SECRETARY

Maggie Gyllenhaal: diabolische Indie queen

  • Datum 02-02-2011
  • Auteur
  • Gerelateerde Films SECRETARY
  • Regie
    Steven Shainberg
    Te zien vanaf
    01-01-2002
    Land
    Verenigde Staten
  • Deel dit artikel

Parker Posey, Christina Ricci, Catherine Keener, allemaal droegen ze eens de officieuze titel Queen of Independent Cinema. En nu is er Maggie Gyllenhaal, die in de zwarte komedie Secretary verwikkeld raakt in een sm-relatie met haar al net zo verknipte baas James Spader. Gyllenhaal doet met haar fantastische rol een serieuze gooi naar de titel Indie queen.

Je kunt veel van de Amerikaanse onafhankelijke film te zeggen, maar echt onafhankelijk is hij in feite nooit geweest. Waar de undergroundfilmers vroeger niet zonder Hollywood konden om zich tegen af te zetten, daar lijkt de hedendaagse independent cinema zich juist meer en meer te spiegelen aan de Californische beeldindustrie. Enkele oprechte excentriekelingen als Harmony Korine en Vincent Gallo niet te na gesproken, lijken de meeste indie-filmers een festival als Sundance toch steeds meer te zien als een opstapje naar het ‘echte’ werk: Hollywood dus. Aangesneden thema’s in independent films mogen af en toe best controversieel zijn, maar de manier van presenteren wordt in toenemende mate bepaald door de esthetische en narratieve kaders van de mainstream cinema.
Ook het ooit zo verguisde sterrensysteem heeft in independentland vaste voet aan de grond gekregen. Een hippe jonge filmer die iemand als cultlieveling Steve Buscemi weet te strikken voor een rol is bij voorbaat verzekerd van een flink publiek. Een opmerkelijke overeenkomst met Hollywood is verder dat de mannelijke sterren hun positie veel langer lijken te kunnen vasthouden dan hun vrouwelijke collega’s. Mensen als Buscemi, John C. Reilly en Philip Seymour Hoffman maar ook oudgediende favorieten als Harvey Keitel en Christopher Walken kunnen het zich veroorloven om commerciëel bij te schnabbelen tussen hun meer artistiek verantwoorde projecten door, zonder dat ze voor een dergelijke ‘sell out’ worden afgestraft. Actrices met een vergelijkbare status zijn er niet in het independentwereldje.

Klaargestoomd
Parker Posey werd medio jaren negentig nogal eens bestempeld als de Queen of Independent Cinema. Opmerkelijk genoeg speelde de ooit als soapsterretje begonnen Posey nooit echt een tot de verbeelding sprekende hoofdrol. Maar misschien was het feit dat ze vooral te zien was in niet meer dan aardige rolletjes in films als Dazed and confused, The daytrippers en Henry Fool juist de reden dat ze die titel zo lang kon vasthouden. Tot haar eigen ongenoegen overigens, want naar eigen zeggen laten de grote studio’s haar juist vanwege die bijnaam links liggen. Posey raakt waarschijnlijk nooit meer van haar marginale imago af, en zal daardoor tot in lengte van dagen achtervolgd worden door de woorden ‘indie queen’.
Een doorbraak naar een groter publiek lijkt uit den boze voor getalenteerde actrices die zich willen bewegen in het alternatieve filmcircuit. Gedoodverfde Indie queens als Cristina Ricci, Lili Taylor en Catherine Keener lijken hun kans op de titel te vergooien zodra ze de aandacht op zich vestigen met in het oog springend acteerwerk. Na haar glansrol in Being John Malkovich begon Hollywood aan Keener te trekken, terwijl de jonge Ricci na schitterend werk in Buffalo ’66 en The opposite of sex lijkt te worden klaargestoomd voor een toekomst als reguliere filmster.
Ook Taylor kreeg na haar krachttoer in I shot Andy Warhol steeds meer werk in de commerciële filmwereld. Ondanks het feit dat haar talent te groot is voor een slap bijrolletje in zoiets als The haunting lijkt ook zij voorlopig verloren voor de onafhankelijke film. Misschien dat deze actrices, net als hun al genoemde mannelijke collega’s in de toekomst nog eens mogen forensen tussen Hollywood en Not-Hollywood. Vooralsnog lijkt dat onmogelijk.

Mondhoeken
Wellicht kan Maggie Gyllenhaal (Cecil B. Demented, Adaptation., Confessions of a dangerous mind) verandering brengen in deze situatie. De 25-jarige actrice is getalenteerd en mediageniek genoeg om het in beide circuits ver te schoppen, terwijl ze in interviews herhaaldelijk liet weten dat ze vast van plan is om indie-films te blijven maken. Of dat haar ook echt gaat lukken, zullen we snel weten, want naast projecten met John Sayles en Lodge Kerrigan maakt ze binnenkort haar opwachting tegenover Julia Roberts, in het door Four weddings and a funeral-regisseur Mike Newell gedraaide drama Mona Lisa smile. Als je afgaat op haar glansrol in Secretary zou het in ieder geval een groot verlies zijn als Gyllenhaal vaarwel zou zeggen tegen het indie-circuit. Net als haar jongere broer Jake, die zich in Donnie Darko en The good girl ontpopte als de ideale vertolker van trieste puberrollen, heeft Maggie een gezicht dat in een oogwenk van vriendelijk — sullig bijna — in diabolisch kan veranderen.
Die transformatie lijkt zich vooral af te spelen rond de onnatuurlijk opkrullende mondhoeken van de Gyllenhaals, maar ook hun diep melancholische ogen spelen bij dit alles een grote rol. In Secretary is één blik van Maggie Gyllenhaal genoeg om het publiek een blik te gunnen in een diep getroubleerde ziel. Terwijl regisseur Steven Shainberg de nodige moeite heeft om in zijn uitwerking van de sadomasochistische relatie tussen een secretaresse en haar baas de juiste balans te vinden tussen kluchterigheid en ernst, slaan Gyllenhaal en haar tegenspeler James Spader de hele film door wel de juiste toon aan. Dat Spader een maniakale persoonlijkheid kan neerzetten wisten we al, maar Gyllenhaal maakt des te meer indruk omdat zij de hele film in beeld is. Ondanks te grote sfeerwisselingen in de regie blijft de actrice steeds geloofwaardig als een getergde jonge vrouw die uitsluitend in staat is iets te voelen door pijn. Eerst brengt ze die zelf toe met een speciaal automutilatie-setje. Later krijgt ze de pijn toegediend door haar sadistische baas, totdat die relatie uiteindelijk zowaar kan uitmonden in diepe gevoelens van echte liefde.
Met de sadomasochistische thematiek ligt vooral voor masochiste Gyllenhaal constant het risico op de loer om voor paal te staan. De actrice dicteert zelf echter wanneer de kijker om haar strapatsen mag lachen, en wanneer het ernst is. Een schermverschijning die zo eigenzinnig en dapper een film over een onalledaags onderwerp naar haar hand weet te zetten, dient de komende jaren door het leven te gaan als de Indie Queen.

Fritz de Jong