SAMBA TRAORÉ

Een verstoorde idylle

  • Datum 12-01-2011
  • Auteur
  • Gerelateerde Films SAMBA TRAORÉ
  • Regie
    Idrissa Ouédraogo
    Te zien vanaf
    01-01-1992
    Land
    Burkina Faso/Frankrijk/Zwitserland
  • Deel dit artikel

Argus Film brengt de nieuwe film uit van de Afrikaanse filmmaker Idrissa Ouédraogo. Een oude bekende voor ‘Africa in the Picture’-gangers; één van de eerste regisseurs ook, die als gast op dit festival aanwezig waren. Samba Traoré is een simpele vertelling over hoe het Afrikaanse platteland wordt beïnvloed door de leefcultuur van de grote stad. Een gegeven waar bijna alle Afrikaanse films over gaan: het platteland is nog steeds uitgestrekt en betrekkelijk onbedorven, de mensen leven er nog een arcadisch leven, bezitten weinig, maar voelen dit (nog) niet als een gemis.

De film is opgenomen in het geboorteland van Ouédraogo: Burkina Faso, het voormalige Opper-Volta, ingeklemd tussen Mali en Ghana. Ondanks de nabijheid van de grote woestijnstrook is het een groen land met een betrekkelijk welvarende bevolking. De kleine dorpjes met hun okergele grond en hutjes, de zwarte huid van de bevolking en overal dat uitbundige, frisse groen. Samba Traoré, de mannelijke hoofdpersoon is in zo’n dorpje geboren en zoekt er weer zijn toevlucht na een niet verder toegelichte, halfgeslaagde roofoverval op een tankstation in de stad. Halfgeslaagd, omdat het hem wel de buit heeft opgeleverd, maar zijn maat heeft gekost.
Met zijn pistool en een koffer met geld keert hij terug. Hij wil doen voorkomen of hij het helemaal gemaakt heeft in de stad, maar de boerenlogica van zijn familie en mededorpelingen trapt daar niet in. Er is iets met deze gulle gever aan de hand. Niemand kan met werken zoveel geld verdienen, zelfs niet als je kan lezen en schrijven. Het verhaal ontwikkelt zich als een soort ‘Schuld en boete’ op zijn Afrikaans. Hij geeft om te boeten en zij ontvangen omdat zij graag ontvangen en omdat zo’n rijkdom iets koninklijks heeft waar je aan moet gehoorzamen.
De eenzaamheid van de hoofdfiguur, de nachtmerries waarin het verleden weerkeert en de niet-veroordelende twijfel van de anderen doseert Ouédraogo op een aangenaam onnadrukkelijke manier, waardoor het beeld van het happy-go-lucky Afrikaanse dorpje niet verstoord wordt. De regisseur hoedt zich voor de bekende Afrikaanse breedvoerigheid en traagheid door korte, simpele dialogen en dito scènes in een lekker tempo voor te schotelen.

Alleenstaande moeder
Het divertissement wordt verzorgd door de jeugdvriend van Samba, Salif. Een kinderlijke boerenjongen, die nog graag met de jongens voetbalt en vreselijk onder de plak zit bij zijn grote, mooie en strenge vrouw Binta. Zij vindt Samba eigenlijk veel meer een kerel, zoals hij iedereen mee laat profiteren van zijn rijkdom. Behalve een huis van steen met een bovenverdieping, laat Samba ook een café bouwen, dat hij met Salif gaat beheren om het dorp toch enige stadse allure te geven. Hij vraagt de mooie, alleenstaande moeder Saratou ten huwelijk en er lijkt nauwelijks een vuiltje aan de lucht in dit eenvoudige leven dat hij weer op begint te pakken na jaren van afwezigheid.
De kennis die de toeschouwer heeft over de ware aard van Samba en het vermoeden van de dorpelingen worden door Ouédraogo aardig tegen elkaar uitgespeeld. Van tijd tot tijd laat hij hem door de mand vallen, zoals op het moment dat hij met veel geweld een ex-minnaar van Saratou verjaagt. De dorpelingen staan verbaasd over zulke misplaatste agressie; zij nemen overal de tijd voor om door redelijkheid tot overeenstemming te komen. Zo zet de verteller Ouédraogo de verschillende waarden tegenover elkaar zonder daarbij hinderlijk pamflettistisch te werk te gaan. Hij is zelf de verpersoonlijking van de happy-go-lucky Afrikaan die voor alles het goede voor heeft en dat geldt ook voor Samba, die te veel de simpele boerenjongen is om echt slecht te zijn. Maar het noodlot rust niet en zal hem vinden in zijn paradijsje van zijn jeugd.

Ontmaskering
Het doek valt als de stad zijn andere gezicht laat zien, dat van de plaats waar een goede medische verzorging te krijgen is. De bevalling van zijn vrouw loopt mis en er rest maar één oplossing: het ziekenhuis in de stad. Op het laatste moment laat hij haar daar in de steek, maar er is geen ontkomen aan. De verjaagde minnaar, het prototype Afrikaanse ambtenaar, herkent hem van een foto in de krant en licht de politie in. Volgt nog een achtervolging die een beetje aan Dik Trom doet denken, waarbij Salif weer voor de tragikomische noot zorgt. Samba wordt ingerekend en Saratou krijgt nog de gelegenheid te zeggen dat zij op hem zal wachten. Het paleisje van de koning-rover wordt platgebrand door zijn eigen vader. Alles is weer bij het oude.
Een simpele, alledaagse geschiedenis die de charme heeft op zo’n manier verteld te worden, dat hij zich overal op aarde zou kunnen afspelen. Vooral hierdoor is Samba Traoré voor iedereen herkenbaar.

Eddy van der Meer