Paranoid Park

Abrupte sprongen

Na een decennium van afleidingsmanoeuvres keert Gus Van Sant met het meeslepende Paranoid Park terug naar woonplaats Portland, én naar de poëtische montage die ook zijn debuut Mala noche typeerde.

In het decembernummer van de Filmkrant vroeg Jos van der Burg zich naar aanleiding van Wong Kar-wai’s verhuizing van Hongkong naar Hollywood af of het uitmaakt waar een filmer filmt. De conclusie was: ja, dat maakt uit. De 1.321 kilometer die Portland, de woonplaats van Gus Van Sant, scheiden van Los Angeles zijn kinderspel vergeleken bij Wongs intercontinentale reis, maar ook zo’n relatief kleine verplaatsing blijkt een behoorlijke invloed te hebben.

Voor zijn vier Hollywoodfilms, gemaakt tussen 1995 en 2000, leek Van Sant er een spel van te maken als regisseur zo onzichtbaar mogelijk te zijn. Dit wegcijferen van de eigen stijl voerde hij tot fetisjistische hoogtes op in zijn shot-voor-shot remake van Alfred Hitchcocks Psycho (1998). De daaropvolgende vijf jaar worden gekenmerkt door een abrupte terugkeer naar het arthouse met drieluik Gerry (2002), Elephant (2003) en Last Days (2005). Hier zocht Van Sant naar het anti-Hollywood met een hypnotiserende stijl vol lange takes en glijdende steadycams. Pas met zijn nieuwste film Paranoid Park, over skater Alex die betrokken raakt bij een ongeluk dat hem de rest van zijn leven zal achtervolgen, lijkt Van Sant zich weer de vrijheid te geven zichzelf te zijn. Zeker als je de film bekijkt naast zijn debuut Mala noche (1985), dat door het Filmmuseum deze maand opnieuw wordt uitgebracht, valt de terugkeer van Van Sants typerende poëtische montage op.

De reden van zijn abrupte terugkeer naar het arthouse maakt Van Sant in een interview op de Criterion-dvd van Mala noche expliciet: Dogme 95. Bij het zien van Thomas Vinterbergs Festen (1998) merkte Van Sant dat het die kleinschaligheid en intimiteit was die hij miste. Hij beschrijft het voor 25.000 van zijn eigen dollars opgenomen Mala noche als Dogme avant la lettre. Tijdens het draaien pasten cast en crew als het nodig was in één stationcar, inclusief alle apparatuur. Er was simpelweg geen budget voor sets, rekwisieten, dure belichting of Hollywoodsterren. Er was alleen het autobiografische boek van de uit Portland afkomstige beatschrijver Walt Curtis en de wens er een film van te maken.

Hoofdpersoon Walt (Tim Streeter) is een variant op Curtis zelf. Hij werkt in een ‘drugstore’ in de achterbuurten van Portland, een verzamelpunt voor straatbewoners die hopen er sigaretten en drank te kunnen scoren. Onder hen zijn de jonge, illegale Mexicaanse immigranten Johnny, op wie Walt op slag verliefd wordt, en Pepper. Tussen de drie ontstaat een vreemde driehoeksverhouding, die voor geen van hen goed af kan lopen; zie ook de titel, Spaans voor ‘kwade nacht’.

Verhaspeling
De overdonderende beelden van Mala noche, in een zwart-wit dat door extreme belichting bijna geen grijstinten kent, werden vooral ingegeven door het schamele budget. Juist in de montage maakt Van Sant de film eigen. Die is poëtisch en intuïtief, vol onverwachtse close-ups; een subjectieve montage die de kijker volledig de wereld van Walt in sleept.

Juist die subjectieve montage keert terug in Paranoid Park. De temporele verschuivingen en herhalingen die Elephant en Last Days kenmerken, spelen weliswaar ook in Paranoid Park een hoofdrol, maar worden op een lijnrecht tegenovergestelde manier ingezet. De eerdere films hielden afstand van de personages en gaven zonder expliciet moreel oordeel een beeld van de aanloop naar op voorhand vastliggende drama’s. De herhaling en verhaspeling van Paranoid Park staat daarentegen volledig in dienst van de subjectieve gedachtestroom van tiener Alex. Hier is het niet de aanloop, maar de nasleep van het drama die van belang is. De weglatingen, de abrupte sprongen, de eclectische soundtrack; allen zijn symptomatisch voor Alex’ onvermogen om te gaan met zijn betrokkenheid bij de gruwelijke dood van een bewaker. Niet langer is het de kijker die zoekt naar de moraal; in Paranoid Park worden we, net als in Mala noche, op meeslepende wijze deelgenoot van de zoektocht van de hoofdpersoon.