PROVIDENCE

Sardonische hersenspinsels

  • Datum 08-01-2011
  • Auteur
  • Gerelateerde Films PROVIDENCE
  • Regie
    Alain Resnais
    Te zien vanaf
    01-01-1977
    Land
    Frankrijk/Zwitserland
  • Deel dit artikel

John Gielgud en Dirk Bogarde voor het landgoed Providence (‘Voorzienigheid’)

In Providence (1977), de eerste Engelstalige film van Alain Resnais, komen de morbide gedachten van een doodzieke schrijver letterlijk tot leven. Vanaf december zijn John Gielgud, als de hallucinerende schrijver, en Dirk Bogarde, als de gevoelloze advocaat, opnieuw in de bioscoop te zien.

Dat ook het imaginaire verfilmd kon worden, leerde Resnais volgens eigen zeggen van zijn surrealistische voorbeelden Buñuel en Cocteau. In Providence zijn het de gedachten en fantasieën van de dronken schrijver Clive Langham die, op het moment dat ze in hem opkomen, ook in beeld verschijnen. Het is alsof we in het hoofd van de man meekijken hoe hij het boek dat hij aan het schrijven is construeert en hoe hij met zijn karakters speelt.
De schrijver zelf is een oude, nogal verbitterde man, die ’s nachts rondwoelt in zijn bed en de pijnscheuten van een onbestemde ziekte probeert weg te drinken met gekoelde witte wijn. In deze schemertoestand van slaap en halve dronkenschap becommentarieert hij op cynische wijze zijn eigen creaties. Hij is duidelijk niet het type schrijver dat houdt van zijn eigen personages. Daarvoor is het verhaal dat hij vertelt ook te autobiografisch. Het is het leven van zijn eigen zoon dat hij lijkt te ontrafelen, in een poging om zijn eigen ongeluk te rechtvaardigen.

Schijnbaar achteloos
Zijn inspiratie moge dan het surrealisme zijn, maar Resnais is toch vooral ook een koele denker die zijn films tot in de puntjes structureert. Langhams roman begint met een rechtszaak tegen een soldaat die een zwaargewonde man uit zijn lijden verlost heeft, maar ontspoort al snel tot een huwelijksdrama waarin het huwelijk van een gevoelloze advocaat (Dirk Bogarde) en zijn ongelukkige vrouw (Ellen Burstyn) centraal staat. De vrouw probeert tevergeefs de vrijgesproken soldaat te verleiden en de advocaat heeft al jaren een geheime maîtresse. Maar dit echtelijke gekonkel is slechts het broze raamwerk van de film. Wat meer telt zijn de schijnbaar achteloze verhaalflarden die de oude schrijver (John Gielgud) en gewetenloze bedenker van dit alles, al dan niet bewust invoegt. Zoals de scènes met een groepje soldaten dat een aantal gevangenen opjaagt en samendrijft in een voetbalstadium waar ze geëxecuteerd lijken te gaan worden. Of het onaangekondigde opkomen van een joggende man in voetbalkleren die te pas en te onpas over straat langskomt en zelfs in de hotelkamer opduikt waar de advocaat een rendez-vous heeft met zijn geliefde.
Het is de schrijver die uiteindelijk wikt en beschikt. In sommige scènes horen we zijn zwartgallige commentaar in de voice-over. Hij legt zijn personages bepaalde dingen in de mond die hij soms meteen weer becommentarieert en corrigeert. Met tussenpozen keren we ook weer terug naar de morsige slaapkamer waar de oude man zijn hersenspinsels de vrije loop laat gaan. Dan mompelt hij in zichzelf over zijn eigen leven, dat vooral getekend is door de zelfmoord van zijn vrouw, die ongeneeslijk ziek was.

Getransformeerd
Dat het verhaal nergens ontspoort of wegzakt in de dubieuze mystificaties waar surrealistische films nogal eens onder te lijden hebben, is vooral te danken aan het meesterlijke scenario van David Mercer. De verschillende manifestaties van werkelijkheid en fantasie lopen feilloos in elkaar over en de dialogen hebben die helderheid en gevatheid waar Engelse toneel- en scenarioschrijvers toch een patent op lijken te hebben.
Over het acteerspel in deze uitzonderlijke film valt een aparte recensie te schrijven. Het gezamenlijke optreden — de enige keer, bij mijn weten — van Dirk Bogarde en John Gielgud, misschien wel de twee grootste Engelse acteurs ooit, schept bij voorbaat al de nodige verwachtingen. Dat die toch niet volledig worden ingelost komt vooral omdat beiden pas aan het einde direct tegenover elkaar komen te staan. De gevoelsarme advocaat is dan volledig getransformeerd tot zijn ‘echte’ ik en Gielgud, als de ongeremde levenskunstenaar, krijgt alle ruimte om de aandacht naar zich toe te trekken.
Of Providence nu wel of niet het predikaat klassieker verdient, wil ik in het midden laten. Het is zeker een van die zeldzame films waarbij je de behoefte voelt om hem meteen nog een keer te gaan zien. Al was het alleen maar om Resnais’ uitgekiende ensceneringen en de prachtige art direction van Jacques Saulnier nog eens rustig te bekijken. Die elementen van een film die je bij een eerste beschouwing vaak niet de aandacht kunt geven die ze verdienen.

François Stienen