Pieter Verhoeff over Nynke

Dromen najagen

Nynke

Zoals eerder bij de speelfilm De dream en de tv-serie De vuurtoren liet de in Lemmer geboren Pieter Verhoeff (1938) zich voor zijn biografische film Nynke inspireren door het Friese verleden. “De eerste vijftien jaar in je leven zijn bepalend voor je dromen en verlangens.”

Goede verhalen vind je overal. Zeker als je Pieter Verhoeff heet. Net terug van vakantie in Bretagne vertelt hij over de eigenaar van het huis dat hij er huurde. De vader van deze man maakte in de Tweede Wereldoorlog de verkeerde keuze. Als Bretons nationalist geloofde hij de Duitse propaganda, dat Bretagne met Hitler beter af zou zijn dan onder Frans bestuur. Na de oorlog vluchtte hij als collaborateur naar Ierland.

Verhoeff ziet al een mooie documentaire voor zich. “Die man heeft een verkeerde keuze gemaakt, die het leven van zijn hele familie heeft bepaald. Hij was niet antisemitisch, maar wilde net als de Ierse nationalisten, die ook de kant van Hitler kozen, een vrijer Bretagne, waarvoor hij na de oorlog betaalde met een vlucht naar Ierland. Ik hou van zulke verhalen, want ze laten zien hoe de geschiedenis de levens van mensen beïnvloedt.”

Het is geen loze opmerking, want in Verhoeffs films gaat het vrijwel altijd om de wisselwerking tussen mensen en de historische of sociale omstandigheden. Begrijp hem goed, want Verhoeff wil niet te boek staan als een maker van didactische films. “Ik hou niet van leerdichten à la Brecht. Als de geschiedenis een rol speelt in mijn films dan staat hij niet op de voorgrond, maar vormt hij de arena voor de vertelling. Het gaat mij bij altijd om de relatie tussen mensen en de samenleving. De samenleving oefent invloed uit op ieders leven, maar het omgekeerde is ook waar, want een ordinaire liefdesrelatie kan het begin zijn van een historische beweging.”

Pieter Verhoeff (foto: André Bakker)

Botsing
De liefde en de geschiedenis komen hardhandig met elkaar in botsing in Verhoeffs vijfde speelfilm Nynke. De dramatische film portretteert een episode uit het leven van Sjoukje Bokma-de Boer (geweldige rol van Monic Hendrickx), die in het begin van de vorige eeuw onder de naam Nynke van Hichtum kinderboeken schreef. Haar in 1903 gepubliceerde boek Afke’s tiental behoorde voor de Tweede Wereldoorlog tot de succesvolste kinderboeken. Dat Van Hichtum al voor die tijd bekend was, dankte ze aan haar huwelijk in 1888 met de socialistische voorman Pieter Jelles Troelstra. De twee leken voor elkaar geschapen en de liefde vlamde hoog op, maar toch mondde het huwelijk na achttien jaar uit in een echtscheiding. Wat ging er mis?

Het was deze vraag die Verhoeff intrigeerde, nadat hij op Van Hichtum was geattendeerd door journalist Aukje Holtrop, die bezig is met een biografie over de schrijfster. “Je moet je voorstellen dat net nadat Van Hichtum Afke’s tiental had geschreven, waarin ze het moederschap idealiseert aan de hand van een vrouw die zonder klagen tien kinderen in armoede grootbrengt, de grote socialistenleider Troelstra en zij hun twee kinderen naar een kostschool stuurden, omdat ze niet in staat waren om zelf hun kinderen op te voeden.” Hij voegt eraan toe dat hij het een van de mooiste scènes in de film vindt. “Ik hou van tragische of ironische contrasten tussen wat mensen nastreven en wat ze doen. Ik ben geïnteresseerd in mensen die dromen najagen, of dat nu een beter liefdesleven, een betere maatschappij, het hogere of het goede is. Het blijkt altijd fout af te lopen. Hoe overspannener de idealen, hoe ongelukkiger de afloop.”

Spreekt hij uit eigen ervaring? “Dat zou ik niet willen beweren. In de jaren zeventig had ik als iedereen lang haar en liep ik in een bontjas, maar ik ben altijd ironisch links geweest. Bij demonstraties stond ik liever langs de kant te klappen of ik liep een eindje mee en verdween dan gauw omdat ik moest pissen.”

Zenuwziek
Dat Van Hichtum en Troelstra hun kinderen niet zelf konden opvoeden, werd altijd op het conto geschreven van Van Hichtum. Zij zou ‘zenuwziek’ zijn geweest, wat zich uitte in hysterische aanvallen. De film toont een scène waarin zij haar handen op de gloeiende kolen in de kachel legt. Verhoeff, die een half jaar research deed voordat hij het scenario schreef, meent dat er wel wat meer over de ‘ziekte’ van Van Hichtum valt te zeggen.

“Freud was er nog niet en artsen verklaarden vrijwel alle aandoeningen bij vrouwen uit het zenuwstelsel. Het idee was dat vrouwen een zwak zenuwstelsel hadden, zodat zij niet te ambitieus moesten zijn. Ze waren voorbestemd voor het moederschap, een maatschappelijke carrière zou hen te zwaar belasten. Van Hichtum kon zich hier niet bij neerleggen. Zij was een ambitieuze vrouw, die op dezelfde hoogte wilde staan als Troelstra, maar die in haar streven hardhandig werd teruggeworpen in de moederrol. Daarvoor was ze niet in de wieg gelegd, waarover ze zich vervolgens weer schuldig voelde.”

Van Hichtum als slachtoffer van de benauwde opvattingen over vrouwen: het is een moderne verklaring, maar klopt hij ook? Loopt Verhoeff in de val van het anachronisme? Misschien was Van Hichtum psychisch labiel en zou ze ook in ideale omstandigheden aan depressies hebben geleden. Verhoeff laat zich niet van zijn stuk brengen. “Het is best mogelijk dat aanleg een rol speelde, maar die viel samen met de omstandigheden. Ze was een gecompliceerde vrouw, die een goede geliefde, een goede moeder en een goede schrijfster wilde zijn. Altijd had ze de angst dat als ze niet Troelstra’s gelijke was, hij uit haar leven zou verdwijnen.”

Viriel
Over Troelstra gesproken: we zien hem in Nynke als een man die op de barricaden de revolutie predikt, maar die zich thuis gedraagt als een norse, traditionele man, die door zijn vrouw en kinderen met rust gelaten wil worden. Het opkomende feminisme was aan hem kennelijk niet besteed. Verhoeff ziet het genuanceerder. “Ik vind hem een interessante man. Hij begon op voet van gelijkheid met Van Hichtum, maar hun leven kwam snel in een stroomversnelling: er kwamen twee kinderen wat samenviel met Troelstra’s bekering tot het socialisme. Hij zal gedacht hebben: ik heb nu een missie, wat is er logischer dan dat mijn vrouw achter me staat? Je moet wel bedenken dat ik het over honderd jaar geleden heb.”

Hun relatie kwam extra onder druk te staan, nadat Van Hichtum na haar tweede kind wegens haar zwakke gezondheid niet nog eens zwanger mocht worden. Verhoeff: “In die tijd betekende dat, dat er van seks geen sprake meer kon zijn. Voor een viriele man als Troelstra was dat niet niks. Voor haar trouwens ook niet. Verplaats je eens in de situatie van Troelstra: ze konden de liefde niet meer bedrijven en de dokter had tegen hem gezegd dat zijn vrouw ongeneeslijk hysterisch was. Toch probeerde hij zijn huwelijk te redden, wat ik laat zien als hij tegen haar zegt – ik vind dat ontroerend – dat er zoveel mensen zijn die een gelukkig gezinsleven hebben zonder dat ze seksuele gemeenschap hebben.”

Mem
Verhoeff benadrukt nog eens dat hij niet uit is op een ‘debunking’ van Troelstra: “Er was vroeger veel kwaadsprekerij over Troelstra, maar volgens mij kwam dat uit de hoek van de anarchisten rond Domela Nieuwenhuis. Ze waren jaloers op zijn politieke succes. Troelstra was charmant, ging gemakkelijk met vrouwen om en was een charismatisch, begaafd spreker. Uit afgunst werden er roddels over hem verspreid. Het is waar dat hij een intense relatie had met de socialistische romanschrijfster Cornélie Huygens, maar volgens mij was die platonisch. Best mogelijk dat ze op elkaar verliefd waren, maar beiden voelden zich verantwoordelijk voor Nynke.”

Niet platonisch was Troelstra’s relatie met zijn huishoudster, die ontstond toen Van Hichtum enige tijd was opgenomen in een rusthuis. De verhouding leidde tot het einde van zijn huwelijk. Ook nu valt Verhoeff Troelstra niet af: “Ik vind hem geen klootzak, want hij heeft echt zijn best gedaan. Ik denk dat de liefde over was toen hij die jonge, gezonde Friese plattelandse ontmoette. Zij was eigenlijk een soort Afke – over ironie gesproken – en hij ging met haar verder.”

Hoe het met Van Hichtum afliep? “Na hun scheiding gingen de kinderen naar een kostschool in Genève, waarna zij naar Parijs vertrok en vervolgens jarenlang door Europa reisde. Ze maakte vertalingen van onder meer de sprookjes van de gebroeders Grimm en werd een autoriteit op het gebied van de kinderliteratuur. In 1927 vestigde ze zich bij haar zoon Jelle in Hilversum. Ik vind het ironisch dat ze zich toen ‘mem’ liet noemen.”