Wes Craven over Scream

Schreeuwen tegen censuur

Drew Barrymore gilt in Scream

De Amerikaanse regisseur Wes Craven maakt al 25 jaar horrorfilms. Hij onderscheidt zich van zijn vakbroeders door daarbij platgetreden paden te vermijden en de intelligentie van zijn publiek niet te onderschatten. Zijn nieuwe film Scream, een geslaagde kruising tussen een huiveringwekkende horrorfilm en een venijnige satire, groeide in de Verenigde Staten uit tot een waar fenomeen. Een gesprek over enge films, het effect op de kijker en de nimmer aflatende strijd met de Amerikaanse filmkeuring.

Bij het ter perse gaan van deze Filmkrant bedraagt de Amerikaanse opbrengst van Scream iets meer dan honderd miljoen dollar. Vanaf de première, in december vorig jaar, stond Scream langdurig in de doorgaans door spektakelfilms gedomineerde filmtopvijf.

Op zich is dat al een bijzondere prestatie voor een kleine horrorfilm, die nu eens niet leunt op een overdaad aan special effects of een angstaanjagend en fotogeniek monster. Opmerkelijker is dat de film twee maanden geleden plotseling weer terugkeerde in de top van de filmhitparade. In een nooit eerder vertoonde distributie-strategie bracht filmmaatschappij Miramax, de onbetwiste marktleider van het arthouse-circuit, opnieuw duizend kopieën in roulatie en opnieuw stroomden de bioscopen vol. Waarmee Scream de geschiedenis ingaat als een van de meest succesvolle horrorfilms van de laatste twee decennia. Het succes bewijst dat Scream bij een breed publiek de juiste snaar weet te raken. Het is dan ook een buitengewoon knap gemaakte en razend spannende film, maar er is meer aan de hand.

Half ontklede tieners
Scream gaat oppervlakkig beschouwd over een groep middelbare scholieren en de mysterieuze, gemaskerde moordenaar die hen naar het leven staat. De kans is groot dat dit gegeven u bekend in de oren klinkt, want hetzelfde uitgangspunt vormde vanaf John Carpenters trendsetter Halloween in 1978 de rode draad in een lange reeks Amerikaanse griezelfilms, die allen hetzelfde stramien volgden. Het subgenre kreeg de naam slasherfilms mee, afgeleid van het werkwoord to slash, of in goed Nederlands: snijden.

En gesneden werd er volop, in negen delen Friday the 13th, zes delen Halloween en talloze films die het niet verder dan een of twee vervolgen schopten. De formule werd eindeloos herkauwd, in de climax gedode moordenaars werden voor elke nieuwe aflevering gereanimeerd en steeds liepen half ontklede tieners opnieuw hun wisse dood tegemoet. Bij horrorliefhebbers leidde deze voortdurende herhaling van zetten dan ook tot een unieke benadering van het genre: reeds aan het begin van de film werd er druk gespeculeerd over het lot van de personages en de identiteit van de dader en wie goed vertrouwd was met het genre zat er zelden naast.

Wat Scream bijzonder maakt is dat zowel slachtoffers als dader de slasherfilm van A tot Z kennen en er voortdurend naar verwijzen. De debuterende scenarioschrijver Kevin Williamson, inmiddels zeer in trek bij Amerikaanse filmproducenten, zet daarmee de conventies volledig op hun kop en levert terloops een venijnige satire op het uitgebeende genre af.

Maar hij gaat nog een stap verder, want de film gaat ook in op de morele bezwaren die sommige critici en psychologen tegen het genre aanvoeren. Zo roept de Leidse professor Tom van der Voort al enkele jaren dat een overmatige consumptie van slasherfilms een vruchtbare voedingsbodem voor seriemoord en verkrachting vormt. De hysterische en slecht onderbouwde uitspraken van de hoogleraar empirische pedagogiek zijn een belediging voor de talloze vredelievende fans van het genre, inclusief ondergetekende, maar het betreft hier geen uniek Nederlands verschijnsel. Ook in de Verenigde Staten waarschuwen mediageile psychologen en censuurlobbyisten tegen horrorfilms in het algemeen en slasherfilms in het bijzonder. En geen enkele regisseur keert zich zo uitgesproken tegen deze demonisering van een filmgenre als Wes Craven.

Kerkdiensten
De 57-jarige regisseur weet waar hij over spreekt als het om censuur en de veroordeling van kunstuitingen gaat. Craven groeide op in een streng christelijk milieu waar God en verbod hand-in-hand gingen, een periode die hij ooit nog in een autobiografische film hoopt te verwerken: “Er is nog nooit een Amerikaanse film gemaakt over hedendaags religieus fundamentalisme, en dat terwijl fundamentalisme een essentieel onderdeel vormde van de vroege ontwikkeling van de Verenigde Staten. Vroeger draaide alles om God. Er zijn parallellen tussen de weg die ik aflegde en de ontwikkeling van mijn land: van illusie naar complete desillusie. En ik ben niet de enige. Veel Amerikanen groeiden op met een rotsvast geloof in God en in het feit dat ze in ‘God’s own country‘ wonen, om later elk geloof in God te verliezen en het land als een compleet verdorven natie te zien.”

“Mijn jeugd heeft een enorme invloed op mijn levensloop gehad. We hadden vier kerkdiensten op zondag, het was de hele week bidden voor en na, ik moest naar christelijke kinderkampen en zat op een streng christelijke school. Overal werd je aangesproken op je geloof en op je totale overgave aan de leer. Er was een enorme druk om in die volkomen in zichzelf gekeerde wereld te blijven, het had helemaal niets met de buitenwereld te maken. Een van de populairste liederen begon met de regels ‘Dit is niet onze wereld, we zijn hier slechts op doorreis’, het was een volstrekt schizofrene kijk op het leven en daar worden kinderen mee opgezadeld. Op het moment dat je uit die krankzinnige wereld stapt, omdat de geestelijke druk ondraaglijk is geworden, maak je een gigantische psychologische verandering door en kom je in een realiteit waar je helemaal niets vanaf weet.”

Imitatiegedrag
Inmiddels is Craven tot de trieste conclusie gekomen dat hij ook buiten het fundamentalistische milieu van zijn jeugd voortdurend op verbodsbepalingen stuit. Vrijwel elke film die hij maakte resulteerde in frontale botsingen met de keuringscommissie van de oppermachtige Motion Picture Association of America (MPAA). Een terugkerend bezwaar tegen Cravens werk is dat het te intens zou zijn, waarbij Craven als horrorfilmer terecht stelt dat het dus integer is, want geslaagde horror dient nu eenmaal afgrijzen op te roepen. Daarnaast is men bevreesd voor imitatiegedrag, vooral bij jonge kijkers.

Aanvankelijk uitte Craven zijn onvrede over het MPAA-beleid hoofdzakelijk in frustrerende briefwisselingen met de censors en in interviews met de Amerikaanse genrepers. Drie jaar geleden gooide hij het roer op opmerkelijke wijze om. Craven werd benaderd om een zevende deel in de populaire A Nightmare on Elm Street-reeks te maken. Als geestelijk vader van het monster Freddy Krueger, dat in Cravens origineel werd geïntroduceerd, besloot de regisseur zijn eigen verstandhouding met Freddy centraal te stellen en zijn critici in een speelfilm van repliek te dienen.

En dus zien we in Wes Craven’s New Nightmare hoe regisseur Craven gedwongen wordt een Freddy-film te maken, opdat de kwaadaardige invloed van het monster op een veilige manier gekanaliseerd wordt. “Die film geeft precies weer hoe ik tegen mijn creatie aankijk en haakt in op het debat over het gevaar van horrorfilms voor kinderen: zetten films aan tot geweld of houden ze gewelddadige tendensen juist in bedwang, door als substituut te fungeren? De hele film draait om de vraag of een kind gewelddadig wordt omdat hij het origineel heeft gezien, of juist omdat er geen Freddy-films meer gemaakt worden. Freddy diende als metafoor voor geweld, als hij geen plek in de bioscoop krijgt wordt hij gedwongen zich in de realiteit te manifesteren.”

Gewelddadige impulsen
In Scream komt de kwestie nog directer aan bod: de dader wordt beschuldigd van een overconsumptie van horrorfilms. Deze stelt daarop: “Horrorfilms creëren geen psychopaten, ze maken psychopaten alleen maar creatiever”. De uitspraak is bedacht door scenarioschrijver Kevin Williamson en wordt door de regisseur volledig onderschreven: “Als iemand de film ziet en daar een inventieve moord uit imiteert dan betekent dat alleen maar dat hij diezelfde moord anders op een wat knulliger manier had gepleegd. Sommige mensen hebben nu eenmaal gewelddadige impulsen, dat was al zo voordat geweld in kunstvormen tot uiting kwam. Het eerste boek uit de Bijbel gaat over de broers Kaïn en Abel, de eerste slaat de ander de hersens in. Hij had de avond daarvoor echt geen horrorfilm gezien! Gedurende mijn lange carrière is er geen kind geweest dat mijn werk imiteerde, of een van de films waarnaar Scream verwijst. Als er al ooit ergens iets gebeurt dan is dat bij hoge uitzondering, zeker wanneer je het afzet tegen de enorme populariteit van het genre.”

“Films dicteren geen gedrag, ze vormen een onschadelijke manier waarop jongeren het geweld dat ze in de volwassen wereld zien in hun leefwereld kunnen opnemen. Freddy en co. horen in hun mythologie thuis. Ik ben niet bang voor imitatiegedrag en heb me er ook nooit schuldig over hoeven voelen. Ik zou er dus voor kunnen kiezen de hele kwestie te negeren, maar ik voel me verplicht er in mijn films op in te gaan, want het vormt de brandstof voor de censuurlobby. En waar die lobby toe leidt bleek al uit de aanpak van de zogenaamde Entartete Kunst door Hitler. Hij veroordeelde bepaalde kunstuitingen, die in zijn ogen het beschavingsniveau van het land aantastten. Dat is de essentie van censuur: het beest duldt geen spiegel in zijn omgeving.”

“Ik weet dat menig Europeaan denkt dat er in de Verenigde Staten helemaal geen filmcensuur bestaat, maar in de praktijk komt het er op neer dat ik mijn films slechts aan een handjevol mensen kan laten zien als ik niet eerst een gunstige keuringsuitspraak van de MPAA krijg. En dat betekent onvermijdelijk dat ik gedwongen wordt stukken uit mijn films te halen. En daar zien jullie de gevolgen ook van, want het is voor een filmmaatschappij veel te kostbaar om voor elk land met een eigen keuringsbeleid verschillende versies te maken. Ook bij Scream zijn er ingrepen gepleegd die de kwaliteit van de film als kunstwerk geweld aan doen. Je kunt een kater met een miniem sneetje castreren, en dan zeggen dat het maar een minimale en dus irrelevante ingreep was, maar dat is onzin. Zo’n kleine incisie kan hele grote gevolgen hebben, het gaat namelijk om de essentie van het werk.”

“Bij Scream betrof het beelden waarop gezichtsuitdrukkingen te zien waren, die werden te intens bevonden. Het gaat om tien incisies, in totaal schat ik dat er dertig seconden zijn verwijderd. Maar het zijn wel dertig cruciale seconden, ze gaven een belangrijke omslag in de personages weer. Ik vind het bijzonder pijnlijk dat ik mijn personages niet tegen dit onrecht kon beschermen. Er komt een moment waarop je op een 25-jarige filmcarrière terugkijkt en je je realiseert dat negen van de tien films je pijn doen. Steeds weer zie je scènes die aangetast zijn. Ik voel me net een beeldhouwer die steeds opnieuw met een vijgeblad wordt geconfronteerd. Het is je werk niet meer. Ik heb er dan ook echt genoeg van.”

Vijf maanden na het gesprek met Craven is duidelijk dat het horrorgenre een van zijn meest getalenteerde regisseurs nog niet kwijt is. In een opmerkelijke deal met Scream-producent Miramax werkt de regisseur momenteel aan een vervolg op zijn grootste succes. Uit dank voor bewezen diensten zal het bedrijf daarna Cravens overstap naar het arthouse-circuit financieren. Censuurproblemen liggen daarbij niet in de lijn der verwachting: Cravens eerste non-genre film zal gebaseerd zijn op de in 1995 op het IDFA vertoonde documentaire Fiddlefest, over een muziekdocente die kinderen uit het getto van New York viool leert spelen.