Pasolini

'We lopen allemaal gevaar'

  • Datum 16-09-2015
  • Auteur Dana Linssen
  • Thema Filmkrant 380
  • Gerelateerde Films Pasolini
  • Regie
    Abel Ferrara
    Te zien vanaf
    01-01-2014
    Land
    Frankrijk/België/Italië
  • Deel dit artikel

Pasolini

Abel Ferrara is altijd even geniaal als grillig, en waarschijnlijk is zijn film over de laatste 24 uur van Pasolini een verknipt zelfportret. Verwacht geen nieuwe feiten, maar wel een nieuwe kennismaking met de Italiaanse filmdichter voor wie alles politiek was.

Van het luxe New York van Dominic Strauss-Kahn naar het armoedige Rome van Pier Paolo Pasolini. Van de ranzige video-esthetiek van Welcome to New York naar de cinematografische flux en flow van Pasolini. Het zijn nogal twee uitersten, de twee films die Abel Ferrara, een van de meest grillige en geniale filmmakers van dit moment, vorig jaar het licht liet zien. Je zou ze bijna een tweeluik kunnen noemen, verknipte zelfportretten van een filmmaker wiens megalomane persoonlijkheid soms samen lijkt te vallen met zijn rusteloze personages en stijl (die immer zoekende camera, die veronachtzaming van focus, ‘goed’ filmen en acteren).

Bij Welcome to New York stond dat, geheel in lijn met de seksuele zelfdestructie van Strauss-Kahn, het eindresultaat in de weg. In het geval van Pasolini lijkt het wel alsof Ferrara als een filmisch medium direct is ingetuned op de poëtica van de in 1975 op het strand bij Ostia vermoorde dichter, schrijver, filmmaker, openlijk homoseksueel, marxist en politiek criticus. Dat wil overigens niet zeggen dat de film over de laatste 24 uur van de filmmaker ‘een echte Pasolini’ is. Het is geen pastiche, ook al maakt het collageachtige relaas volop gebruik van citaten en stijlelementen, en bestaat een groot deel van de film uit verfilmingen van scènes en taferelen uit Pasolini’s nooit voltooide roman Petrolio en het filmplan voor Porno-Teo-Kolossal, de film die Salò (1975) nog in Italië-kritiek en seksueel exuberante deviatie moest overtreffen.

Moordzaak
Verwacht geen nieuwe feiten, al had Ferrara ze in zijn overmoed wel aangekondigd. Zijn Pasolini zou een nieuw licht moeten werpen op de moordzaak, die in 2010 heropend werd. Ferrara’s uitspraak bij de première van de film op het Filmfestival Venetië vorig jaar dat hij wist ‘wie Pasolini heeft vermoord’ is eerder gebaseerd op een artistieke analyse dan eentje waarin nieuwe gezichtspunten naar voren komen. Algemeen werd al aangenomen dat de in 1976 veroordeelde schandknaap Pino Pelosi de moord niet alleen kon hebben gepleegd, maar de ‘onbekende anderen’ werden destijds voor het gemak uit het vonnis geschreven. Toen Pelosi in 2005 vrijkwam trok hij zijn bekentenis in en beweerde hij dat Pasolini vermoord was door drie anderen die hem ‘een vuile communist’ hadden genoemd.

Daarop voortbordurend en associërend geeft Pasolini ook stof voor de complottheorieën dat hij om zijn politieke ideeën zou zijn vermoord of omdat hij in Petrolio op het punt stond te onthullen wie er achter de dood van energiemagnaat Enrico Mattei zat. Hoewel alles aan het einde open blijft, creëert Ferrara enorme suspense door de gebeurtenissen, herinneringen, dromen, wanen, interviewfragmenten, filmclips van dat laatste etmaal tot een gigantisch artistiek delier te laten versmelten. Werkelijkheid en verdichting krijgen een causale relatie.

Op zulke momenten realiseer je je ook weer dat Ferrara ooit de regisseur van de originele Bad Lieutenant was, de film die de nachtkant van het corrupte New York van de jaren tachtig in de films van Martin Scorsese deed verbleken tot een kuuroord. Met een vergelijkbare explosieve mix van katholicisme en fetisjisme suggereert Ferrara dat het ook nog heel wel mogelijk is dat Pasolini’s dood een vorm van zelfmoord door een zelf aangestuurd noodlot was, het ultieme versmelten van erotiek en doodsdrift.

Land in verval
Pasolini is ook een film die je doet realiseren hoezeer de filmische erfenis van Pasolini wordt overschaduwd door schandaal en complot. Ferrara verleidt, misleidt de toeschouwer met het idee dat zijn sensatiesensoren geprikkeld zullen worden. Maar Pasolini was niet alleen de man die Italië de les las met zijn brute aanval op het historisch-fascistische DNA van zijn land, maar ook de man die op zoek was naar catharsis en poëtische waarheid. Naar het moment waarop in filmbeeld en de ogen van de toeschouwer een ervaring van waarheid en waarachtigheid samenvallen.

Pasolini bevat dat soort momenten. Simpele momenten. Als de filmmaker in het huis dat hij met zijn moeder deelt door haar aanraking ontwaakt en de kleren voor zijn laatste dag uitzoekt. Kledingstukken die waarschijnlijk van Pasolini zelf zijn geweest. Het is luguber en ontroerend. Hoe acteur Willem Dafoe tijdens het aankleden nog eens extra tot zijn personage transformeert, en tegelijkertijd transparant blijft. Daarna leest hij de krant. Politieke moorden, corruptie, een land in verval. ‘We zijn allemaal in gevaar’, zal hij later aan een journalist als kop boven zijn laatste interview voorstellen. Dan is, en het klinkt enorm blasfemisch, Ferrara’s portret van Pasolini niet ver verwijderd van diens eigen Il vangelo secondo Matteo (1964, onlangs door de Paus gerehabiliteerd), ook zo’n portret van een aangekondigde dood, vol wanhoop en verlossing.