in klassiek dramaturgische zin geen enkele nut, maar wat een briljante choreografieën van gevechtskettingreacties zijn daar verzonnen. Het is pure visueel-kinetische avant-garde.
Vroeger gold in het oude Hollywood de regel dat het oppassen geblazen was met vervolgdelen van succesvolle films. Vaak werden ze bekritiseerd om precies dat wat Pirates 2 zo briljant maakt: geen plot, geen karakterontwikkeling, en alleen maar een herhaling van zetten. Tegenwoordig lijkt het wel alsof het vervolgdeel van een populaire spektakelfilm juist garant staat voor een overtreffende trap in het kwadraat. Juist omdát er niets meer hoeft te worden uitgelegd. En dan kan het filmische plezier het overnemen.

Vergeet die geruite pet
En zo komen we op Sherlock Holmes: A Game of Shadows, op de valreep een van de leukste films van het jaar. Vergeet Sir Arthur Conan Doyle en illustere Holmes-vertolkers als Basil Rathbone en Jeremy Brett. Vergeet dat ascetische uiterlijk, die geruite pet en dat stijve pijpje. Vergeet dat eindeloze nadenken in de halfverduisterde studeerkamer aan Baker Street. Guy Ritchie, bekend van opgefokte misdaadfilms als Lock, Stock and Two Smoking Barrels en Snatch, liet Holmes in 2009 reïncarneren als een hoogbegaafde, hypersensitieve superheld in de modderige straten van Victoriaans Londen. Ritchie pimpte Holmes op met wat buitenissige elementen, zoals het aan het verhaal The Adventure of the Empty House ontleende gegeven dat Holmes een meester was in Oosterse vechtkunsten. En zijn uitzonderlijke manier van waarnemen, redeneren, deduceren en anticiperen vond een uitweg in aan The Matrix ontleende bullit time-achtige shots vanuit het perspectief van een vuistslag.
Dat is ook hoe A Game of Shadows begint. Holmes ligt undercover op een baal zakken in Chinatown, en voor je het weet is hij in een gevecht verwikkeld met vier mannen die Irene Adler — de enige vrouw waar Holmes wel warm voor loopt, maar ook de handlangster van zijn aartsvijand Professor Moriarty — op hem heeft afgestuurd. Dat gevecht vindt vervolgens drie keer plaats. Een keer nog voordat het gebeurd is, in het hoofd van de anticiperende Holmes. Een keer terwijl hij zijn mogelijkheden analyseert. En dan in het echt. Boem. Zwjoef. Klats. Slow motion, freeze frames en plotselinge versnellingen geven je even het gevoel in het hoofd van Holmes te leven. Dat laat zich waarschijnlijk nog het beste vergelijken met hoe iemand met autisme de wereld moet ervaren: vol voortdurende prikkels. Later in de film zal hij dat ook precies zo omschrijven: "What do you see?”, vraagt waarzegster Madame Simza aan hem. "Everything. That is my curse."

Zelfspot
Er is geen andere acteur denkbaar dan Robert Downey Jr. die deze Holmes 2.0 kan vertolken. Downey Jr. heeft zich de laatste jaren zelf ook heruitgevonden als een acteur die van zelfspot zijn tegenspeler heeft gemaakt. Denk Tropic Thunder en Iron Man en nu dus Sherlock Holmes. Los van wat het scenario hem te bieden heeft, weet hij met een vorm van superieure ironie alles wat hij in deze films doet van de vetst mogelijke knipoog te voorzien. Doet hij dat om het werken in deze commerciële films dragelijk te maken? Het lijkt er niet op. Tegen de Guardian zei hij dat hij liever dit soort films maakt dan ‘some boring indie movie’. Hoe dan ook: hij kan zichzelf in ieder geval niet té serieus nemen.
In Sherlock Holmes komt dat van pas. Want meer nog dan de eerste film is Game of Shadows pure camp. Dat blijkt niet alleen uit de buitenissige art direction en kostuums. Als Pirates 2 door het stuntteam is bedacht, dan Sherlock 2 toch zeker door production designer Sarah Greenwood. Er zit in elke scène wel een visuele grap die iets met kostuums, vermommingen en huisraad te maken heeft. Maar de film is ook camp in z’n meest traditionele betekenis: het dwepen met nichterig gedrag als uiting van een homoseksuele subcultuur. Het is dat er een groot Europees politiek complot moet worden opgelost en een eindstrijd met Professor Moriarty moet worden uitgevochten, want eigenlijk gaat de hele film natuurlijk over de niet geconsumeerde liefdesrelatie van Holmes en zijn sidekick Dr. Watson (Jude Law). Watson mag dan wel gaan trouwen, maar Holmes krijgt het toch maar mooi voor elkaar om als vrouw verkleed in een soort Some Like it Hot-hommage annex worstelpartij het hoofd van Watson tussen z’n benen te krijgen. En dan heeft Sherlocks ook al redelijk verwijfde (en van een dociele schandknaapachtige huisknecht voorziene) broer Mycroft hem voor de goede verstaander al met het koosnaampje ‘Shirley’ aangesproken. En wat te denken van dat laatste walsje dat Holmes en Watson samen dansen? "I thought you’d never ask."
De seksuele toespelingen doen soms bijna denken aan die screwball comedy’s ten tijde van de Hays Code in Amerika: bewust dubbelzinnig, omdat er nu eenmaal een verbod lag op openlijke seksualiteit. Dat is anno nu in Engeland toch echt wel anders. Laten we hopen dat übermacho Guy Ritchie niet alleen mee flirt uit effectbejag en dat Holmes nadat hij in de laatste scène van de film op wonderbaarlijke wijze uit een stoel is opgestaan daarna eindelijk echt uit de kast mag komen.

Dana Linssen


Down & out met Downey & Depp

De tijd van de gentleman-helden is voorbij. Bradd Pitt (48) zegt met pensioen te willen en George Clooney (50) zet koffie. Gelukkig zijn daar generatiegenoten Johnny Depp (48) en Robert Downey Jr. (46): mannen van de wereld met een schram op hun wang en een blauw oog.

Het blauwe oog van Sherlock Holmes en de bloeddoorlopen kijkers van Paul Kemp (alias Hunter S. Thompson) in The Rum Diary: de grote Hollywoodfilms van december worden gedomineerd door gehavende mannen. Of misschien kun je beter zeggen door acteurs die niet bang zijn om wat ravage op te lopen en er een beetje verlopen uit te zien. Want zelfs met een gescheurde jas en een doorgezweet overhemd houden Robert Downey Jr. en Johnny Depp dat onmiskenbare aura van cool, dat generatiegenoten Brad Pitt en George Clooney alleen hebben als een scherpgesneden smoking past. Zodra Pitt een raar kapsel aanmeet voor een filmrol (Burn After Reading), of een Clooney een baard laat staan en een paar pondjes wegmoffelt onder z’n pak (Syriana), is het gedaan met de gentleman-acteurs en worden ze typetjes. Nog steeds goed gespeelde typetjes natuurlijk. Maar toch typetjes. Terwijl Downey en Depp alleen maar lijken te groeien in vreemde uitdossingen. Downey Jr. heeft als Sherlock Holmes in elke scène in A Game of Shadows een andere Victoriaanse variatie op de vodden-en-todden-bohemien-look van Depps Captain Jack Sparrow aan. En Depp houdt het in The Rum Diary weliswaar bij een simpel wit overhemd, maar je kunt het drank- en katerzweet eruit zien druipen. Een beetje filmster heeft in 2012 een schram op zijn wang en een blauw oog. Het zijn ook rauwe tijden natuurlijk.

DL