Nico, 1988

Weg is eindelijk de mythe van de mannequin

  • Datum 04-04-2018
  • Auteur
  • Gerelateerde Films Nico, 1988
  • Regie
    Suzanna Nicchiarrelli
    Te zien vanaf
    01-01-2017
    Land
    België/Italië
  • Deel dit artikel

Wanneer mocht Nico mens zijn? In Su­sanna Nicchiarelli’s elegante biopic leren we Christa Päffgen kennen, zoals ze in het echt heette: de vrouw achter het mode-, film- en muziekicoon. Net voordat ze komt te overlijden.

Er bestaan veel misvattingen over de artiest Nico en Christa Päffgen, de persoon achter de artiest. Dat is deels te wijten aan Päffgen die geregeld loog over haar privéleven: haar Duitse vader was in sommige verhalen een held die Joden hielp onderduiken in Berlijn, in andere was hij een krijgshaftige verzetsstrijder. In werkelijkheid was hij een Duitse soldaat die verdween nadat hij in de Tweede Wereldoorlog een hoofdwond opliep.
Päffgen koesterde een zekere ongrijpbaarheid. Als Nico werd die eigenschap in het spiegelpaleis van de media uitvergroot. "Ze had geen binnenleven. En als ze dat had, hield ze het strikt voor zichzelf", zegt Viva, een van Warhols Superstars, in de documentaire Nico Icon uit 1995. Nog steeds denken veel mensen dat Nico niet meer was dan een mannequin. Coco Chanelmodel, actrice in Fellini’s modeklucht La Dolce Vita, muze van Lou Reed, Jim Morrison, Iggy Pop, Philippe Garrel. Andy Warhols oorspronkelijke ‘Factory Girl’. Moeder van Alain Delons zoon. Heroïnejunk. Wanneer kon Päffgen überhaupt mens zijn?
Het beste dat Susanna Nicchiarelli’s Nico, 1988 doet is van Nico een mens maken, een prestatie die weinig biografiefilms leveren. In een sneer naar de misogyne muziekjournalistiek die Nico dikwijls als "de zangeres van" neerzette, wijst een overtuigende Trine Dyrholm journalisten erop dat haar leven juist begon ná haar ervaring met The Velvet Underground. En inderdaad, de paar nummers die Nico voor Warhols avant-punkband zong, verbleken bij het solomateriaal dat ze later schreef. The Marble Index (1968), Desertshore (1970) en The End… (1974) kregen een plaats in het pantheon van avant-­gardemuziek. Dyrholm, de Deense actrice bekend van Thoman Vinterbergs Kollektivet, is minder uitgemergeld dan Nico op late leeftijd was, maar weet met haar identieke, ijzige bariton dit materiaal van Nico spookachtig goed te vertolken.
Wanneer Nico met haar band op tournee gaat door Oost-Europa wil Nicchiarelli weleens teruggrijpen naar clichés als bandruzies en het najagen van heroïne-highs. Nicchiarelli doet dat echter met een elegantie die je zelden ziet in zulke films. Uiteindelijk komt alles samen op het podium, waar Dyrholm met haar band bijzonder intens spel levert. Er hangt een soort grafstemming op het podium, die — mits de show goed gaat — overvloeit in extase. De enige levende band die in de buurt komt van zulke bedwelmende performances is Nick Cave and the Bad Seeds. Ook een groep die zo geobsedeerd is met de dood dat het je doet appreciëren wat het leven eigenlijk voorstelt. Niet voor niets volgen we Nico in haar laatste levensjaar, net voordat ze op 49-jarige leeftijd stierf aan een hersenbloeding op Ibiza. Net als Last Days, Gus van Sants portret van de laatste dagen van Nirvana-frontman Kurt Cobain, gaat deze film over het einde van een artiest. Misschien moest dat einde eerst komen. Misschien kon de mens Christa Päffgen pas opstaan toen de artiest was verdwenen.

Hugo Emmerzael